Nederlandse gemeenten krijgen nieuwe zorgplicht voor bibliotheken

META Nummer 2023/1

Nederlandse gemeenten krijgen nieuwe zorgplicht voor bibliotheken

Geschreven door Elselien Dijkstra
Gepubliceerd op 07.02.2023
IMPORTANT
.

Terwijl in België in 2015 een verplichte bibliotheek in elke gemeente afgeschaft werd, is in Nederland na 35 jaar opnieuw een zorgplicht ingevoerd voor gemeenten om een toekomstbestendige bibliotheek in te richten. Na decennialange bezuinigingen komt er eindelijk weer geld beschikbaar. Wat zijn de redenen in Nederland om opnieuw een zorgplicht in te voeren en in bibliotheken te investeren?

Prinsjesdag was afgelopen september een extra bijzondere dag voor de bibliotheeksector in Nederland. In de begroting, die traditiegetrouw op Prinsjesdag gepresenteerd wordt, werd voor het eerst sinds 35 jaar aangekondigd dat er opnieuw structureel in bibliotheken geïnvesteerd zal worden.

Vanaf 1989 werd de landelijke verantwoordelijkheid voor bibliotheken verschoven naar lokale overheden en werd het volledige bibliotheeklandschap ‘geherstructureerd’. Daarna kregen bibliotheken jarenlang te maken met de ene na de andere bezuiniging. Uiteindelijk zorgden al deze ontwikkelingen voor een enorme afname van het aantal bibliotheekorganisaties: van ruim 542 basisbibliotheken in 2000 tot circa 140 in 2021 (het gaat hier om het aantal basisbibliotheken, daaronder kunnen meerdere bibliotheekvestigingen vallen).

Met het nieuwe voornemen van het Nederlandse kabinet om vanaf 2025 een gemeentelijke zorgplicht in te voeren, wordt het tij eindelijk gekeerd. In elke gemeente moet een ‘toekomstbestendige bibliotheekvoorziening’ gerealiseerd worden. Daarvoor komt er 35,7 miljoen euro beschikbaar in 2023, 56,7 miljoen euro in 2024 en vanaf 2025 structureel 62,7 miljoen euro.

Hoe hebben de Nederlandse bibliotheken dat voor elkaar gekregen? Om die vraag te beantwoorden, kijken we naar de recente geschiedenis van openbare bibliotheken in Nederland. Daarnaast lichten Astrid Kraal – netwerkmanager bibliotheekstelsel bij de Koninklijke Bibliotheek (KB), nationale bibliotheek – en Klaas Gravesteijn, directeur van de Vereniging Openbare Bibliotheken (VOB), de omwenteling in het Nederlandse regeringsbeleid toe.

Instandhoudingsplicht

De kentering in het Nederlandse regeringsbeleid geldt overigens niet alleen voor bibliotheken. Voor de hele cultuursector wordt opnieuw geld vrijgemaakt, zo stond op 4 november te lezen in de Volkskrant: “De verhoging van het budget voor bibliotheken komt uit het extra geld voor cultuur dat in het regeerakkoord is afgesproken. Dit jaar is dat 135 miljoen euro. Vanaf 2023 wordt dat 170 miljoen extra per jaar.” Staatssecretaris Gunay Uslu (Cultuur en Media) is begonnen aan een herstelslag van de culturele sector. Het belang van cultuur en de bibliotheken lijkt opeens weer te worden ingezien.

Klaas Gravesteijn, directeur van de VOB, licht de invoering van de zorgplicht voor bibliotheken toe: “Gemeenten hebben op dit moment meer een bevorderingstaak dan een instandhoudingsplicht. In het verleden werd er vaak door externe factoren bezuinigd op de bibliotheken. Als gemeenten moesten bezuinigen, waren bibliotheken vaak als eerste aan de beurt. Dat heeft ertoe geleid dat er een verschraling is qua locaties en inhoud. Een zorgplicht moet zorgen voor een kwalitatief goed aanbod en een bibliotheek dicht in de buurt. Een andere reden voor de zorgplicht is dat het van de politieke kleur van gemeenten afhangt of en hoe ze een bibliotheek financieren. Het kabinet is van mening dat de bibliotheek een essentiële voorziening is die bijdraagt aan de lokale maatschappelijke opgaven en dat het daarom belangrijk is om die te waarborgen.”

De zorgplicht moet er ook voor zorgen dat de lokale afstand tot een kwalitatieve bibliotheek in de toekomst verkleind wordt, aldus Klaas Gravesteijn: “We zijn in gesprek om invulling te geven aan de term ‘volwaardige bibliotheekvoorziening’ – alleen een boekenkast zal niet voldoende zijn. Daar zal ook in meespelen welke afstand minimaal is, en welke functies noodzakelijk zijn.”

Maatschappelijke opgave

De Nederlandse bibliotheken werkten ondanks alle bezuinigingen jarenlang hard aan een betere landelijke ondersteuning van het bibliotheekwerk en een transformatie van het bibliotheekaanbod. In 2015 trad de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) in werking. De KB kreeg een regierol binnen het netwerk van openbare bibliotheekvoorzieningen dat bestaat uit alle openbare bibliotheken (OB’s) in Nederland, de provinciale ondersteuningsinstellingen (POI’s), de branchevereniging (VOB) en de KB.

Dankzij deze samenwerking werd er een Bibliotheekconvenant gesloten, waaruit vervolgens een netwerkagenda ontstaan is. In dat convenant ligt de focus op drie maatschappelijke opgaven waarin de bibliotheek een rol van betekenis zou moeten spelen en waaraan partners in gezamenlijkheid werken: leesbevordering, participatie van burgers in de informatiesamenleving en een leven lang leren en ontwikkelen.

IMPORTANT
.

Bibliotheken hebben het Bibliotheekconvenant opgepakt door het in een concrete netwerkagenda te vertalen. Klaas Gravesteijn: “Sinds 2015 zijn bibliotheken bezig met het nieuwe wettelijke kader en de transformatie van een boekenuitleencentrale naar een maatschappelijke bibliotheek. Daarin zijn ze steeds meer zichtbaar geworden. Bibliotheken hebben laten zien dat je er voor heel veel andere dingen terechtkunt. Die energie heeft een beweging in gang gezet. Als bibliotheken dat niet gedaan hadden, was er niets gebeurd.”

Essentiële instelling

Een duw in de goede richting was ook de aanbeveling van de Raad voor Cultuur in 2020. Die stelde in de nota Een bibliotheek voor iedereen, vlak voordat de coronacrisis uitbrak, dat een versterking van de bibliotheekwet noodzakelijk was: “De Raad voor Cultuur concludeert dat niet iedere inwoner van Nederland toegang heeft tot een kwalitatief hoogstaand bibliotheekaanbod. De spreiding en bereikbaarheid van de openbare bibliotheek zijn ook na invoering van de Bibliotheekwet niet toereikend. Dit terwijl het uitgangspunt van de wet is dat iedere inwoner van Nederland toegang heeft tot informatie en cultuur.”

Er werd dus al jaren door bibliotheken gewerkt om samenwerking en ondersteuning te realiseren voor bibliotheken. Maar dankzij de coronacrisis kwam alles in een stroomversnelling, vertelt Astrid Kraal, netwerkmanager bij de KB. “In de coronaperiode werd besloten dat bibliotheken een essentiële instelling waren en dat ze tijdens de tweede lockdown open mochten blijven. Dat heeft heel veel betekend, voor ons allemaal. Dat heeft iets in gang gezet waar we nu nog van profiteren. Bovendien moesten we in Nederland tijdens de coronaperiode allemaal een coronacheck-app op onze telefoon zetten. Mensen die dat zelf niet konden doen, konden daarvoor terecht in de bibliotheek. Dus we waren écht essentieel. Dat is een moment dat een kentering tot stand gebracht heeft en waardoor de waarde van ons werk ineens heel duidelijk werd.”

Toeslagenaffaire voorkomen

Naast de coronacrisis speelt ook de invoering van de informatiepunten digitale overheid (IDO’s) een rol. De landelijke beslissing om in alle bibliotheken een IDO in te richten gaf de bibliotheken een nieuw gezicht. Voor deze informatiepunten krijgen bibliotheken directe subsidie van de landelijke overheid. Burgers kunnen er terecht voor hulp bij het lezen van brieven van de overheid of het aanvragen van een DIGID (de digitale identificatiemethode in Nederland).

Ook de maatschappelijke ontwikkelingen hebben het belang van bibliotheken opnieuw aangetoond. Astrid Kraal: “Het wordt steeds belangrijker om goed te kunnen lezen en schrijven, en digitaal vaardig te zijn. Dertig jaar geleden hoefde je niet digitaal vaardig te zijn. Ik ben ervan overtuigd dat je dingen zoals de toeslagenaffaire kunt voorkomen (hierbij werden onschuldige burgers die geld van de overheid ontvingen voor kinderopvang, als huurtoeslag of als andere toeslagen, onterecht in verdenking gesteld van fraude. Velen van hen kwamen hierdoor in grote financiële problemen, n.v.d.r.) Als mensen beter kunnen lezen en schrijven, formulieren snappen, hulp krijgen, en een mens zien bij het invullen van die papieren, dan komen mensen niet zo snel in de problemen. En de problematiek is nu veel groter dan vroeger. Nu speelt er ook nog dat de polarisatie veel groter is tussen wel en niet mee kunnen komen, en tussen bevolkingsgroepen. Dat is ook iets waar bibliotheken een rol in kunnen spelen, omdat ze voor iedereen openstaan en kennis bieden, en dankzij hun ontmoetingsfunctie.”

Verschil met Vlaanderen 

In Nederland lijkt de situatie van bibliotheken precies het omgekeerde van die in Vlaanderen. Terwijl in 2015 in Vlaanderen de verplichte bibliotheek afgeschaft werd, en de provinciale ondersteuning van lokale bibliotheken wegviel, trad in Nederland de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) in werking.

In Vlaanderen betekende het einde van de strenge bibliotheekwet van 1978 tot 2015 voor veel mensen in de sector een verademing. Eindelijk waren de overdreven gedetailleerde regels zoals de hoogte van de boekenkasten niet meer van kracht. De nadruk kwam te liggen op het lokale cultuurbeleid, gemeenten kregen veel meer vrijheid om hun bibliotheek in te richten op de behoeften van de lokale gemeenschap. Toch zijn er ook zorgen over het wegvallen van de geoormerkte subsidie. Niet voor niets werd in 2017 de campagne Bibvooriedereen gehouden. In 2018 en 2019 ondertekenden 223 Vlaamse steden en gemeenten het bibliotheekcharter waarmee ze het belang van een bibliotheek in hun gemeente erkenden.

IMPORTANT
.

Klaas Gravesteijn ziet als groot verschil met de Nederlandse situatie dat de Vlaamse bibliotheken onderdeel zijn van de gemeentelijke organisaties. “In Nederland zijn bibliotheken verzelfstandigde stichtingen (vzw’s). Bibliotheken hebben daardoor een onafhankelijke verhouding ten opzichte van hun gemeente. Ik kan me voorstellen dat het moeilijker is om iets tegen de bezuinigingen van een gemeente in te brengen als je hiërarchisch ondergeschikt bent aan het gemeentebestuur. Maar het decentrale beleid en hun onafhankelijkheid geeft Nederlandse bibliotheken wel een dubbele kwetsbaarheid.” Een ander belangrijk verschil met Nederland is de Vlaamse afschaffing van de provinciale ondersteuning van bibliotheken in 2015. Sindsdien is de ondersteuning van bibliotheken op Vlaams niveau voornamelijk gericht op de digitale ontwikkelingen. Een landelijk netwerkoverleg om het beleid van lokale bibliotheken te ondersteunen, is er in Vlaanderen niet.

Intensief samenwerken

Volgens Astrid Kraal heeft het sterke netwerk van de KB, de VOB en de POI’s er in Nederland toe geleid dat er nu landelijk anders naar bibliotheken gekeken wordt. “Zonder de netwerksamenwerking was het niet gelukt. Die heeft iets op gang gebracht in de branche waardoor we samen verantwoordelijk zijn en samen met elkaar en gelijktijdig optrekken rondom de juiste dingen. Sinds anderhalf jaar bestaan er informatiepunten digitale overheid (IDO’s) in alle bibliotheken. Daar kun je terecht voor brieven die je niet snapt, of je leert er hoe je je DIGID moet downloaden. Dat krijg je niet voor elkaar als je als plaatselijke gemeente een-op-eenafspraken moet maken. Dat moet je landelijk regelen.”

“Die samenwerking zorgt dat we landelijk veel meer voor elkaar krijgen”, stelt Astrid Kraal. “Onze maatschappelijke opgave staat centraal. Als netwerk moeten we intensief samenwerken, ook met organisaties buiten de bibliotheken. Dat alles bij elkaar maakt dat men landelijk zegt: we willen nog verder gaan. Er moet een nieuw convenant komen in 2025 en daarin willen we gaan toewerken naar een zorgplicht voor bibliotheken.”

Ook Klaas Gravesteijn ziet het netwerk en het Bibliotheekconvenant als essentiële stap richting de nieuwe zorgplicht. “Het Bibliotheekconvenant heeft ervoor gezorgd dat we voor het eerst sinds jaren een sterk en positief verhaal hadden, met afspraken. Maar ook het advies van de Raad voor Cultuur was heel belangrijk. Dat rapport liet het verhaal over transformatie zien, hoe bibliotheken op een vernieuwende manier hun maatschappelijke, educatieve functie aan het invullen waren. Dat heeft tot de wens geleid om te kijken hoe we een stap verder konden gaan, en dat is in het convenant vastgelegd. Het heeft geholpen bij het formuleren van de thema’s voor bibliotheken. En de uitwerking in een netwerkagenda heeft laten zien dat het de sector menens was.”

“Het is een intensieve samenwerking geweest, onder regie van de KB. Het convenant was een stevig vehikel om verder te komen. Een heel belangrijke stap was om ook provincies, het rijk en de gemeenten erbij te betrekken. Het convenant was een vehikel om het gesprek aan te gaan, elkaar als partners te zien en commitment te tonen. Het kabinet heeft op dit moment de handschoen opgepakt door de wet in te voeren en nu ook een financiële basis.”

Lokale opgave

Zowel Astrid Kraal als Klaas Gravesteijn merken dat de nieuwe werkwijze in de sector geholpen heeft. Astrid Kraal: “Vroeger was ‘de grootste de baas’. Dat is nu niet meer zo. Het was essentieel dat in de netwerksamenwerking de maatschappelijke opgave van bibliotheken centraal kwam te staan en niet ‘wie je bent als organisatie’.”

Het landelijke netwerk betekent een landelijke agenda en samenwerking, maar geen landelijk opgelegd beleid. “Hun lokale opgave en nabijheid en verwevenheid is de kracht van bibliotheken. Dan past geen landelijk beleid van one size fits all”, stelt Klaas Gravesteijn. “Bibliotheken kijken heel goed wat er gebeurt in hun gemeente: ze zetten in op laaggeletterdheid of meer op literatuur, ze werken samen met een lokale ROC (beroepsonderwijsinstelling, n.v.d.r.), met een welzijnsinstelling, het juridisch loket of de muziekschool.”

De thema’s waaraan gewerkt wordt, zijn landelijk besproken, maar lokaal kiezen bibliotheken hun eigen prioriteiten. “Landelijk spelen er overal ongeveer dezelfde maatschappelijke problemen”, stelt Astrid Kraal. “Op de Nederlandse Antillen zag ik onlangs dezelfde grote maatschappelijke opgaven, dat kan niet anders. In het ene gebied speelt het ene meer en in een ander gebied het andere, maar de drie vragen (leesbevordering, participatie van burgers in de informatiesamenleving en een leven lang leren en ontwikkelen) zijn van deze tijd en dat geldt waarschijnlijk ook voor Vlaanderen.”

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be