Terugblik op een carrière: Interview met Geert Ruebens, directeur van Luisterpuntbibliotheek

META Nummer 2020/5

Terugblik op een carrière: Interview met Geert Ruebens, directeur van Luisterpuntbibliotheek

Geschreven door Anke De Naegel
Gepubliceerd op 19.06.2020
IMPORTANT
In 2018 vierde Luisterpunt haar tienjarige bestaan.

Op 1 oktober 2020 gaat Geert Ruebens op pensioen, na een lange carrière in de bibliotheeksector. Omdat hij eigenlijk al op 1 juli zal vertrekken, leek dit ons het juiste moment om eens af te spreken – via Skype in deze coronatijden – en het te hebben over zijn vele ervaringen en verwezenlijkingen.

Je maakte een veelzijdige loopbaan mee. In welke functie heb je naar jouw gevoel het meest kunnen verwezenlijken?

Ik denk dat dat in mijn laatste functie was, als directeur van Luisterpuntbibliotheek. Toen ik in 2006 startte in de Vlaamse Luister- en Braillebibliotheek (VLBB) in Brussel, leefde de ambitie om deze samen te voegen met de Vlaamse Klanken Braillebibliotheek Licht en Liefde (VKBB) in Varsenare (West-Vlaanderen) tot één slagkrachtige organisatie.

Zo ontstond Luisterpuntbibliotheek, ook Luisterpunt genoemd. Als Luisterpunt zetten we nu ook meer in op publiekswerking. Tot op dat moment waren de twee bibliotheken voornamelijk gericht op het aanbod: men stak heel veel tijd en energie in het realiseren van een collectie van toegankelijke materialen, zoals brailleboeken en Daisy-luisterboeken (Digital Accessible Information System, n.v.d.r.).

Maar een collectie moet ook aan de man gebracht worden. Een van de eerste dingen die we toen deden, was het team versterken met mensen die ervaring hadden met promotie en communicatie.

Daarnaast breidden we onze werking uit zodat mensen vandaag niet enkel rechtstreeks bij Luisterpuntbibliotheek hun braille- of Daisy-luisterboeken kunnen afhalen, maar ook via bibliotheken, rust- en verzorgingstehuizen, en scholen die van ons bruikleencollecties krijgen.

IMPORTANT
Satellietconferentie in Mechelen en Maastricht tijdens het WLIC 2009 van de IFLA.

Op die manier hebben we onze werking behoorlijk verbreed. In ons eerste beleidsplan stelden we onszelf tot doel om ons gebruikersaantal in vijf jaar te verdubbelen, en daar zijn we in geslaagd.

We gingen van iets minder dan 3.000 personen die wij rechtstreeks bedienen naar bijna 10.000. Via organisaties die onze bruikleencollecties aanbieden, denk ik dat er onrechtstreeks nog een even grote groep gebruikmaakt van onze diensten. 

Je bent ook bibliothecaris geweest in de openbare bibliotheek van Brugge, die toen nog een COB-bibliotheek was. Wat hield dat in?

Het Bibliotheekdecreet van 1978 voorzag in plaatselijke openbare bibliotheken (POB’s), centrale openbare bibliotheken (COB’s) en speciale openbare bibliotheken (SOB’s). Een POB was een lokale openbare bibliotheek die door een gemeentebestuur – en in uitzonderlijke gevallen door een vzw – gerund werd.

Daarnaast had je – een beetje naar het Deense model – per provincie ook een COB-werking, waarbij aan een bibliotheek een regionale functie toegekend werd.

Een SOB was ten slotte een bijzondere openbare bibliotheek die zich richtte tot een specifieke doelgroep die moeilijk te bereiken was, zoals ziekenhuispatiënten, varenden of mensen met een visuele beperking. De bibliotheek van Brugge functioneerde als een POB, maar ook als een COB.

In de functie van POB had ze een werking voor de inwoners van de stad Brugge, ongeveer 120.000 mensen. In haar COB-werking – waar ik voor instond – bood ze alle lokale bibliotheken in de provincie ondersteuning.

Enerzijds voorzag de COB de bibliotheekmedewerkers van kleinere openbare bibliotheken van de nodige vormings- en opleidingsmogelijkheden.

IMPORTANT
Begin 2008 bracht prinses Mathilde een bezoek aan de VLBB naar aanleiding van het dertigjarige bestaan van de bibliotheek.

Anderzijds stelde ze bruikleencollecties ter beschikking zodat bibliotheken die over minder financiële middelen beschikten, hun collectie toch regelmatig konden aanvullen met nieuwe boeken.

Verder was het ook de bedoeling dat er een soort intervisie gebeurde, waarbij bibliotheekmedewerkers met elkaar konden praten over hun beroep om zo van elkaar te leren. We probeerden ook om werk te maken van gezamenlijke promotie- en leesbevorderingsactiviteiten.

We bezochten de omliggende regio’s: Zeeland in Nederland, Kent in Engeland en Nord-Pas-de-Calais in Frankrijk. Voor dit alles was er ook logistieke en financiële steun van het provinciebestuur. Het is een functie die ik graag deed.

Als bibliothecaris in Brugge heb je ook veel voor de gevangenisbibliotheken gedaan.

Klopt, een van de eerste zaken waarmee ik binnen de COBwerking geconfronteerd werd, was dat er naast lokale bibliotheken ook nog andere bibliotheken bestaan, zoals gevangenisbibliotheken. Op een bepaald moment had ik de kans om de bibliotheek in de gevangenis van Brugge te bezoeken.

Die zag er echt deprimerend uit. Je kon het eigenlijk geen bibliotheek noemen; het was een kamertje vol boeken die in bruin papier verpakt waren. Die werden dan op een karretje rondgereden van de ene cel naar de andere en dan konden gedetineerden een boek uit het karretje kiezen.

Om dat te verbeteren, hebben we met een aantal mensen, organisaties en besturen de handen in elkaar geslagen. Al die partijen hadden hun eigen inbreng, waardoor we een soort van protocol konden afspreken.

Daaruit groeide een pilootproject waarbij we als eerste in Vlaanderen de gevangenisbibliotheek als een volwaardige bibliotheek ingericht hebben.

Zoals in een gewone bibliotheek stonden de boeken nu op rekken (gemaakt door gedetineerden), zodat gedetineerden op bepaalde momenten van de dag een uurtje van hun tijd daar konden besteden en boeken of cd’s konden uitkiezen om mee te nemen naar hun cel.

Zo’n bibliotheek kan een belangrijke rol spelen in hun re-integratie in de samenleving.

Ik vond het altijd belangrijk om mij op een of andere manier in te zetten voor andere mensen, en ik vond dat ik dat kon doen door de sociale functie van bibliotheken te beklemtonen in mijn functie als bibliothecaris.

Zo werd in de loop van 1999 de eerste ‘echte’ gevangenisbibliotheek geopend. Deze kreeg navolging in verschillende andere gevangenissen in Vlaanderen en Brussel. Geleidelijk aan leidde dat ertoe dat openbare bibliotheken en gevangenisbibliotheken samenwerkingsakkoorden konden afsluiten.

Daar stonden ook financiële middelen tegenover. Op die manier werd de werking in gevangenisbibliotheken structureel aangepakt. Ik heb daar heel wat tijd en energie ingestoken, maar ik heb er ook enorm veel voldoening uitgehaald.

Om inspiratie op te doen, bezocht ik ook veel gevangenisbibliotheken, onder andere in het buitenland. Vooral Zutphen in Nederland was inspirerend. Het was zeer leerrijk om die andere plaatsen te bezoeken.

Hier merk je ook het belang van een organisatie zoals de International Federation of Library Associations and Institutions (IFLA): binnen hun werking is er een werkgroep van mensen die wereldwijd bezig zijn met deze problematiek.

Deze werkgroep heeft ook een gids uitgegeven, Guidelines for Library Services to Prisoners, die wij naar het Nederlands vertaald hebben. Deze publicatie was deels de inspiratiebron om in Vlaanderen en Nederland de werking in gevangenisbibliotheken te verbeteren.

Na bibliothecaris in Brugge werd je stafmedewerker en uiteindelijk codirecteur bij het Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken (VCOB).

Inderdaad. Rond de eeuwwisseling schroefde de Vlaamse overheid de werking van de COB-bibliotheken terug, waardoor ik een andere job moest vinden. Ik kon ofwel binnen de bibliotheek van Brugge blijven, ofwel ergens anders een baan zoeken.

Op dat moment werd het VCOB opgericht en ben ik daar aan de slag gegaan. Dat centrum deed eigenlijk op Vlaams niveau wat de COB-werkingen op provinciaal niveau gedaan hadden.

Ik begon er als stafmedewerker om de teams van de verschillende projectmanagers en de groep van Vlaamse bibliotheekconsulenten te ondersteunen. Deze teams werkten rond een specifieke invalshoek, zoals het digitale luik rond bibliotheekautomatisering of het promotieluik.

IMPORTANT
Collega Rita Waeytens leest een boek in, in de huisstudio van Luisterpunt.

Na verloop van tijd werd ik codirecteur, samen met Jan Braeckman. Het VCOB kende een lange geschiedenis. Het plan voor de oprichting was al opgenomen in het Bibliotheekdecreet van 1978, maar uiteindelijk heeft de sector er meer dan twintig jaar op moeten wachten, tot het jaar 2000.

Daarna heeft het slechts enkele jaren bestaan voor het in 2009 samengevoegd werd met Cultuur Lokaal (Steunpunt voor het Lokaal Cultuurbeleid vzw, n.v.d.r.) tot het steunpunt LOCUS. De digitale ondersteuning van bibliotheken werd door de projectorganisatie Bibnet opgenomen (in 2016 werden LOCUS en Bibnet vervolgens samengevoegd tot Cultuurconnect, n.v.d.r.).

 In al die jaren is er ook een andere evolutie geweest, van Vlaams naar lokaal. Vroeger bestond er nog een dienst Openbare Bibliotheekwerk binnen de administratie Cultuur van de Vlaamse overheid. Dat was een aparte dienst die zich uitsluitend bezighield met bibliotheekzaken: erkenning, subsidiëring, ondersteuning, vorming, digitalisering, al die zaken.

Maar rond 2001 kwam er een omslag naar het decreet Lokaal Cultuurbeleid, waarbij men eigenlijk de filosofie hanteerde dat een bibliotheek sterk moest inzetten op intragemeentelijke samenwerking. Dat hield in dat ze moest focussen op lokale verankering, in samenwerking met andere culturele actoren.

Ik begreep dat wel, maar ik ben altijd van mening geweest dat bibliotheken niet alleen intragemeentelijk, maar ook intergemeentelijk moeten samenwerken. Dat bestaat nu wel in lichte vorm, zoals bijvoorbeeld de regionale samenwerkingsverbanden die destijds via het Streekgericht Bibliotheekbeleid (SBB) van de provincies opgericht werden. Maar het kan nog beter.

Waarom is dat voor jou zo belangrijk?

Doorheen mijn loopbaan heb ik geleerd dat onze sector in twee snelheden evolueert. Enerzijds heb je de grote (centrum)bibliotheken die 25 procent van de bibliotheeksector uitmaken en 60 procent van de Vlamingen bereiken.

Anderzijds heb je een grote groep van kleine en middelgrote bibliotheken (75 procent van de sector), die 40 procent van de Vlamingen bereikt. Die grote groep heeft het echter zeer moeilijk, want ze bestaat vaak uit bibliotheken met slechts enkele medewerkers en een klein budget.

IMPORTANT
De LPD-wintermeeting 2018 in Brussel (hier in Luisterpunt).

Daarom denk ik dat er nood is aan samenwerking tussen de bibliotheken onderling en hun inrichtende gemeenten. Die samenwerking moet dan vooral op het vlak van de backoffice gebeuren; op het vlak van collectievorming en -ontsluiting en opleiding en vorming van medewerkers zou dat veel kunnen opleveren.

Op dit moment heb je zowel Cultuurconnect – maar dat zet zich vooral in op digitale ondersteuning –, het nieuwe steunpunt OP/TIL dat zich bezighoudt met bovenlokale cultuurwerking, het departement Cultuur, Jeugd en Media, en dan ook nog de VVBAD.

Dat zijn vier actoren die voor een stuk op hetzelfde terrein zitten, en ik denk dat zij in de toekomst duidelijke afspraken moeten maken, zodat duidelijk wordt wie waarvoor instaat. Laten we even terugkomen op je functie in Luisterpuntbibliotheek en het belang van internationale organisaties zoals de IFLA.

Je was lid van het permanente comité (het Standing Committee) van de sectie Libraries Serving Persons with Print Disabilities (LPD). Hoe staat het internationaal met bibliotheken voor mensen met een leesbeperking?

Eerst en vooral wil ik zeggen dat ik altijd al – ook in mijn vorige functies – veel belang gehecht heb aan de IFLA. Ik vind het belangrijk dat er zo’n wereldwijde organisatie bestaat en dat men daarin participeert, omdat dat een grote verrijking kan zijn voor jezelf als professional en voor je eigen bibliotheekwerking.

Bij de start van mijn loopbaan bij Luisterpunt vond ik de IFLA nog belangrijker, omdat Luisterpunt binnen Vlaanderen de enige bibliotheek was op dat terrein. Ik had dus eigenlijk geen gesprekspartners in Vlaanderen en was daardoor aangewezen op buitenlandse contacten.

Daarom heb ik me dan ook direct geëngageerd in de sectie LPD en heb ik een mandaat opgenomen als lid van de stuurgroep. Volgens de richtlijnen van de IFLA kun je twee keer een termijn van vier jaar opnemen en dat heb ik ook gedaan.

Dat betekende dat ik twee keer per jaar deelnam aan een meerdaagse bijeenkomst ergens ter wereld, waar men over verschillende zaken met elkaar van gedachten wisselde.

Wat heb je geleerd van de IFLA?

Ik leerde vooral te beseffen wat het belang van het verbreden van onze doelgroep is. Luisterpunt is eigenlijk gegroeid uit wat men vroeger een ‘blindenbibliotheek’ noemde, waarbij de klemtoon lag op een dienstverlening voor blinden en erg slechtziende personen.

Door contacten met de IFLA bleek echter al snel dat de luisterboeken die we aanboden, ook van dienst konden zijn voor andere doelgroepen van mensen met een leesbeperking, en dan vooral voor kinderen en jongeren met dyslexie.

Dat stimuleerde me om samen met het team van Luisterpunt ook onze werking te verbreden naar die doelgroep. Een evolutie die nog verdergaat, want onze Daisy-luisterboeken zijn ook nuttig voor nieuwkomers in onze samenleving die Nederlands willen leren.

IMPORTANT
Op tienjarige leeftijd maakte Laura kennis met Luisterpunt. Foto: © Sarah Beyens.

Een ander voorbeeld van hoe belangrijk de IFLA is, blijkt uit het tot stand komen van het Verdrag van Marrakesh in 2013 (een richtlijn betreffende het gebruik van werken beschermd door auteursrecht voor personen met een visuele of leesbeperking, n.v.d.r.).

Ten eerste werd hierin vastgelegd dat een leesbeperking niet per se een visuele beperking moet zijn. Daarnaast zorgde het voor het wereldwijd toegankelijk maken van boeken in een aangepast leesformaat. In alle landen worden zulke boeken geproduceerd – hetzij in braille, hetzij als luisterboek –, maar tot voor kort was het niet mogelijk om een boek bij onze collegabibliotheken in het buitenland op te vragen.

Het Verdrag van Marrakesh laat toe dat bibliotheken zoals de onze wereldwijd een beroep kunnen doen op collegabibliotheken om toegankelijke publicaties in een andere taal op te vragen. Ten derde zorgde het verdrag ervoor dat deze werken op gelijk welke drager gedistribueerd kunnen worden.

Lange tijd ging men ervan uit dat onze werken enkel op braillepapier of op cd verspreid konden worden, maar door het Marrakesh-verdrag kunnen we onze collectie nu ook zonder problemen via online distributie aanbieden.

Dat heeft tot gevolg dat onze volledige collectie van 27.000 Daisy-luisterboeken en 14.000 brailleboeken digitaal beschikbaar is en dat ongeveer de helft van onze lezers anno 2020 online leest. Ik was zelf ook in Marokko aanwezig als vertegenwoordiger van de IFLA toen het Marrakeshverdrag afgesloten werd en dat was een heel speciaal moment.

Het was mooi om mee te maken hoe men uiteindelijk na tien jaar debat tot een toekomstgericht vergelijk kwam tussen enerzijds de rechthebbenden – de wereld van uitgevers en producenten – en anderzijds de belanghebbenden: vooral organisaties gericht op mensen met een leesbeperking en de overheden die vertegenwoordigd zijn in de UNESCO.

Wilde je altijd al bibliothecaris worden?

Ik studeerde Godsdienstwetenschappen en Filosofie in Leuven, maar ik had geen zin om in het onderwijs terecht te komen. Daarom ging ik naar de bibliotheekschool in Brugge en zo is de bal aan het rollen gegaan.

Daarnaast vond ik het altijd belangrijk om mij op een of andere manier in te zetten voor andere mensen, en ik vond dat ik dat kon doen door de sociale functie van bibliotheken te beklemtonen in mijn functie als bibliothecaris.

Dat vind ik iets anders dan de ontmoetingsfunctie, waarbij het gaat om bibliotheekbezoekers die andere bezoekers of auteurs en dergelijke ontmoeten.

IMPORTANT
De luisterzuil, die Luisterpunt vaak uitleent aan bibliotheken, om Daisy-boeken te beluisteren. Foto: © OB Tweebronnen Leuven.

De sociale functie zie ik als de rol die bibliotheken moeten spelen voor mensen in de samenleving die het moeilijker hebben, zoals mensen in armoede, personen met een beperking, nieuwkomers enzovoort.

Juist door haar laagdrempelige karakter, door haar fijnmazig netwerk, door haar vele openingsuren en door het feit dat bibliotheken sterk geïntegreerd zijn in de samenleving, denk ik dat een bibliotheek daar een belangrijke functie kan vervullen.

Vandaar ook mijn engagement met betrekking tot gevangenisbibliotheken, bibliotheken voor mensen met een leesbeperking en kleinere, lokale bibliotheken.

Ook binnen de VVBAD heb je een rol gespeeld, kun je die toelichten?

Ik heb verschillende dingen gedaan. Ik was bijvoorbeeld lid van de redactieraad van de Bibliotheek- en Archiefgids (de voorloper van META, n.v.d.r.). Mijn grootste engagement was echter het voorzitterschap van de werkgroep Bibliotheekweek.

De Bibliotheekweek was een soort promotiecampagne voor de bibliotheek: onze werkgroep voorzag promotiematerialen, maar ook een landelijke mediacampagne. Er was één thema waarrond de meeste bibliotheken activiteiten opzetten.

Het was veel werk om jaarlijks de Bibliotheekweek te organiseren, deze is dan ook uiteindelijk geëvolueerd naar een bibliotheekdag of verwendag in oktober. Toch was het mooi om te zien dat een hele sector op hetzelfde moment rond hetzelfde thema, met dezelfde promotiematerialen en dezelfde look-and-feel in de campagne naar buiten trad.

Een van de meest succesvolle edities, Blind date met een boek, vond plaats in 2000, waarbij de bibliotheek naar voren kwam als een huis vol verrassingen. Daarnaast ben ik ook vele jaren lid geweest van het sectiebestuur Openbare Bibliotheken (OB).

Ik heb gezien hoe de VVBAD recent noodgedwongen geëvolueerd is, maar ik denk dat elke bedreiging ook zijn opportuniteiten en kansen heeft en dat het er nu op aankomt dat de VVBAD die kansen grijpt.

Hoe heb je de bibliotheeksector zien evolueren?

Naast wat ik eerder al zei over de evolutie naar de lokale verankering, is er het aspect van de zich terugtrekkende Vlaamse overheid. Vroeger werd alles vanuit de Vlaamse overheid gestimuleerd en bepaald, soms tot in het kleinste detail.

IMPORTANT
Krantenartikel uit 1999 over de gevangenisbibliotheek in Brugge.

Zo stond er in het Bibliotheekdecreet van 1978 zelfs hoeveel afstand er moest zijn tussen boekenrekken. Momenteel wordt bijna alles overgelaten aan de verantwoordelijkheid van de lokale besturen, wat op zich een goede zaak is. Ook de verplichting rond het hebben van een bibliotheek is verdwenen.

Dat hoeft volgens mij op zich niet tot een sluiting van bibliotheken te leiden. Veel besturen beseffen ondertussen wat het belang is van het hebben van een bibliotheek en de financiële ondersteuning ervan. Toch vind ik het jammer dat de Vlaamse overheid de zaak nu een beetje te veel losgelaten heeft.

Daarom houd ik de ontwikkelingen in de gaten die zich voordoen op het niveau van Cultuurconnect, OP/ TIL en het departement Cultuur, Jeugd en Media, om te zien in welke mate zij vanuit een Vlaamse ondersteuning iets landelijks zullen aanbieden, buiten het puur digitale.

Kijk je met een tevreden gevoel terug op je carrière?

Ja, ik heb mijn verschillende functies altijd graag gedaan en ik ben blij dat ik heb kunnen inzetten op die sociale functie van bibliotheken. Er zijn drie momenten waar ik met veel genoegen aan terugdenk.

Ten eerste de start van de gevangenisbibliotheek in Brugge op 26 maart 1999, ten tweede de start van Luisterpunt op 7 januari 2008 en als laatste het realiseren van het Verdrag van Marrakesh op 27 juni 2013.

Dat laatste lijkt misschien vreemd voor mensen die onze sector niet kennen, maar voor ons is het echt een mijlpaal geweest om op die manier tot een verbreding van onze doelgroep te komen, tot een uitbreiding van onze wijze van distribueren en tot de uitwisseling van toegankelijke publicaties.

Dat zijn drie momenten waar de sector op dit moment nog altijd de vruchten van plukt, denk ik.

Wat ga je het meest missen? En wat het minst?

Wat ik het minst ga missen, zijn de vele vergaderingen. Als eindverantwoordelijke van een organisatie heb je veel intern overleg, maar ook veel extern. Ik werd helemaal verrast door de coronacrisis, op een bepaald moment had ik zelfs een lege agenda.

Ondertussen is die alweer gevuld met videogesprekken, wat ik wel een leuke manier van vergaderen vind. Je hoeft je ook niet meer te verplaatsen, wat efficiënt is. Ik denk dat dat iets is dat wel kan blijven hangen in onze sector en in de wereld in het algemeen, en dat er in de toekomst misschien sneller naar videogesprekken gegrepen zal worden dan naar fysieke vergaderingen.

IMPORTANT
In 2013 vertegenwoordigde Geert in Marrakesh de LPD-sectie van de IFLA tijdens de goedkeuring van het Marrakesh-verdrag.

Wat ik wel zal missen, is onze geplande verhuis. Luisterpunt zit al meer dan vijftig jaar in een aftands gebouw in Laken, in Brussel. We hebben nu een nieuw pand gevonden in het centrum van Brussel, dat gemakkelijk te bereiken is via de treinstations van Brussel-Centraal en Brussel-Noord.

We zijn momenteel volop bezig met de inrichting van dat gebouw voor onze specifieke bibliotheekwerking, maar de verhuis zelf zal ik jammer genoeg niet meer meemaken, want die is gepland voor deze zomer.

Aan de ene kant is dat spijtig, maar aan de andere kant ben ik wel blij dat ik het pad daarvoor geëffend heb en ervoor heb kunnen zorgen dat onze bibliotheek haar werking toch op een nieuwe locatie kan verderzetten.

Bovendien heb ik het volste vertrouwen in het huidige team en de nieuwe directie, en weet ik dat zij verder zullen bouwen aan een toekomstgerichte Luisterpuntbibliotheek.

Zul je nog contact houden met de sector?

Met de bibliotheeksector in zijn geheel zal ik niet meer zoveel contact hebben, dat laat ik over aan anderen. Maar ik heb me wel geëngageerd om binnen Luisterpuntbibliotheek – die een vzw is – nog een aantal jaren een mandaat als bestuurder op te nemen.

Op die manier kan ik helpen de transitie naar een nieuw gebouw en naar een nieuwe directie in goede banen te leiden. Dat zal nog voor enkele jaren zijn en dan stopt dat ook.

Wat brengt de toekomst verder nog voor jou? Heb je al concrete plannen voor wanneer je op pensioen bent?

Niet echt. Ik heb me voorgenomen om het eerst een paar maanden rustig aan te doen. Daarna zie ik wel wat er op me afkomt en of ik me eventueel ergens wil engageren. In elk geval zal ik nu veel tijd hebben om mijn kinderen en kleinkinderen te bezoeken, zij wonen (bijna) allemaal in het buitenland.

Ik zal dus veel reizen ondernemen. Daarnaast zal ik nu natuurlijk ook veel tijd hebben om te lezen en muziek te luisteren, al dan niet geleend uit de bibliotheek, én om te supporteren voor Club Brugge.

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be