Bib 2020: De bibliotheek op eigen benen?

META Nummer 2018/2

Bib 2020: De bibliotheek op eigen benen?

Geschreven door Bruno Vermeeren
Gepubliceerd op 06.03.2018

Het einde van de legislatuur van de huidige Vlaamse regering komt in zicht. Veel tijd is er niet meer om beslissingen te nemen en uit te werken. Over twee dossiers in het bijzonder wordt in de komende weken beslist: de manier waarop Vlaanderen de provinciale bevoegdheden overneemt en de hervorming van de culturele bovenbouw. Beide zullen impact hebben op de bibliotheeksector en op de VVBAD. We overlopen de discussies en proberen de impact in te schatten.

 

De Vlaamse regering besliste dat openbare bibliotheken vanaf 2016 onder de autonomie van het lokale bestuur vallen. De Vlaamse middelen voor de bib verdwenen ongeoormerkt in het gemeentefonds en de verplichting om een bibliotheek te organiseren werd afgeschaft. LOCUS en Bibnet moesten fusioneren tot Cultuurconnect, een organisatie die zich alleen met het digitale bezighoudt. Ook de culturele bovenbouw — het netwerk van organisaties die op Vlaams niveau de cultuursector ondersteunen — ondergaat een reorganisatie. Daarbij staat onder meer de financiering van de VVBAD ter discussie. Welke ondersteuning blijft er nog over voor de bibliotheeksector in 2020?

Provinciale bevoegdheden: hoe warm is de overdracht?

Sinds 1 januari zijn de provincies niet langer bevoegd voor cultuur. De provinciale culturele instellingen verhuisden naar Vlaanderen of naar lokale besturen. Zo werd de Provinciale Bibliotheek Limburg overgenomen door de stad Hasselt en fusioneerde ze met de stedelijke bibliotheek tot de Bibliotheek Hasselt Limburg. De provinciale bibliotheeksystemen werden Vlaams en vallen nu onder de bevoegdheid van Cultuurconnect. Die organisatie werkt, zoals bekend, aan een eengemaakt bibliotheeksysteem. Het betrokken provinciepersoneel vervoegde de rangen van Cultuurconnect.

Dat zijn de eenvoudige dossiers. Om andere domeinen van het provinciale cultuurbeleid op te vangen, werden overgangsmaatregelen uitgewerkt. Organisaties die structurele subsidies ontvingen van de provincies, zoals een aantal regionale samenwerkingsverbanden, ontvangen die steun ook in 2018 en 2019. Voor de projectsubsidies die de provincies uitkeerden, werd voor dezelfde periode een transitiereglement uitgewerkt. In de loop van februari lanceerde de overheid een tweede projectoproep, met indiendatum 1 april voor projecten die starten van 1 juli. Specifiek voor literaire manifestaties en stripmanifestaties en voor leesbevorderingsprojecten werden de reglementen van het Vlaams Fonds voor de Letteren aangepast, zodat onder andere ook bibliotheken hierop kunnen intekenen.

De minister maakt zich sterk dat de overgangsmaatregelen een warme overdracht mogelijk maken en de continuïteit garanderen. Daarbij verloor hij het streekgericht bibliotheekbeleid blijkbaar uit het oog. Waren er in 2014 minstens zestien mensen in vijf provincies betrokken bij het SBB, dan blijven er nu nog vijf over binnen het departement Cultuur, Jeugd en Media. Volgens de informatie waarover we beschikten bij het ter perse gaan, is er ook geen uitbreiding voorzien. We twijfelen niet aan de deskundigheid van de medewerkers in kwestie. Met veel enthousiasme werken ze aan een visie en een actieplan voor de periode 2018-2019. Wat hen in 2020 te wachten staat, is nog niet duidelijk. Met één persoon per provincie — als we even in die termen mogen denken — blijft er (voorlopig?) niet veel over van het streekgericht bibliotheekbeleid. Betaalt de bibliotheeksector het gelag voor de afslanking van de provincies?

Vanaf 2020 moet een nieuw decreet Bovenlokale Cultuurwerking de overgangsmaatregelen vervangen. Dat decreet regelt subsidies voor culturele projecten die niet onder de reglementen van het Vlaams Fonds voor de Letteren vallen en die zich situeren op een bovenlokaal niveau, tussen het lokale en het Vlaamse. Het gaat om eerder kleinschalige projecten die zich niet beperken tot één gemeente — want dan vallen ze onder de lokale verantwoordelijkheid — maar die ook geen impact of uitstraling hebben op Vlaams niveau. Daarnaast kunnen intergemeentelijke samenwerkingsverbanden op basis van het decreet vanaf 2020 een structurele subsidie aanvragen. Het decreet moedigt transversaal (tussen verschillende culturele sectoren) en beleidsdomeinoverschrijdend (tussen cultuur en andere domeinen zoals onderwijs of welzijn) werken sterk aan. In haar advies stelt de Strategische AdviesRaad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC) wel dat de aandacht voor transversaliteit niet ten koste mag gaan van de aparte disciplines. Ook een bovenlokaal project binnen één specifieke discipline moet nog steeds zijn plaats kunnen vinden binnen dit decreet.

Het nieuwe decreet voorziet in een steunpunt dat de werking van het bovenlokale cultuurlandschap moet stimuleren. Volgens het ontwerp krijgt dat steunpunt twee opdrachten:
•    Praktijkondersteuning voor de actoren in het lokale en bovenlokale veld, met dienstverlening rond deskundigheidsbevordering en kwaliteitszorg;
•    Beleidsondersteuning en onderzoek.
Het decreet richt zich uitdrukkelijk op bovenlokale cultuurwerking, op het niveau tussen steden en gemeenten enerzijds en Vlaanderen anderzijds. Het gaat dus om “initiatieven die de gemeentegrenzen overstijgen, maar die geen weerslag hebben op de gehele Vlaamse Gemeenschap”. Termen als ‘bibliotheek’, ‘cultuurcentrum’ of ‘lokaal cultuurbeleid’ komen er niet in voor. De memorie van toelichting maakt wel even melding van het streekgericht bibliotheekbeleid waarvan de rol los van dit decreet onderzocht kan worden. Het zou eventueel toevertrouwd kunnen worden “aan een ondersteunende partner”. Die partner wordt niet met naam genoemd, maar op het eerste zicht is het nieuwe steunpunt de grootste kanshebber. Praktijkondersteuning van lokale actoren behoort immers ook tot de opdrachten van dat steunpunt. Bibliotheken, cultuur- en gemeenschapscentra en de coördinatoren van het lokale cultuur- en vrijetijdsbeleid zijn dan mogelijke sectorale doelgroepen.

Het decreet zelf stelt dat het steunpunt “zijn opdrachten (realiseert) in samenspraak met andere steunpunten en binnen een netwerk van andere bovenlokale culturele actoren. Het steunpunt kan voor de realisatie van zijn taken samenwerken met andere organisaties die op bepaalde terreinen over complementaire expertise beschikken.” Daarmee wordt de link gelegd naar de oefening rond de culturele bovenbouw.

Culturele bovenbouw: helderheid op komst?

In de cultuursector is er op Vlaams niveau een brede waaier aan organisaties actief die een ondersteunende rol opnemen: steunpunten, projectorganisaties, expertisecentra, koepels, ledenverenigingen, enz. Het gaat om een organisch gegroeid geheel, gedeeltelijk van onderuit ontstaan (zoals de VVBAD, in 1921 opgericht door enkele geëngageerde bibliothecarissen), gedeeltelijk opgericht door de Vlaamse overheid, (zoals Cultuurconnect of FARO). In de zomer van vorig jaar maakte de minister bekend dat hij helderheid wil scheppen in het kluwen.

In de wandelgangen circuleerde al gauw het bericht dat er ongeveer zestig bovenbouworganisaties betrokken waren. Sommige sectoren blijven echter buiten schot. Dat is bv. het geval voor de dienstverlenende organisaties die onder het Cultureel-erfgoeddecreet vallen. Zij werken op Vlaams niveau en leveren ondersteunende diensten, maar staan niet ter discussie. Dat geldt ook voor het Vlaams Fonds voor de Letteren en Iedereen Leest. Dat het Overleg Cultureel Erfgoed (OCE), de belangenbehartiger van de cultureel-erfgoedsector, buiten beeld blijft, lijkt dan weer eerder een vergetelheid dan een bewuste keuze. De tien organisaties uit de sector van de amateurkunsten staat wel in het centrum van de belangstelling. Het Forum voor Amateurkunsten bv. houdt in de huidige vorm allicht op te bestaan. Net als de zogenaamde belangenbehartigers waarvan de minister zich luidop afvraagt of hij hen nog wel moet subsidiëren.

Tijdens een gedachtewisseling in de Commissie Cultuur van het Vlaams parlement op 19 september, bleek dat binnen de meerderheid de violen niet helemaal gelijk gestemd zijn. Karin Brouwers (CD&V) vroeg zich af welk probleem de minister nu juist wil oplossen. De sector zelf is volgens haar immers tevreden over het functioneren van de organisaties in de bovenbouw. Voor Marius Meremans (N-VA) is het dan weer een efficiëntieoefening die snel uitgevoerd moet worden. Hij maande de minister aan om tegen Pasen met resultaten te komen. Minister Gatz zelf ging niet in op de noodzaak van de hervorming, maar verwees naar het Vlaamse regeerakkoord.

De minister gaf de consultants Koen Vandyck en Yves Larock de opdracht om tot een gedragen hertekening te komen. Na consultatie van een dertigtal betrokken organisaties, formuleerden zij hun bevindingen in een rapport met tien aanbevelingen. We beperken ons hier tot de meest relevante voor onze sector.

•    Vandyck en Larock zien de bovenbouw als een systemisch geheel, waarin elk onderdeel bijdraagt aan een gemeenschappelijke doelstelling.
•    Ze zien vijf types actoren in de bovenbouw: het departement, de drie sectorale steunpunten (FARO, Kunstenpunt en Socius), expertisenetwerken (waaronder bv. Cultuurconnect), belangenbehartigers en fondsen. Beroepsverenigingen (zoals de VVBAD) zijn volgens hen veldorganisaties en maken geen deel uit van de bovenbouw. Op zich valt voor die omschrijving wel iets te zeggen. We zijn immers geen door de overheid opgericht steunpunt en nemen ook andere rollen op dan die van belangenbehartiger. Alleen is de definitie van een veldorganisatie zo ruim dat ze niets verheldert: “een lokale, regionale of landelijke organisatie die werkzaam is in het culturele veld”. Ook het onderscheid tussen steunpunten en expertisenetwerken is niet scherp afgelijnd.
•    Ze pleiten voor een nieuw expertisenetwerk voor lokaal en bovenlokaal cultureel werk met een dubbele basisopdracht: het versterken van (boven)lokaal cultureel werk en de steunpuntrol opnemen voor bibliotheken en cultuurcentra/gemeenschapscentra. Dit netwerk zou maximaal gebruik kunnen maken van de expertise van “het Forum voor Amateurkunsten, VVC (Vereniging Vlaamse Cultuur- en gemeenschapscentra), Vlabr’accent, e.a., en in nauwe samenwerking met VVSG (Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten)”. De VVBAD wordt niet met naam genoemd, maar past wel in het rijtje. Samen met de vier andere genoemde organisaties bekijken we momenteel of we invulling kunnen geven aan een dergelijk expertisenetwerk.

•    Ze vragen een transparante regeling voor belangenbehartigers. Niet iedereen deelt immers de mening van de minister dat belangenbehartiging een opdracht is voor de sector zelf. Zo stelde de SARC in een advies uit september 2017 dat een rechtstreekse financiering van culturele belangenbehartigers nog steeds verantwoordbaar is. De raad haalt daar ook een aantal argumenten voor aan, waaronder de beperkte draagkracht van de verschillende sectoren en de transversale werking van de ledenorganisaties. Een uniforme regeling voor alle belangenbehartigers is wel wenselijk.

Verwarrend is dat de consultants de term ‘belangenbehartigers’ gebruiken om een groep organisaties te benoemen en de term ‘belangenbehartiging’ als een rol die organisaties kunnen opnemen. Het zou veel juister zijn om te spreken over ‘ledenverenigingen’ die dan de rol ‘belangenbehartiging’ kunnen opnemen naast andere rollen. Deze kans om helderheid te scheppen, lieten ze echter liggen.

In december diende de N-VA fractie in het Vlaams parlement een conceptnota in voor de hervorming van de culturele bovenbouw. De nota schetst uitgebreid de historiek van de bovenbouw en brengt de geldstromen in kaart. De fractie wil die middelen gerichter inzetten. Ze pleit onder meer voor een duidelijke definiëring van de opdrachten voor steunpunten en een objectivering van de financiering, zodat duidelijk wordt waarom het ene steunpunt meer geld krijgt dan het andere. De N-VA-fractie deelt de mening van de minister dat belangenbehartigers niet gesubsidieerd moeten worden, al is ze bereid hier pragmatisch mee om te gaan. De conceptnota erkent de nood aan een transversale organisatie die zich bezighoudt met de ondersteuning van bovenlokaal (en lokaal) cultuurbeleid. Ze noemt het Forum van Amateurkunsten als basis voor die nieuwe organisatie en vraagt zich af hoe de steunpuntrollen van de VVC en VVBAD opgenomen kunnen worden door het nieuwe/vernieuwde steunpunt. Wat die steunpuntrollen dan juist zouden zijn, blijft echter onduidelijk. Mag de VVBAD in de toekomst geen tijdschrift meer uitgeven of geen studiedagen meer organiseren? Streekgericht bibliotheekbeleid kan volgens deze nota zowel bij het nieuwe steunpunt als bij Cultuurconnect onderdak vinden.

De VVBAD: beroepsvereniging in nevelen gehuld

Voor de VVBAD staat er dus veel op het spel. Is de vereniging nu een veldorganisatie of een belangenbehartiger en wat betekent dat dan juist voor onze subsidies? Hoe ziet de overheid het nieuwe expertisenetwerk rond lokale en bovenlokale cultuurwerking? Kan de VVBAD daarin een rol opnemen? Wil de overheid steunpuntrollen bij ons weghalen en welke zouden dat dan wel zijn? Gaat het om ons tijdschrift META, om het sectormoment Informatie aan Zee, om de organisatie van studiedagen?

Soms krijgen we de indruk dat beleidsmakers het luik ‘openbare bibliotheken’ uit onze werking willen knippen om het elders onder te brengen. Alleen werken we zo niet: we hebben specialisten in communicatie, netwerking, administratie en lay-out in huis, maar geen domeinverantwoordelijke ‘openbare bibliotheken’, daarvoor is onze personeelsbezetting te klein, onze financiering te mager. En wil de overheid niet juist transversaal en beleidsdomeinoverschrijdend werken stimuleren? Is dat niet wat de VVBAD per definitie doet? We hebben al sinds jaar en dag de opdracht om samenwerking te stimuleren tussen openbare en wetenschappelijke bibliotheken, schoolbibliotheken en archieven. Zo slaan we bruggen tussen cultuur, onderwijs, wetenschap en innovatie en binnenlands bestuur. En wie nog niet overtuigd is, kijkt maar even naar het lijstje partners van de campagne #bibvooriedereen.

Ondanks alle onzekerheid vraagt de overheid ons om tegen 1 oktober een nieuw beleidsplan in te dienen. Voorbereidend werk deden we al in 2016, met een grote ledenbevraging. Daaruit bleek dat de leden zich kunnen vinden in onze doelstellingen en onze diensten waarderen. Inmiddels beraden onze afdelingen zich over hun wensen en objectieven. Het VVBAD-secretariaat maakt ook een doorlichting van Informatie aan Zee, ons belangrijkste evenement.

Dat laatste wordt een interessante oefening. In zijn visienota over cultuur in het digitale tijdperk schrijft de minister dat hij wil inzetten op een jaarlijks sectorbreed ontmoetingsmoment. Daarbij wil hij een mogelijke verbreding van Informatie onderzoeken. Verliezen we straks niet alleen onze subsidies, maar moeten we bovendien nog afrekenen met door de overheid gestimuleerde concurrentie? Wat verstaat de minister juist onder “verbreding”? Op onze vraag naar een gesprek hierover antwoordde het kabinet voorlopig nog niet.

Bovenbouw 2020: wat willen we nog weten?
Het is niet ongebruikelijk om tijdens een transitie of een reorganisatie tijdelijk met onduidelijkheid en onzekerheid geconfronteerd te worden. De beleidsperiode loopt wel stilaan ten einde. Het wordt hoog tijd om klaarheid te krijgen over vragen zoals deze:
•    Wat blijft er in 2020 over van het streekgericht bibliotheekbeleid (SBB)? Gaat het inderdaad om niet meer dan 4,5 VTE? Welke opdracht krijgen deze consulenten en waar worden ze ondergebracht? Blijven ze binnen het departement? Verhuizen ze naar het nieuwe steunpunt lokaal en bovenlokaal cultuurbeleid? Ook de SARC vraagt hierover in haar advies snel duidelijkheid.
•    Als het SBB inderdaad gereduceerd wordt tot een derde van zijn omvang in 2014, wordt er dan elders nog sectorale ondersteuning voorzien, specifiek voor openbare bibliotheken? We denken dan onder meer aan opleidingen, een bibliotheekdag of -week, ondersteuning voor thema’s zoals collectiebeleid. Hoort dit dan thuis bij het nieuwe steunpunt? Wordt Cultuurconnect uitgebreid? Ligt hier een rol voor de VVBAD?
•    Hoe ziet de overheid de rol en de financiering van de VVBAD in de toekomst?
•    Wat zijn de wensen van de overheid met betrekking tot Informatie aan Zee? Er zijn nu al goed gesubsidieerde steunpunten die — op bescheiden wijze — ons model kopiëren. Wil de minister met overheidsmiddelen ons privaat initiatief beconcurreren? Of kunnen we komen tot goede afspraken en, laat ons hopen, een gedragen verbreding van ons evenement?

Een antwoord op bovenstaande vragen bepaalt uiteraard de toekomst van onze vereniging. Het geeft ook aan op welke ondersteuning de openbare bibliotheken in de toekomst nog kunnen rekenen. Ze kunnen eigenlijk samengevat worden in één heldere vraag, een vraag die aan het einde van de legislatuur sowieso beantwoord wordt. Minister, laat u de bibliotheken nu wel of niet los?

>    http://www.fondsvoordeletteren.be/nl/6/content/158/subsidies.html
>    https://cjsm.be/afslanking-provincies/transitiereglement-voor-de-subsidiering-van-culturele-projecten-met-een

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be