In juni 2010 besliste de stad Mechelen om de bibliotheek te verhuizen naar het Predikherenklooster, dat al sinds de jaren zeventig leegstond. Na een Open Oproep werd in april 2012 het project voor de restauratie en inrichting toevertrouwd aan Korteknie Stuhlmacher Architecten (KSA), Callebaut Architecten en Bureau Bouwtechniek.
Het eerste bezoek aan het gehavende en verwaarloosde gebouw was voor de ontwerpers een bijzondere ervaring. Onder de indruk van de sprookjesachtige sfeer, de sporen van verval en de vele zichtbare restanten van de verschillende functies die het gebouw in de loop van de geschiedenis vervuld had, wisten ze het bestuur met hun ontwerp ervan te overtuigen om te kiezen voor een zachte restauratie, waarbij alle lagen uit de geschiedenis een plaats kregen en men het gebouw voor zichzelf liet spreken.
“Ik wilde Doornroosje wakker kussen zonder haar schoonheid te verliezen.” schrijft architecte Mechthild Stuhlmacher in het recent verschenen boek Het Predikheren Mechelen. Herbestemming van een kloosterruïne tot stadsbibliotheek.
De keuze voor deze zachte restauratie werd onder andere geïnspireerd door de creatieve reconstructie van Hans Döllgast, een manier van bouwen waarbij geschiedenis de motor wordt voor het ontwerp en de transformatie van het gebouw.
Voorbeelden hiervan zijn het Neues Museum in Berlijn en de Alte Pinakothek in München. Er werd niet alleen aandacht besteed aan de oorspronkelijke functie van het gebouw als klooster, ook de andere fases uit de geschiedenis van het gebouw kregen aandacht: militaire kazerne, wapendepot, militair hospitaal, ruïne en verval.
Oude verflagen werden gefixeerd, eeuwenoude houten steunbalken die men ontdekte, werden behouden. Toen men tijdens het archeologisch onderzoek grafstenen blootlegde, werden ook deze geïntegreerd in het ontwerp. Halverwege 2013 was het definitieve ontwerp klaar en na aanbesteding startten de werken medio 2015.
Het klooster werd op basis van het programma van eisen onderverdeeld in drie zones. Op de gelijkvloerse verdieping werd de zone ‘nabij’ uitgedacht. Het begrip nabij staat voor openbare publieksfuncties zoals de onthaalbalie, de binnentuin, een grote polyvalente zaal en Barbib. Op de zolder kwam de zone ‘midden’.
Hiermee wordt de algemene bibliotheek bedoeld: de plek waar het grootste deel van de collectie een plaats kreeg. Hier is het klassieke bibliotheekgevoel het sterkst aanwezig. Het is ook de meest neutrale ruimte in het gebouw.
Op de eerste verdieping, in de zone ‘diep’, werden naast een stille ruimte ook de pandgang – waarin vroeger onder andere de kloosterbibliotheek ondergebracht was – de personeelsruimten en leslokalen gecreëerd.