Daarom denk ik dat er nood is aan samenwerking tussen de bibliotheken onderling en hun inrichtende gemeenten. Die samenwerking moet dan vooral op het vlak van de backoffice gebeuren; op het vlak van collectievorming en -ontsluiting en opleiding en vorming van medewerkers zou dat veel kunnen opleveren.
Op dit moment heb je zowel Cultuurconnect – maar dat zet zich vooral in op digitale ondersteuning –, het nieuwe steunpunt OP/TIL dat zich bezighoudt met bovenlokale cultuurwerking, het departement Cultuur, Jeugd en Media, en dan ook nog de VVBAD.
Dat zijn vier actoren die voor een stuk op hetzelfde terrein zitten, en ik denk dat zij in de toekomst duidelijke afspraken moeten maken, zodat duidelijk wordt wie waarvoor instaat. Laten we even terugkomen op je functie in Luisterpuntbibliotheek en het belang van internationale organisaties zoals de IFLA.
Je was lid van het permanente comité (het Standing Committee) van de sectie Libraries Serving Persons with Print Disabilities (LPD). Hoe staat het internationaal met bibliotheken voor mensen met een leesbeperking?
Eerst en vooral wil ik zeggen dat ik altijd al – ook in mijn vorige functies – veel belang gehecht heb aan de IFLA. Ik vind het belangrijk dat er zo’n wereldwijde organisatie bestaat en dat men daarin participeert, omdat dat een grote verrijking kan zijn voor jezelf als professional en voor je eigen bibliotheekwerking.
Bij de start van mijn loopbaan bij Luisterpunt vond ik de IFLA nog belangrijker, omdat Luisterpunt binnen Vlaanderen de enige bibliotheek was op dat terrein. Ik had dus eigenlijk geen gesprekspartners in Vlaanderen en was daardoor aangewezen op buitenlandse contacten.
Daarom heb ik me dan ook direct geëngageerd in de sectie LPD en heb ik een mandaat opgenomen als lid van de stuurgroep. Volgens de richtlijnen van de IFLA kun je twee keer een termijn van vier jaar opnemen en dat heb ik ook gedaan.
Dat betekende dat ik twee keer per jaar deelnam aan een meerdaagse bijeenkomst ergens ter wereld, waar men over verschillende zaken met elkaar van gedachten wisselde.
Wat heb je geleerd van de IFLA?
Ik leerde vooral te beseffen wat het belang van het verbreden van onze doelgroep is. Luisterpunt is eigenlijk gegroeid uit wat men vroeger een ‘blindenbibliotheek’ noemde, waarbij de klemtoon lag op een dienstverlening voor blinden en erg slechtziende personen.
Door contacten met de IFLA bleek echter al snel dat de luisterboeken die we aanboden, ook van dienst konden zijn voor andere doelgroepen van mensen met een leesbeperking, en dan vooral voor kinderen en jongeren met dyslexie.
Dat stimuleerde me om samen met het team van Luisterpunt ook onze werking te verbreden naar die doelgroep. Een evolutie die nog verdergaat, want onze Daisy-luisterboeken zijn ook nuttig voor nieuwkomers in onze samenleving die Nederlands willen leren.