Tien jaar Resource Description and Access

META Nummer 2023/2

Tien jaar Resource Description and Access

Geschreven door Piet De Keyser
Gepubliceerd op 14.03.2023
IMPORTANT

Op 31 maart 2013 (uiteraard niet op 1 april ...) ging de Library of Congress (LC) voor haar catalografie officieel van start met Resource Description and Access (RDA), de opvolger van de Anglo-American Cataloging Rules, versie 2 (AACR2). Vele bibliotheken wereldwijd volgden, ook al hadden ze nooit AACR2 als regelsysteem gebruikt. Sindsdien wordt RDA nog steeds bijgewerkt, vooral als gevolg van andere standaarden die ondertussen ook vernieuwd zijn.

 

RDA als opvolger van AACR2

Eind negentiger jaren groeide het besef dat AACR2, een product uit de jaren zestig, aan een serieuze update toe was. Oorspronkelijk sprak men nog van AACR3, maar gaandeweg bleek dat het verschil tussen de nieuwe standaard en AACR2 zodanig groot werd dat er ook een nieuwe naam nodig was. Dat kwam vooral door de invloed van een andere standaard, namelijk de Functional Requirements for Bibliographic Records (FRBR), die de International Federation of Library Associations and Institutions (IFLA) in 1998 publiceerde. FRBR maakte een onderscheid tussen word, expression, manifestation en item (het zogenaamde WEMI-model) bij de beschrijving van een document. Later voegde IFLA daar nog eens twee extra standaarden aan toe, namelijk de Functional Requirements for Authority Data (FRAD) en de Functional Requirements for Subject Authority Data (FRSAD). Al deze standaarden brachten een nieuwe kijk op de manier waarop bibliografische beschrijvingen opgemaakt zouden moeten worden.

De ontwikkelaars van RDA namen deze standaarden als uitgangspunt en introduceerden bovendien een heel nieuwe terminologie. Zo werd author vervangen door creator, heading door authorized access point, document of book door resource, enzovoort. Waar AACR2 nog bedoeld was voor de lineaire weergave van de metadata op papier (steekkaarten), is RDA als relationeel model bedoeld voor een nieuwe situatie waarin metadata in de digitale wereld verspreid worden via linked data. De hele zaak was (betalend) toegankelijk op een elektronisch platform, de zogenaamde RDA Toolkit, hoewel er aanvankelijk ook een papieren versie verkrijgbaar was.

Reacties gingen van wild enthousiast tot zeer afkeurend. Berucht in dat verband is de uitval van Michael Gorman – voormalig voorzitter van de American Library Association (ALA) en een gezaghebbend figuur in de Amerikaanse bibliotheekwereld – dat RDA de nieuwe ‘code van de keizer’ en een duur antwoord op een onbestaande vraag zou zijn. Vooral het WEMI-model, dat ook de ruggengraat van de Toolkit vormt, en de ongewone terminologie vielen niet altijd in de smaak van wie vertrouwd was met de traditionele catalografie. Het verschil tussen AACR2 en RDA was ook zeer groot. FRBR is een vrij theoretische kijk op bibliografische documenten, gebaseerd op een abstract denkmodel, het entity-relationship model. RDA volgde deze denkwijze en bekommerde zich niet langer om hoe je nu concreet de verschillende stukjes van een titelbeschrijving noteert, in welke volgorde, met welke leestekens ertussen enzovoort. Bovendien worden er veel meer beslissingen overgelaten aan de catalograaf, of tenminste aan de catalographic agency, met andere woorden: het biedt een stuk minder houvast dan AACR2.

De Library of Congress en haar volgelingen

Hoewel de eerste versie van RDA al in 2010 gepubliceerd werd, wordt het moment waarop de Library of Congress naar RDA overschakelde algemeen gezien als hét startpunt. Dat gebeurde na een ruime testperiode en samen met de LC ging ook een aantal grote bibliotheken, zoals de British Library, over op het integreren van de nieuwe standaard in hun catalografie. Het gebruik van AACR2 – de term zegt het zelf – was in principe beperkt tot Angelsaksische landen. Het officiële AACR2-handboek was zelfs in continentaal Europa niet of moeilijk verkrijgbaar. Met RDA deed zich het merkwaardige feit voor dat ook bibliotheken uit landen die voorheen nooit AACR2 gebruikten, RDA als de nieuwe standaard aanvaardden.

In continentaal Europa baseerden we normaal onze catalografie op de regels van de International Standard Bibliographic Description (ISBD), aangevuld met eigen richtlijnen voor het bepalen van de hoofdingang. De standaard AACR2, die gelijklopend met ISBD ontwikkeld was, onderscheidde zich, behalve wat enkele details betreft, vooral van ISBD doordat hij ook richtlijnen gaf voor het bepalen van die hoofdingang. De reden voor het succes van RDA moeten we vooral zoeken in het feit dat veel bibliotheken in hoge mate een beroep doen op copy cataloging van data uit de LC en andere grote catalogi, zoals die van OCLC of de British Library. Bibliotheken die dergelijke data opladen, worden geconfronteerd met een catalografie die in veel details verschilt van de traditionele manier van werken: geen (Latijnse) afkortingen meer, namen van uitgevers worden genomen zoals ze op het boek staan, alle auteurs worden vermeld en dergelijke meer. Wie de ‘oude’ regels hanteert, moet de overgenomen data dus manueel of via een complexe conversieslag omzetten.

In Frankrijk en Zuid-Europa, waar minder een beroep gedaan wordt op copy cataloging uit Engelstalige bronnen, is de weerstand tegen RDA iets groter. Deze landen gebruiken in hun catalografie bovendien vaak ook niet het Amerikaanse MARC21-formaat (Machine Readable Cataloging), maar eigen MARC-versies, zoals Intermarc of Unimarc. Ondertussen is er ook een European RDA Interest Group (EURIG) actief, die er samen met vertegenwoordigers uit andere werelddelen naar streeft om RDA als wereldstandaard uit te bouwen, met andere woorden: minder Angelsaksisch te maken. Op de website van het RDA Steering Committee lezen we immers het volgende: “Despite ongoing revisions to remove the Anglo-American focus present in the original RDA Toolkit, the Board acknowledges that this perspective remains in some elements and instructions.”

BIBFRAME, het nieuwe MARC21?

Als recordformaat is MARC21 toch wel wat problematisch wanneer men echt goed RDA en het WEMI-model wil volgen. Een record in MARC21 is in de eerste plaats een beschrijving van een fysiek document en situeert zich derhalve op het niveau van de manifestatie, daar waar men het werk als uitgangspunt zou moeten nemen om pas na de bepaling van de expressie over te gaan tot verdere detailbeschrijving van de manifestatie. Weliswaar zijn er mappings van MARC21 naar FRBR en naar RDA gepubliceerd. Daarin staat dan waar je in een MARC21-record elementen van de verschillende niveaus uit WEMI kunt ontdekken, maar je kunt je hierbij niet echt van de indruk ontdoen dat je toch wel veel goede wil aan de dag moet leggen om er dat allemaal in terug te vinden.

Hier en daar zien we toch enige tolerantie voor de ‘oude’ praktijk

Ook deden de ontwikkelaars van MARC21 veel aanpassingen, zoals het invoeren van nieuwe velden en subvelden, om tegemoet te komen aan de vereisten van RDA, maar in wezen blijft een MARC21-record wat het was: in de eerste plaats een lineaire beschrijving van een manifestatie. Nu al bijna twee decennia geleden startte de LC met de ontwikkeling van een nieuw formaat, bibliographic framework (BIBFRAME), dat niet alleen volledig met FRBR zou sporen, maar dat ook compatibel moest zijn met een linked-data-omgeving. Ondanks de ontwikkeling van allerlei instrumenten, zoals een BIBFRAME-editor, en ondanks uitgebreide testen, is het nog altijd niet zo dat de overgang van MARC21 naar BIBFRAME voor de nabije toekomst gepland is. Op de website van de LC lezen we: “BIBFRAME is far from an environment that you could move to. The model and its components are still in discussion and development – a work in progress.”

Updates, updates …

In het wereldje van standaarden worden steeds weer nieuwe updates gepubliceerd, en niet zelden bevruchten ze daarbij elkaar. De zogenaamde Paris Principles uit 1961 kregen eindelijk een vernieuwde versie in 2009 onder de naam International Cataloguing Principles (ICP). Hierin is de invloed van FRBR overduidelijk, maar ook FRBR werd ondertussen herwerkt. Hoewel we doorgaans spreken van FRBR, gaat het eigenlijk om wat de FR family genoemd wordt, bestaande uit de drie onderscheiden modellen, FRBR, FRAD en FRSAD, die door verschillende werkgroepen ontwikkeld werden. De nood aan integratie en aan het wegwerken van kleine tegenspraken tussen de drie drong zich op.

In 2017 publiceerde IFLA het Library Reference Model (LRM). In dat document zien we duidelijk de invloed van ICP, waarin gesteld wordt dat de catalogus het voor de gebruiker mogelijk moet maken om informatie te vinden, te identificeren, te selecteren en te verwerven alsook om de relaties tussen resources te ontdekken. Maar de auteurs van LRM hebben ook inspiratie opgedaan bij de Web Ontology Language (vreemd genoeg altijd afgekort als OWL deze afkorting werd gekozen omdat ze vlot uitspreekbaar was, goede logo’s opleverde, wijsheid suggereerde en verwees naar William Martins One World Language-project, n.v.d.r.). Nu is OWL niet direct een gemakkelijke standaard. Het vraagt de nodige inspanning om je thuis te voelen in de denkwereld van entiteiten, attributen en relaties. Wie nog geëxperimenteerd heeft met bijvoorbeeld de ontologie-editor Protégé zal weten dat zaken als domain, range, disjointness, inverse relationships, enzovoort niet zonder inspanning onder de knie te krijgen zijn.

Van OWL leerden de auteurs van LRM onder andere te vertrekken van een superklasse, waarvan alle verdere entiteiten subklassen zijn. In OWL spreekt men van thing, LRM heeft hier gekozen voor het Latijnse res. Ook in LRM worden bekende begrippen uit de catalografie weer vervangen door nieuwe namen: een auteur heet agent, een corporatieve auteur collective agent, een jaar van uitgave of tijdaanduiding time-span en daarnaast is er nog een nieuw begrip als nomen, dat vele betekenissen kan aannemen. Dat alles maakt het hele document voor de gewone sterveling zonder enige OWL-kennis of -achtergrond moeilijk te doorgronden. Maar het houdt niet op: ook ICP werd ondertussen herschreven vanuit dezelfde visie. Op het moment dat ICP herwerkt werd, was LRM nog niet klaar, maar het nawoord bij ICP stelt wel dat “the ongoing harmonization of FRBR, FRAD and FRSAD has largely affected the revision”.

Wat met ISBD?

Vanaf 1974 tot 1997 verschenen de verschillende deeltjes van ISBD: eerst voor de beschrijving van monografieën, daarna van niet-boekmaterialen, tijdschriften, cartografische documenten enzovoort tot uiteindelijk van elektronische bronnen. Gaandeweg volgden telkens vertalingen in verschillende talen, ook in het Nederlands. In het eerste decennium van deze eeuw werden al deze deeltjes ineengeschoven tot de zogenaamde consolidated edition, die het levenslicht zag in 2011, tien jaar later heruitgegeven met kleine updates. In die consolidated edition werd een poging gedaan om min of meer tegemoet te komen aan de nieuwe standaarden. ISBD voerde immers een nul-veld in, content form, production process and media type area, dat min of meer doet denken aan de MARC21-velden 336, 337 en 338. Daarin wordt geregistreerd over welk medium en welke inhoud de beschrijving gaat. Als je de voorbeelden bekijkt van volledige beschrijvingen die IFLA publiceerde, en daarbij bedenkt dat ISBD in de eerste plaats een weergaveformaat is, kun je je niet van de indruk ontdoen dat dat niet meer dan een poging is om min of meer modern over te komen.

IMPORTANT
CC BY 4.0, IFLA Library Reference Model, p. 86

Ondertussen speelt ISBD een eigenaardige rol in het hele RDA-verhaal. ISBD moet een leemte opvullen die RDA bewust laat: RDA doet immers geen uitspraak over bijvoorbeeld de te volgen interpunctie. RDA zegt in principe alleen welke gegevens genomen moeten worden om een beschrijving op te stellen. In een omgeving van linked data, waar met elektronische links en URI’s in plaats van met woorden gewerkt wordt, heeft interpunctie immers geen zin. Waar die toch nodig zou zijn, moet de bibliografische instelling zelf kiezen welk normenstelsel ze daarvoor wil volgen. In MARC21 wordt in dat verband een beroep gedaan op ISBD. In de zogenaamd leader bij een MARC21-record moet onder meer staan wat de descriptive cataloging form is. Tussen de keuzemogelijkheden staat ISBD punctuation included en ISBD punctuation omitted. Maar wat blijft er over als je die interpunctie niet gebruikt? ISBD klopt niet met de nieuwe manier van beschrijven: in ISBD zijn bijvoorbeeld nog altijd allerlei (Latijnse) afkortingen verplicht, terwijl RDA net wil dat we alles voluit schrijven. Je kunt natuurlijk niet stellen dat je AACR2 als beschrijvende standaard gebruikt, terwijl je net overgeschakeld bent naar de opvolger ervan, maar het blijft vreemd om dan maar een beroep te doen op een in wezen oubollige standaard. Je had het echter al kunnen raden: IFLA plant ook voor ISBD een herziening in het licht van LRM. Die nieuwe ISBD kreeg de (voorlopige?) naam ISBDM mee, voluit ISBD for Manifestation – niet te verwarren met ISBD(M), wat verwijst naar de oude ISBD voor monografisch materiaal. Alles staat nog in zijn kinderschoenen: eind 2022 werden nog oproepen voor medewerkers gelanceerd en begin 2023 hield IFLA enkele webinars over ISBDM, maar voorlopig is dat de stand van zaken.

Een nieuwe, officiële RDA

Er is geen ontkomen aan de herzieningen. In 2016 startte een periode van herwerking van de RDA Toolkit, het zogenaamde RDA Toolkit Restructure and Redesign Project (3R). Dat leidde tot de ontwikkeling van de ‘beta Toolkit’, die eind 2020 het statuut van officiële RDA Toolkit kreeg, terwijl de vorige nog toegankelijk bleef als ‘originele Toolkit’. De parallelle publicatie op papier is daarmee definitief afgesloten. Ondertussen werd alles ook aangepast aan de nieuwe inzichten uit LRM. Waar LRM res kent als hoogste entiteit, introduceerde RDA nu RDA Entity, en nieuwe concepten als nomen, time-span en agent werden geïntegreerd. Ook de lay-out van de Toolkit onderging een grondige facelift om tegemoet te komen aan de vele opmerkingen en suggesties die de gebruikers ondertussen formuleerden.

RDA in de bibliotheekpraktijk

Vooral in Angelsaksische landen leeft de ontwikkeling van RDA onder het bibliotheekpersoneel. Een discussielijst over RDA telt enkele duizenden deelnemers en per jaar verschijnen er honderden Engelstalige artikels over. Het bestaan van universitaire bibliotheekopleidingen is daar wellicht niet vreemd aan en het ontbreken daarvan in bijvoorbeeld Vlaanderen maakt wellicht ook dat er hier niet bepaald veel interesse is voor dergelijke meer theoretische ontwikkelingen. Toch is RDA ook in de dagelijkse praktijk van onze bibliotheken doorgedrongen. Netwerken als dat van Open Vlacc en het Libisnet pasten hun catalografieregels in meer of mindere mate aan RDA aan. In de documenten over formele catalografie op de Open Vlacc-regelgevingspagina en in de documentatie op het Libis-’extranet’ is dat duidelijk vast te stellen. Hier en daar zien we toch enige tolerantie voor de ‘oude’ praktijk, met bijvoorbeeld afkortingen of minder nadruk op de ‘take what you see’-filosofie. Zo worden records in het Libisnet gemerkt als rda based, en niet ronduit als rda.

In de praktijk kunnen we in catalogi van onze wetenschappelijke bibliotheken een gemengde situatie vaststellen. Recente records die via copy cataloging van bijvoorbeeld de LC overgenomen werden, zijn uiteraard volledig via de RDA-normen, soms zelfs zonder vertaling van het Engels, bijvoorbeeld ‘pages’ en ‘illustrations’ in plaats van ‘pagina’s’ en ‘illustraties’. Eigen records van Nederlandstalige uitgaven vertonen vaak een inconsistent beeld: er zijn voorbeelden te vinden van beschrijvingen waarin RDA-elementen voorkomen, zoals het voluit schrijven van data in sommige velden (‘Second edition’) naast Latijnse en andere afkortingen (‘340 p.’). Ook opleidingen en bijscholingen voor catalografen gaan uiteraard in op RDA. De gewone bibliotheekgebruiker merkt er vooralsnog niet zoveel van. Ook zonder RDA waren onze catalogi al FRBRized, met links naar alle versies of verwante publicaties en dergelijke meer. En ook zonder RDA waren een aantal van onze catalogi al klaar voor de wereld van linked data, jaren voor de eerste publicatie van RDA en jaren voor 31 maart 2013.

IMPORTANT

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be