De Dewey Decimal Classification

META Nummer 2022/2

De Dewey Decimal Classification

Geschreven door Piet De Keyser
Gepubliceerd op 22.03.2022
IMPORTANT
Melvil Dewey, gesigneerd portret (Historical and Public Figures: A General Portrait File to the 1920s).

In 1876 publiceerde Melvil Dewey de eerste versie van zijn Dewey Decimal Classification (DDC). Het werd het startpunt voor de meest gebruikte bibliotheekclassificatie, die trouwens aan de basis ligt van onze Universal Decimal Classification (UDC) en ons Schema voor de Indeling van de Systematische catalogus in Openbare bibliotheken (SISO). Anderhalve eeuw later geeft de korte inleiding erbij nog eens aanleiding tot een filosofische controverse.

Ontsluiten en rangschikken

Verbazend is misschien wel dat Dewey schrijft dat zijn systeem eigenlijk bedoeld was voor “cataloguing and indexing purposes” en dat hij pas later ontdekte dat het ook gebruikt kon worden voor “numbering and arranging books and pamphlets on the shelves”. Meteen was hij enthousiast over de voordelen hiervan: boeken werden niet langer aangeduid met hun plaats in lokaal zus of zo, rek zoveel, plank zoveel enzovoort, maar bleven hun signatuur behouden, ook al groeide de collectie aan. Bovendien konden pamfletten, die niet in de catalogus opgenomen waren, een DDC-nummer krijgen en zo naast boeken met eenzelfde onderwerp geplaatst worden.

Eureka!

In de korte tekst doet Dewey zijn indeling uit de doeken: tien hoofdklassen, daarna telkens onderverdeeld in nog eens tien klassen, die op hun beurt weer tien onderklassen bevatten. In een artikel uit 1920 met als titel Decimal Classification Beginnings deed hij lyrisch over zijn vondst: hij zou deze als een soort openbaring gekregen hebben tijdens een – blijkbaar nogal saaie – preek in de zondagsmis. Hij moest zich inhouden om niet recht te veren en luidkeels “Eureka!” te roepen. Hij was er zo enthousiast over, omdat het volledig strookte met zijn voortdurend streven naar vereenvoudiging.

Het artikel was trouwens geschreven in zijn zogenaamde vereenvoudigde Engelse spelling, waardoor het nu nog moeilijk leesbaar is. Hij gaf in zijn inleiding van 1876 toe dat die tiendelige indeling ook zijn nadelen had. Soms kom je dan nummertjes te kort, maar de oplossing is simpel: het onderwerp waarvoor je geen codes meer over hebt, voeg je dan maar bij datgene waar het nauw mee verwant is. Zo zien we dat klasse 439 Dutch and Low German zonder meer als onderdeel van 430 German geldt. Dewey combineerde de eenvoud van zijn indeling met het decimale principe: een onderwerp wordt steeds verder onderverdeeld door er rechts cijfers bij te voegen. 

Omgekeerde Baconiaanse orde

Dat digitale principe was in feite niet nieuw; Dewey paste het alleen maar toe. Evenmin nieuw was zijn hele indeling in klassen. Op het einde van de inleiding schrijft hij dat hij de omgekeerde Baconiaanse volgorde van de St. Louis Public School Library volgde, maar dat hij dat schema pas te zien kreeg toen alle belangrijke beslissingen al genomen waren. Dat is verwonderlijk, omdat de gelijkenis overduidelijk is. Dat bewuste schema werd in 1870 beschreven door William Torry Harris in zijn tijdschrift The Journal of Speculative Philosophy. Daarin zegt hij dat elke classificatie een filosofische basis moet hebben en zonder veel verantwoording grijpt hij daarbij naar de driedeling die Francis Bacon van de kennis maakte: geheugen, verbeelding en rede. Harris vond dat je die volgorde beter omkeerde: de rede (de wetenschap) is de basis van alles en moet dus eerst. Harris komt op die manier tot een indeling in drie groepen: wetenschap, kunst en geschiedenis, uiteindelijk onderverdeeld in negentien hoofdklassen (waar hebben we dat nog gezien?). Voor Dewey was dat te veel, want het strookte niet met zijn voorliefde voor alles wat tiendelig was.

Op het einde van het artikel uit 1920 schreef Dewey dat hij het toch wat anders zou aanpakken als hij nog zou herbeginnen: hij zou onder andere de Baconiaanse volgorde verlaten. Dewey liet zich overigens niet veel gelegen aan filosofie: hij had zijn handen vol met het opzetten van bedrijfjes en organisaties, het werven van fondsen ervoor en de creatieve boekhouding ervan, en met het lastigvallen van vrouwen en het gedonder dat daar dan weer van kwam (zie META 2019/8).

Hegel

Zeer veel later, in 1959, publiceerde Eugene Graziano een artikel waarin hij beweerde dat Harris, en dus ook Dewey, die omgekeerde Baconiaanse volgorde wel bij Hegel gevonden moesten hebben, hoewel noch Harris noch Dewey Hegel vermeldden in hun betreffende geschriften. Harris was een Hegeliaan en het Amherst College, waar Dewey gestudeerd had en werkte, werd geleid door een Hegeliaan. Vandaar dus.

Gaandeweg werd dat als bewezen aangenomen, ook door auteurs die een grote reputatie hebben inzake bibliotheekwetenschap, zoals Wayne A. Wiegand en Hope Olson. Ook David Weinberger noemt Hegel in Everything is miscellaneous “the most direct influence” op Dewey’s classificatie. Een bewezen feit dus, ware het niet dat S.F. Kislev, zelf een Hegel-expert, er in 2021 brandhout van maakte in een artikel getiteld ‘Hegel and Knowledge Organization, or Why the Dewey Decimal Classification Is Not Hegelian’. Volgens Kisley kent wie dat beweert, niets van Hegel en bovendien is de kennistheorie achter de DDC zwak, niet overtuigend en reactionair en Hegel dus niet waardig – of: Dewey en de bibliotheekwetenschap in hun hemd gezet.

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be