Mediawijsheid of gewoon Google?

Mediawijsheid of gewoon Google?

Wie:

Paul Nieuwenhuysen

Waar:

Delvaux 

Wanneer:

Vrijdag 13 september 2013, 9.30 u.

Altijd maar verhogen en bijstellen van ieders mediawijsheid is evident wenselijk, alleszins in algemene zin. Mediawijsheid bevat een deel dat slaat op de geschikte houding, kennis en vaardigheden rond het zoeken en vinden van relevante informatie bij allerlei informatienoden. Het bereiken van een adequaat niveau loopt over vele jaren en volgt vele wegen. In de jaren ’90 kwamen informatiesystemen ter beschikking op het Internet en WWW die meer gebruikersvriendelijk, sneller en goedkoper zijn dan vroeger. Dat erkenden de informatie professionals wel, maar tot nu toe vinden de meesten toch

  • dat mensen een veel ruimere en diepere visie nodig hebben om te kunnen spreken van een adequate mediawijsheid als informatiegebruiker en
  • dat zij naast het WWW en de zoekmachines daarbij toch moeten zorgen voor een groter aanbod van primaire zowel als secundaire informatiebronnen.

Deze mening en houding ligt echter continu in het kritisch blikveld van beheerders die het beschikbare geld zo efficiënt mogelijk moeten uitgeven en zelfs van buitenstaanders in hun rol van burgers of aandeelhouders, die verantwoording eisen van de uitgaven van “hun” geld. Daarenboven groeien de omvang van het WWW en de kracht, diversiteit en toepassingsterrein van de zoekmachines. De auteur wil met deze bijdrage zowel kwalitatief als kwantitatief aantonen dat die groei reëel is en zelfs zeer significant, op basis van zijn continu onderzoek en monitoring van zoeksystemen. Nog beter of erger, zoals u zelf wilt invullen: die krachten zijn gebruikersvriendelijk gebundeld in slechts 1 website, nl. het ons allen bekende Google. De bedoeling is dat informatieprofessionals zo een beter zicht krijgen op het arsenaal qua zoeken en vinden, wat nu beschikbaar is, zodat ze daar beter gebruik kunnen van maken ten dienste van hun klanten, maar ook --en vooral misschien-- dat ze de nood inzien om zich goed voor te bereiden qua motivering en eventuele verdediging tegen kritiek, als zij aanspraak gaan maken of --wat meer waarschijnlijk is-- blijven maken, op middelen om te werken aan verhoging van mediawijsheid en aanbieding van bronnen en zoeksystemen in hun eigen organisatie.

Probleemstelling:

Is verhogen van het niveau van mediawijsheid voor iedereen op het gebied van zoeken en vinden van informatie nog wel nodig en wenselijk? Deze vraag omdat Google alsmaar meer zoekdiensten ter beschikking stelt, die veel troeven bundelen in de zin dat ze gratis en gebruikersvriendelijk zijn, maar die toch ook heel wat bieden zoals kracht, snelheid, diversiteit en een grote dekking. Bevindingen: Concreet kunnen we wijzen op de volgende systemen en hun evolutie. Die worden alsmaar sterker qua dekking en functionaliteit of zijn zelfs nieuwe toevoegingen naast bekende klassiekers.

  • Google Scholar is na enkele jaren uitgegroeid tot een zoeksysteem wat vergelijkbaar is met de grote, bekende algemene zoeksystemen voor wetenschappelijke informatie, waaronder Web of Science van Thompson en Scopus van Elsevier. Dit geldt zowel kwantitatief als kwalitatief. De dekking is groot en het zoeken is krachtig, zowel klassiek zoeken met woorden als zoeken naar documenten die een gekend zaaddocument citeren (zie b.v. Kramer & Sieverts, 2012). Daarenboven is Google Scholar te integreren in een link generator die het voor elke gebruiker gemakkelijk maakt om toegang te krijgen tot de volledige tekst van een elektronische publicatie of van andere diensten i.v.m. een gevonden referentie (zie b.v. Nieuwenhuysen et al., 2005).
  • Google Image Search laat de gebruiker toe om met een ‘gewone’ query die bestaat uit tekst te zoeken naar beelden die voorkomen in WWW pages en dus ook naar de documenten die de gevonden beelden bevatten. Zoals we verwachten van Google loopt dit gebruikersvriendelijk en snel. Dit systeem is al enkele jaren de leider in zijn soort en het kan echt effectief worden toegepast, o.a. in wetenschappelijk onderzoek (Nieuwenhuysen, 2010).
  • Sinds 2011 biedt Google daarenboven ‘reverse image search’ waarbij de gebruiker een query kan formuleren die vooral bestaat uit een beeldbestand, om gelijkaardige beelden te vinden in het WWW en ineens ook de WWW pages waarin deze beelden voorkomen. Ook dit systeem is gebruikersvriendelijk en snel. Plots is dit weer de leider in zijn soort en biedt het interessante toepassingsmogelijkheden (Nieuwenhuysen, 2013, aanvaard voor publicatie).
  • Misschien de belangrijkste evolutie zien we bij de bekende en populaire klassieke, gewone Google Web search. Dit is begonnen als een systeem voor het zoeken in eenvoudige, afzonderlijke, individuele pages in HTML formaat in het WWW wat toen nog relatief klein was. Vandaag is het WWW gigantisch en groter dan de grootste databank en kan het systeem ook bestanden in andere formats doorzoeken. Daarenboven duidt mijn recente ervaring en meer formeel onderzoek aan dat deze bekende zoekmachine zelfs zoekt in de inhoud van databanken die verbonden zijn met het WWW; zo wordt Google zelfs concurrent van sommige meer gespecialiseerde databanken die weliswaar onbekend zijn bij het grote publiek, maar die wel behoren tot het arsenaal van de informatieprofessional met expert niveau qua mediawijsheid en meer bijzonder in zoeken en vinden van informatie (Nieuwenhuysen, 2012). Daarom moeten we ons vragen stellen rond het zogenaamde onzichtbare WWW wat het domein is waar de echte expert informatieprofessional zich kan uitleven en zijn kunde kan tonen aan zijn klanten. Als we de uitdrukking “onzichtbaar WWW” gebruiken voor de publiek toegankelijke informatie die we niet even gewoon kunnen doorzoeken met een algemene gratis zoeksysteem zoals Google, dan wordt dat domein alsmaar kleiner. En laat dat nu juist het domein zijn waar de informatie professional naar verwijst als belangrijke component die niet mag ontbreken in ieders mediawijsheid en waardoor verdere opleiding en inspanningen door de informatie professionals noodzakelijk zijn. M.a.w. en om een term uit de ICT te gebruiken, de ‘return on investment’ van de informatieprofessional wordt alsmaar kleiner op dit gebied.
  • De zogenaamde personalisering van grote en populaire zoeksystemen zoals Google zet zich recent door, zodat de zoekresultaten in veel gevallen nog beter beantwoorden aan de wensen van de concrete, individuele gebruiker. Dit is technologisch impressionant en veeleisend. De meeste kleinere, alternatieve zoeksystemen die de informatie professional kan tonen en inzetten lopen op dit gebied achter. Deze evolutie vangt echter ook veel kritiek (zie b.v. Fertik, 2013).

Conclusies:

Een redelijk antwoord op de vraag aan de start van deze tekst is volgens mij “beide”. Het is dus niet “of of” maar “en en”. Dit is niets nieuws, want deze situatie zien we al enkele jaren. Belangrijker is dat het spanningsveld tussen (simplistisch gesteld) dure mediawijsheid en goedkope en alom aanwezige Google alsmaar groter wordt. Het is niet de bedoeling om uitdagend en destructief advocaat van de duivel te spelen op een congres van informatie professionals. Integendeel, de constructieve suggestie vervat in deze bijdrage is dat Informatie professionals en anderen die werken aan mediawijsheid qua zoeken en vinden van informatie er goed aan doen als zij zich alsmaar beter voorbereiden op een goede rechtvaardiging van de kosten van hun activiteiten. Als ze die rechtvaardiging niet vinden, dan is er wel een probleem. Als die rechtvaardiging wel duidelijk op poten staat, dan kunnen we des te beter gemotiveerd werken als waardevolle informatie professional.

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be