Sylvia, kun je jouw carrière bij de universiteitsbibliotheek van de UGent even kort toelichten?
Sylvia: Ik kwam hier in 1983 eigenlijk per toeval binnen. Ik had daarvoor lesgegeven, maar in de jaren ‘80 was er weinig werkgelegenheid, en ik was mijn job verloren. Iemand gaf me toen een heel klein krantenknipsel over een nieuwe opleiding in Antwerpen: Bibliotheek- en Documentatiewetenschappen. Of ik die niet zou gaan volgen?
En zo schreef ik me in. Toen ik zes weken stage moest volgen, contacteerde ik alle mogelijke bibliotheken, maar niemand reageerde. Totdat iemand met wie ik een cursus volgde, me zei: “Onze Gust werkt in de Boekentoren. Vraag het eens aan hem”. Wist ik veel dat die Gust toen de hoofdbibliothecaris, professor August Van Den Brande, was! (lacht)
En zo mocht ik hier mijn stage doen. Daarna belandde ik bij de collectie Vliegende Bladen, met een BTK-statuut (bijzonder tijdelijk kader, betrekking bij de overheid, n.v.d.r.). Toen er vervolgens een assistentenfunctie vrijkwam in de vakgroep die de bibliotheek toen nog was, solliciteerde ik. En zo ging ik doctoreren en was ik zeven jaar voltijds bibliotheekmedewerker.
Maar ik moest die twee functies combineren, wat heel zwaar was. En ik had op dat moment ook de zorg voor twee kleine kinderen. Ik had dus in die periode nauwelijks vrije momenten. In 2000 werd ik ad interim hoofdbibliothecaris, en in het kader van de reorganisatie van de administratieve diensten van de universiteit werd onze vakgroep opgeheven.
Wij maakten voortaan deel uit van de Directie Onderzoeksaangelegenheden (DOZA) en werden administratief en technisch personeel. Dat is mij kwalijk genomen door andere universiteitsbibliotheken, omdat wij zo de eerste universitaire bibliotheek waren zonder een professor als hoofdbibliothecaris.
Maar ondertussen is dat overal zo geworden, want nu is het besef er dat je de functie van hoofdbibliothecaris onmogelijk kunt combineren met onderwijs en onderzoek. En zo werd mijn doctoraat administratief gezien overbodig! (lacht) Maar ik ben wel blij dat ik het gedaan heb.
Je was in 2000 ook de eerste vrouwelijke hoofdbibliothecaris van een Belgische universiteitsbibliotheek.
Sylvia: Dat klopt. Hoewel er in Nederland toen ook al één vrouwelijke collega was. Ik had toen helaas nog niet de steun van een fantastisch team, wat ik nu wel heb. Niet alle jaren waren even gemakkelijk, maar ik ben nooit met tegenzin komen werken.
Als ik al mijn niet-opgenomen vakantiedagen doorheen mijn hele carrière zou moeten optellen, dan denk ik dat ik aan een volledig jaar zou uitkomen. Het is een fantastische job en de universiteit geeft haar werknemers echt fantastische mogelijkheden, vertrouwen en vrijheid.
En hoe ben jij bij de Universiteitsbibliotheek geraakt, Dries?
Dries: Ik heb voor het eerst met het team kennisgemaakt via het project Archipel van het toenmalige Interdisciplinair Instituut voor Breedbandtechnologie (IBBT). Zij beheerden projecten om op Vlaams niveau na te denken over de digitale omwenteling, en in Archipel ging dat heel specifiek over het archiveren van video en audio.
Daar waren heel veel actoren bij betrokken, waaronder universiteiten, maar ook de televisiesector en de cultuursector, waar ik toen actief was. Ik ben hier dan echt gestart in 2013, als een soort consultant, voor een paar uur per week. En toen hebben we de digitale aanpak van de bibliotheek volledig doorgelicht. Zo kwam ik steeds meer met het team in contact. Tot hier op een bepaald moment een job vrijkwam