Melvil Dewey, UDC, SISO en #ME TOO

META Nummer 2019/8

Melvil Dewey, UDC, SISO en #ME TOO

Geschreven door Piet de Keyser, Eva Matthys
Gepubliceerd op 07.11.2019
IMPORTANT
© Birgit Reynders

Dit jaar won June Garcia uit Denver de Melvil Dewey Medal van de American Library Association (ALA). Zij zal de laatste zijn die deze onderscheiding met die naam krijgt, want de ALA schrapte in juni de benaming ervan wegens Dewey’s uitgesproken antisemitisme en zijn ongepaste houding tegenover vrouwen. De vraag is waarom dit nu pas, bijna 90 jaar na de dood van Melvil Dewey (1851-1931) gebeurt en wat daarvan de gevolgen kunnen zijn.

Melvil Dewey, held en schurk

In de hedendaagse bibliotheekwereld kennen we Dewey bijna uitsluitend als ontwerper van de Dewey Decimal Classification (DDC), maar eind 19e eeuw was hij in de VS, en vooral in de staat New York, een machtig en gerespecteerd man. Hij was niet alleen de New York State Librarian, maar ook secretaris van de belangrijke New York Regents, een groep die onder andere het onderwijs beheerde. In die hoedanigheid kon hij zich uiteindelijk de controle over honderden bibliotheken en scholen toe-eigenen. Hij bekleedde sleutelposities in bibliotheekverenigingen en -tijdschriften en leidde een gereputeerde bibliotheekschool, waarvan de afgestudeerden zijn invloed verspreidden over de hele VS, en een succesvolle firma die bibliotheekmaterialen ontwierp en verkocht. Daarnaast was hij een voortrekker in de bewegingen die het metrisch stelsel en een vereenvoudigde spelling in de VS wilden invoeren. 

In het slothoofdstuk van zijn zeer uitvoerige biografie over Dewey, Irrepressible reformer: a biography of Melvil Dewey (1996), noemt Wayne A. Wiegand hem “a hero and a vilain”, wat Dewey’s leven bijzonder goed samenvat. Dewey was een succesvol en innoverend bibliothecaris, die erin slaagde kwaliteitsnormen op te leggen aan een heel bibliotheek- en scholennetwerk. In zijn niet aflatende streven naar efficiëntie en door zijn tomeloze ambitie en werklust kon hij niet alleen veel realiseren, maar was hij ook een inspirator voor vele collega’s. Hij maakte daarbij echter nogal wat vijanden, bijvoorbeeld door tegenstrevers op een onfaire manier in een slecht daglicht te plaatsen. Of door zijn creatieve boekhoudingen, waarbij hij fondsen die bijvoorbeeld voor de werking van een bibliotheek bedoeld waren, zondermeer aanwendde om een van zijn andere projecten te verwezenlijken. Dat alles leidde ertoe dat hij in 1900 ontslag moest nemen als Regents Secretary. Van toen af ging het bergaf met zijn reputatie.

De Joden- en de vrouwenkwestie

Dewey werd doorheen de 20e eeuw vaak geroemd omdat hij als een van de eersten vrouwen een kans gaf om in de bibliotheek  te werken — hoewel dat eigenlijk vooral was omdat ze goedkoper waren dan mannen — en omdat hij vrouwen toeliet tot zijn bibliotheekopleiding, tegen de wil in van het bestuur van het Columbia College, waar hij zijn bibliotheekschool oprichtte. Zijn directe omgeving wist anderzijds wel dat zijn gedrag tegenover vrouwen op zijn zachts gezegd ongepast was: vrouwen die voor hem werkten, hadden te lijden onder zijn ongewenste aanrakingen, omhelzingen en kussen. Daarbij konden ze dan kiezen tussen het toch maar verdragen of hem zoveel mogelijk uit de weg gaan. Zijn gedrag werd door zijn meerderen eigenlijk nooit als een groot probleem gezien, maar na 1900 zal dit drastisch veranderen. 

Niet zijn houding tegenover vrouwen, maar wel die tegenover Joden brachten de zaken in een stroomversnelling. Dewey had al in 1896 een privé-vakantieoord voor het bibliotheek- en onderwijspersoneel opgericht in Lake Placid. In de statuten van die Lake Placid Club stond expliciet dat Joden niet toegelaten waren. Daar nam niemand aanstoot aan, tot een toevallige Joodse bezoeker dit in een kennismakingsbrochure las. Die bezoeker maakte er een zaak van, met behulp van een advocaat die gespecialiseerd was in antisemitisme. Alhoewel er in de toenmalige VS weinig tegen in te brengen viel dat een privéclub bepaalde groepen van lidmaatschap uitsloot, argumenteerden ze met succes dat het niet kon dat een belangrijk publiek ambtenaar tegelijk baas kon zijn van een onderneming met dergelijke statuten. Dit leidde er uiteindelijk toe dat Dewey in 1905 ontslag moest nemen als NY State Librarian. 

Eind 1905 maakten de leden van de ALA na een conferentie een boottocht naar Alaska. Tijdens die tocht shockeerde Dewey de deelnemers doordat hij een viertal vrouwelijke collega’s onophoudelijk lastig viel. Uit vrees voor de negatieve weerklank van dit voorval op het imago van de vereniging besloot het bestuur van de ALA begin 1906 Dewey met aandrang te vragen zijn functies bij de ALA — die hij nota bene zelf mee had opgericht — neer te leggen en niet meer deel te nemen aan de conferenties. Dewey was nu al zijn macht en invloed kwijt. Hij probeerde  nog om de controle over zijn bibliotheekopleiding te behouden door stappen te ondernemen om die te verhuizen naar Lake Placid, maar dat mislukte en ook als directeur van die opleiding moest hij ontslag nemen.

Niet alleen onstuitbaar als hervormer

Wie gedacht had dat Dewey daarmee zijn lesje wel geleerd had, was verkeerd. Volgens hem was het trouwens allemaal het zoveelste complot tegen hem van mensen die jaloers waren op zijn successen. Hij veranderde zijn gedrag niet. Joden bleven in zijn club niet toegelaten (dit werd trouwens pas in de jaren 1970, bijna 50 jaar na zijn dood, uit de statuten geschrapt). Zijn omgang met vrouwen bleef problematisch. In de jaren 1920 verhuisden zijn inwonende zoon en schoondochter omdat hij het niet kon laten om haar lastig te vallen. Nog op het einde van zijn leven moest hij om diezelfde reden een schadevergoeding betalen van meer dan 2.000 dollar — destijds een aanzienlijk bedrag — aan een stenografe die hij had ingehuurd voor de ondertussen in Florida opgerichte tweede Lake Placid Club. In de buurt van die nieuwe club kocht hij trouwens gronden op om te verhinderen dat er Joden zouden komen wonen. 

In de jaren 1920 trachtte Tessa Kelso, een bibliothecaresse uit Los Angeles, slachtoffers van Dewey ertoe te bewegen tegen hem te getuigen, echter zonder succes. Vele vrouwen schrokken ervoor terug om dit te doen. Bekend in dit opzicht is de houding van Adelaide Hasse, een veelbelovende jonge bibliothecaresse die Dewey’s advies zocht voor een project. Ze werd door hem voor een weekendje uitgenodigd waarbij Dewey haar inviteerde op een lange rit door de omgeving, met alle gevolgen van dien. Ze beëindigde daarop onmiddellijk haar bezoek, maar ze weigerde daarna altijd tegen Dewey te getuigen omdat ze dit incident als een privézaak bleef zien — misschien ook wel omdat ze bang was voor de gevolgen voor haar carrière.

Zelf begreep Dewey eigenlijk nooit wat er fout was aan zijn houding tegenover vrouwen. Hij argumenteerde herhaaldelijk dat hij vrouwen nu eenmaal graag zag en dat “pure women” hem wel zouden begrijpen.

Voor en tegen

Ondanks alles waren er telkens velen die het voor hem opnamen, ook vrouwen. Hij kon rekenen op een hele schare volgelingen en bewonderaars, niet zelden vrouwen, die zich vaak gratis inzetten voor de realisatie van zijn projecten of die hun vermogen investeerden in zijn Lake Placid Clubs. Zelfs toen hij onder vuur kwam te liggen voor zijn gedrag tegenover vrouwen, waren er ook vrouwelijke collega’s die het voor hem opnamen. Ook nu nog geven Dewey’s negatieve kanten aanleiding tot uiteenlopende standpunten. In de commentaren op een artikel op Smithsonian.com over het schrappen van de benaming Melvin Dewey Medal zien we enerzijds onbegrip (“The world has gone completely mad.”), anderzijds instemming (“Dewey was a briljant librarian but an awful human being. A good move by the American Library Association.”), maar ook ergernis (“This in only another part of their long running temper tantrum over Hillary’s defeat.”). 

DDC is een van de favoriete studieobjecten van meerdere auteurs die vooroordelen in classificaties bestuderen. Ongetwijfeld de meest prominente onder hen is Hope Olson, professor aan de School of Information Studies van de University of Wisconsin-Milwaukee. Zij publiceerde tal van studies hierover vanuit uitgesproken feministisch standpunt, maar nooit gebruikte ze Dewey’s problematisch gedrag tegenover vrouwen als argument. In een wetenschappelijke publicatie speel je nu eenmaal niet op de man, maar uitsluitend op de bal.

#MeToo

Dit is niet langer zo sinds de #MeToo-beweging. Wanneer bekend wordt dat televisiemakers, filmproducenten, zangers of andere publieke figuren zich misdragen hebben tegen vrouwen of kinderen wordt niet alleen rond hun persoon een cordon sanitair opgetrokken, maar ook hun producten worden naar de vergetelheid verbannen. Tv-programma’s waar ze aan meewerkten worden niet langer heruitgezonden, hun productiehuizen verliezen hun klanten en gaan op de fles, DJ’s vragen zich af of ze de muziek van Boef of Michael Jackson nog kunnen draaien, enz. 

In een artikel uit juni 2018 in American Libraries Magazine schrijft Anne Ford: “In the #MeToo era, how should the library profession handle Dewey’s legacy, tainted as it is by sexism and racism?” Een jaar later zien we een eerste duidelijke actie al in het schrappen van de naam van de Melvin Dewey Medal. Maar wat met de Dewey Decimal Classification, Dewey’s meest duurzame project? Wordt de naam ervan ook veranderd of is dit alles een goede gelegenheid om DDC eindelijk uit de bibliotheekwereld te verbannen? Verschillende onderzoekers, zoals de al genoemde Hope Olson, of de Deen Jens-Erik Mai, toonden herhaaldelijk de zwakheden ervan en de vooroordelen erin aan. Volgens hen ademt DDC de geest uit van het eind-19e-eeuwse  protestantse oosten van de VS en is ze niet meer geschikt om een moderne bibliotheek in onze multiculturele wereld te ordenen. Een aantal bibliotheken in de VS gingen er trouwens jaren geleden al toe over DDC te vervangen door bijvoorbeeld BISAC — eigenlijk een boekhandelsclassificatie te vergelijken met onze NUR. Komt hierin een stroomversnelling nu Dewey als persoon
in ongenade gevallen is?

Gevolgen voor onze bibliotheken

Misschien lijkt dit een zuiver Amerikaanse aangelegenheid. DDC wordt nochtans in vele bibliotheken buiten de VS gebruikt om collecties in te delen. Op de website van OCLC, de huidige eigenaar van, DDC lezen we “The Dewey Decimal Classification (DDC) system is the world’s most widely used way to organize library collections.” DDC zou in niet minder dan 140 landen in gebruik zijn. 

Bij ons niet — of toch? Vergeten we niet dat twee van de meest gangbare classificaties in onze bibliotheken rechtstreeks of onrechtstreeks afstammen van DDC. De Universele Decimale Classificatie (UDC), algemeen gebruikt in onze wetenschappelijke bibliotheken, is in wezen DDC — zij het met aanzienlijke uitbreidingen. En SISO, nog altijd een belangrijke classificatie in onze openbare bibliotheken, maar ook in hogeschoolbibliotheken, is op zijn beurt gebaseerd op UDC en is als het ware dus een kleinkind van DDC. Sinds twintig jaar heeft SISO weliswaar veel terrein verloren in onze openbare bibliotheken: vele zijn overgeschakeld op ZIZO, maar dit had niets te maken met mogelijke afkeer voor de persoon van Melvil Dewey. Ook in andere landen zijn DDC-klonen in gebruik: zo bijvoorbeeld in het verre Oosten met de Nippon Decimal Classification in Japan, de Korean Decimal Classification in Korea of de New Classification Scheme for Chinese Libraries in Hong Kong, Taiwan en Macau. Zullen ze de #MeToo-periode overleven? 

Bibliothecarissen staan niet te springen om hun hele collectie om te nummeren en het grote publiek ligt vooralsnog niet wakker van een figuur als Dewey, maar een en ander kan wel eens snel veranderen. Als het niet blijft bij het hernoemen van de Melvil Dewey Medal, maar als de controverse rond de persoon van Dewey er bibliotheken ook toe gaat aanzetten om DDC te verbannen, zullen de gebruikers van DDC-gebaseerde classificaties ook hun posities moeten bepalen.

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be