Tijdens het schooljaar 2021-2022 werkten intergemeentelijk archivaris Liese Vandoninck (Dijk92) en geschiedenisleerkracht Joris Van Doorselaere (Olvi-PiusX Zele) samen aan een kunst- en cultuurproject met daarin een historische onderzoekscomponent. Het leverde de klas uit het zesde jaar humane wetenschappen in maart 2022 de Geschiedenisprijs op, uitgereikt door de Universiteit Gent (UGent). In dit artikel reflecteren Liese en Joris samen over hun ervaringen en samenwerking tijdens dat project. Ze doen dat in het licht van de actuele hervormingen in het geschiedenisonderwijs. De focus ligt daarbij op het gebruik van bronnen en de rol van de archivaris en de archiefdienst daarin.
De modernisering van het secundair onderwijs in Vlaanderen is volop aan de gang. Deze vernieuwingsoperatie krijgt vorm rond zestien decretale sleutelcompetenties. Ook het geschiedenisonderwijs ondergaat met de sleutelcompetentie ‘historisch bewustzijn’ een grondige verandering. Maar, hoewel geschiedenisonderwijs en archieven op het eerste gezicht bevoorrechte partners lijken te zijn, blijken ze elkaar maar moeizaam te vinden. Wat betekent de onderwijsvernieuwing voor archieven? En kan dat voor een kentering zorgen in de moeizame afstemming met de scholen?
Vernieuwingen in het geschiedenisonderwijs
Een samenwerking tussen de archiefsector en het onderwijs kan op verschillende manieren gerealiseerd worden. De meest logische werkwijze is een bezoek aan een archiefdienst of -instelling. De klas komt dan ter plaatse, krijgt een rondleiding van de archivaris en maakt via een aantal archiefstukken kennis met de interne werking van een archiefdienst. Een andere en minder voor de hand liggende optie is om de bronnen, dankzij digitalisering, naar de klas te brengen. De uitdaging hier bestaat erin om een interessant en gevarieerd bronnenpakket aan te bieden dat de leerlingen voldoende prikkelt om actief aan de slag te gaan. In dit artikel zullen beide opties bekeken worden. Kennismaken met relevante bronnen of de plaats waar ze bewaard worden, kan aan bod komen in verschillende thema’s en tijdens verschillende vakken, zowel in het basis- als secundair onderwijs. Deze samenwerking en kennismaking blijft echter vaak te oppervlakkig, waardoor er heel wat gemiste kansen zijn. Zo kunnen de leerlingen aan de hand van een archiefbezoek of een analyse van archiefbronnen leren om primaire bronnen op een correcte en grondige wijze te hanteren. In dit artikel zal dan ook voornamelijk ingezoomd worden op en gereflecteerd worden over de wisselwerking tussen de archiefsector en het geschiedenisonderwijs.
De Vlaamse overheid stelde in 2018 een ontwikkelcommissie samen, bestaande uit vakexperten, leerkrachten, pedagogen en vertegenwoordigers van de onderwijskoepels, om een sleutelcompetentie historisch bewustzijn voor leerlingen tussen de 12 en 18 jaar te ontwikkelen. Dat gebeurde in twee fases. In een eerste fase kwamen de leerlingen van de eerste graad aan bod, later volgden ook de tweede en derde graad. De commissie ontwierp een sleutelcompetentie die bestaat uit vier bouwstenen die elk op hun beurt door de drie graden van het secundair onderwijs lopen. In elke bouwsteen zijn een aantal eindtermen ondergebracht: de doelen die leerlingen dienen te behalen. In juni 2022 oordeelde het Grondwettelijk Hof dat de Vlaamse eindtermen voor de tweede en derde graad een inbreuk zijn op de vrijheid van het onderwijs, zoals die verankerd is in de Belgische Grondwet. Het arrest richt zich enkel op het aantal eindtermen, maar spreekt zich niet uit over de achterliggende concepten en bouwstenen die aan de grondslag liggen van de sleutelcompetenties. Daarom beperkt deze bijdrage zich tot de bouwstenen historisch bewustzijn zonder dieper in te gaan op het niveau van de eindtermen.