The quest for ‘open’: vernieuwing platform voor onderzoeksoutput van de Universiteit Gent

META Nummer 2022/6

The quest for ‘open’: vernieuwing platform voor onderzoeksoutput van de Universiteit Gent

Geschreven door Myriam Mertens, Rosemie Callewaert,
Gepubliceerd op 10.10.2022
IMPORTANT
Campus Boekentoren. © Jonas Vandecasteele

Sinds vorig jaar maakt de Universiteitsbibliotheek Gent werk van een hernieuwde digitale infrastructuur rond het platform voor onderzoeksoutput, Biblio (biblio.ugent.be). Biblio heeft een dubbele functie voor de Universiteit Gent (UGent): het platform vormt enerzijds de academische bibliografie, dat is het volledige overzicht van de gepubliceerde onderzoeksoutput van de universiteit, en anderzijds het institutioneel archief of repository, waarin de digitale teksten van UGent-publicaties opgeslagen worden en voor anderen beschikbaar gemaakt. Van bij de aanvang van het platform stond het ondersteunen van open toegang tot onderzoeksoutput en het bijdragen aan een open ‘kennis-ecosysteem’ centraal. Met de vernieuwing willen we Biblio verder laten meegroeien met de toenemende ambities en evoluties binnen (het beleid rond) open science, zoals bijvoorbeeld de bijkomende focus op herbruikbare onderzoeksdata en de introductie van de praktijk van openscience-monitoring. In belangrijke mate gaat het daarbij om veranderingen in de Biblio-interface die door onderzoekers gebruikt wordt, en waarmee we voor hen een grotere gebruiksvriendelijkheid en toegevoegde waarde beogen.

Biblio als repository: een essentiële component in de institutionele openacces-strategie

De wortels van Biblio als academische bibliografie gaan reeds terug tot de vroege jaren 2000, toen het jaarlijkse papieren overzicht van de wetenschappelijke publicaties van de UGent in samenwerking met de Universiteitsbibliotheek Gent vervangen werd door een digitale databank. Als publications repository vond Biblio zijn oorsprong in het UGent Institutional Archive, opgezet in 2004 om de publicaties van UGent-onderzoekers te bewaren en zo wijd mogelijk te verspreiden (Van Nieuwerburgh, 2005, p. 5). Met deze repository-functie ondersteunt Biblio al jaren de ‘groene’ of self-archiving route tot open access. Dat is, naast het rechtstreeks publiceren in open access, de belangrijkste manier vooropgesteld door het Budapest Open Access Initiative (2002) om wetenschappelijke literatuur publiek toegankelijk te maken. Bovendien kost het de auteur niets: er moeten geen article of book processing charges betaald worden om een werk in open access te plaatsen.

Eind 2009 nam de UGent een openaccess-beleid aan dat voor een cruciale boost zorgde in het ‘bevolken’ van de universitaire repository. Onderzoekers werden voortaan verplicht om een digitale versie van hun wetenschappelijke publicaties in het institutioneel archief te deponeren, waarbij deze full texts minstens binnen het UGentnetwerk opengesteld werden, en publiek toegankelijk gemaakt mits toestemming van de rechthebbende(n). Met dat Immediate Deposit, Optional Open Access Mandate speelde de UGent, samen met de Université de Liège (ULiège), die eerder een dergelijk beleid ingevoerd had, een voortrekkersrol in de Belgische openaccess-beweging (Van Nieuwerburgh, 2011, p. 36). Het betekende tevens een expliciete koppeling van de repository- en academische bibliografiefunctie van Biblio: het registreren van wetenschappelijke publicaties in de bibliografie, waarbij naar exhaustiviteit gestreefd werd, kon enkel nog mits het opladen van de bijbehorende full text.

Naast kennisinstellingen hebben inmiddels ook tal van onderzoeksfinanciers de openaccess-agenda omarmd, vanuit het principe dat publiek gefinancierd onderzoek ook publiek toegankelijk hoort te zijn. Zo verwacht het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) dat de begunstigden van zijn financiering hun gepubliceerde onderzoeksresultaten in open access beschikbaar maken, minstens via de groene route. Voor onderzoeksprojecten gefinancierd door de Europese Commissie kwamen er dan weer openaccess-verplichtingen met de lancering van de Open Access Pilot in het zevende kaderprogramma (2007-2013). Horizon Europe, het huidige Europese financieringsprogramma voor onderzoek, verwacht dat gepeerreviewde publicaties onmiddellijk voor het publiek opengesteld worden via een trusted repository. Met Biblio stelt de Universiteitsbibliotheek Gent onderzoekers dus alvast in staat om te voldoen aan de vereisten van externe onderzoeksfinanciers met betrekking tot open access tot publicaties.

Recent werd het belang van de Biblio-route tot open access aan de UGent opnieuw bevestigd met de goedkeuring van een vernieuwd beleid rond wetenschappelijk publiceren (dat in 2023 van kracht wordt). Het omvat onder andere een update van de institutionele openaccess-aanpak, om beter te kunnen inspelen op de Belgische openaccess-wetgeving die in 2018 geïntroduceerd werd. Dankzij deze wetgeving behouden auteurs steeds het recht om de geaccepteerde versie van hun wetenschappelijke tijdschriftartikels (voor zover deze het resultaat zijn van publiek gefinancierd onderzoek) na een vastgelegde embargotermijn kosteloos beschikbaar te stellen aan het publiek, ook indien ze de auteursrechtelijke vermogensrechten overgedragen hebben of in licentie gegeven aan de uitgever (Art. XI.196, §2/1 wet 30 juli 2018). Met haar nieuwe beleid verwacht de UGent dat onderzoekers dat recht maximaal uitoefenen en (behoudens mogelijke uitzonderingen) de geaccepteerde versie van hun wetenschappelijke tijdschriftartikels in Biblio openstellen conform de Belgische wetgeving.

Het belang van open infrastructuur

Biblio is niet enkel een platform voor open content, het is ook opgevat als open infrastructuur. Dat laatste is van belang voor een duurzame publieke toegang tot wetenschappelijke resultaten en meer algemeen voor een gezond kennis-ecosysteem, waar een te grote afhankelijkheid van een steeds kleinere groep commerciële spelers vermeden wordt en de onderzoeksgemeenschap het toezicht op en de controle over de ontwikkeling van haar digitale onderzoeksinfrastructuur niet volledig dreigt te verliezen (Builder et al., 2015; Tsang, 2021; Verbeke, 2020).

Als institutioneel archief geeft Biblio vooreerst mee vorm aan een gedistribueerde scholarly communication-infrastructuur. Met zijn rol in het bewaren en dissemineren van wetenschappelijke kennis volgens de openaccess-principes heeft het platform net als andere gelijkaardige research publications repositories het doel om de concentratie te verhinderen van alle publicatiefuncties bij een handvol for-profit uitgevers die de scholarly publishing-markt domineren (European Commission, 2019).

De Universiteitsbibliotheek Gent kiest er daarbij voor om Biblio te baseren op opensourcesoftware. Zo vermijden we voor de groene route verstrikt te raken in steeds duurdere contracten met verkopers van proprietary research information of repository software, waarvan sommige overigens ook al stevig verdienen als wetenschappelijke uitgevers door het aanrekenen van openaccess-publicatiekosten. Het geeft ons bovendien meer zeggenschap over productontwikkeling, laat flexibiliteit toe in termen van aanpassing aan lokale noden, en biedt de kans om zelf actief bij te dragen aan een gedeelde infrastructuur voor open science.

IMPORTANT
Ontwerp nieuwe Biblio-backend voor onderzoekers, fictief voorbeeld met koppeling tussen publicaties + datasets (in ontwikkeling)

Doordat Biblio een bibliografische databank in eigen beheer is, behouden we als onderzoeksgemeenschap eveneens zeggenschap over belangrijke data met betrekking tot de onderzoeksactiviteit van de UGent. Deze data worden bovendien in open access en op verschillende manieren voor hergebruik beschikbaar gemaakt (via exports in diverse formaten, dankzij veel aandacht voor indexeervoorschriften van externe zoekmachines, via HTML-code voor het inbedden van dynamische publicatielijsten in websites, via datadumps, via application programming interface (API), enzovoort). Dat is belangrijk voor een gedecentraliseerd, open kennisecosysteem, zeker in het licht van de groeiende bezorgdheid over privatisering, waarbij de kennis over onderzoek steeds meer in handen komt van de marktleiders op het gebied van wetenschappelijk publiceren. Men stelt immers vast dat het businessmodel van de grootste commerciële uitgevers hoe langer hoe meer gebaseerd is op data analytics in plaats van (enkel) op het verkopen van content (DFG, 2021, p. 4; Burgelman, 2021). Ze bieden in toenemende mate betalende softwareproducten aan voor de hele onderzoekscyclus, waarmee ze enerzijds het leven van de gebruiker gemakkelijker maken, maar anderzijds ook beschikken over steeds meer (geaggregeerde) gegevens over onderzoeksactiviteit, waarvan ze de inzichten dan weer kunnen verkopen. Het risico is een selecte club van private spelers die stilaan over de meest volledige onderzoeksinformatie beschikt, waarbij instellingen en onderzoekers voor onderzoeksadministratie en -evaluatie (en dus ook voor beslissingen over carrières en financiering) steeds afhankelijker worden van de ondernemingen in kwestie en van hun specifieke visie op het wetenschapsbedrijf (Schaafsma & Van der Meer, 2021; Schaafsma & Van der Meer, 2022; Pooley, 2022).

Dat het bovengenoemde businessmodel dreigt te leiden tot een onderzoeksinfrastructuur die niet noodzakelijk de belangen van de onderzoeksgemeenschap vooropstelt, wordt verder geïllustreerd door de toenemende alarmkreten over de praktijk van research tracking: het verzamelen en verkopen door grote uitgevers van gebruiksdata gegenereerd door onderzoekers die actief zijn op hun digitale platformen (bijvoorbeeld data over hun lees- en ander informatiegedrag), hetgeen ook al vanuit privacy-oogpunt vragen doet rijzen (DFG, 2021; Schaafsma & Van der Meer, 2022; Pooley, 2022; SPARC, 2021). Als community- in plaats van winstgedreven platform hoeft Biblio zijn gebruikers in elk geval niet als product te behandelen door munt te slaan uit hun gedragsdata, en is het mogelijk om vanuit de onderzoeksgemeenschap zelf te beslissen over het verzamelen en gebruiken van inzichten over publicaties die onderzoekers vooruithelpen.

Ook door de kaart te trekken van interoperabiliteit wil Biblio tot slot zijn rol spelen als open infrastructuur. Dankzij het gebruik van internationale standaarden en het aanbieden van een open API is integratie met andere tools en diensten mogelijk. Bijvoorbeeld door het openstellen van metadata via het OAI-PMH-protocol kan Biblio geconnecteerd worden met bredere netwerken en aggregatoren zoals de Europese OpenAIRE-infrastructuur, waar men werkt aan een Open Knowledge Base (Dunning et al., 2020). Of dankzij een integratie met ORCID (Open Researcher and Contributor ID, een unieke en persistente identifier die onderzoekers toelaat zich te onderscheiden van andere vorsers en hun eigen bijdragen eenduidig aan zichzelf toe te wijzen) is het voor UGent-onderzoekers onder andere mogelijk om hun geregistreerde output door te sturen naar hun ORCID-record, dat met andere woorden op die manier gevoed wordt met betrouwbare Biblio-data.

Vernieuwing gedreven door recente openscienceontwikkelingen

Het streven van de openaccess-beweging naar publiek toegankelijke publicaties is inmiddels geëvolueerd naar een bredere opensciencebeweging met diverse componenten, waaronder ook het promoten van duurzame toegang tot onderzoeksdata, zeg maar het feitelijke bewijsmateriaal waarop wetenschappelijke claims gebaseerd zijn. Bovendien staat open science, het openstellen van de resultaten en het proces van wetenschappelijk onderzoek, steeds hoger op de agenda van beleidsmakers op (inter)nationaal en regionaal niveau. Deze realiteit zet de Universiteitsbibliotheek Gent ertoe aan om Biblio als platform verder te doen evolueren.

Met name de ontwikkelingen in de context van het Vlaamse beleidsplan Open Science (goedgekeurd door de Vlaamse regering eind 2019) vormden een concrete aanleiding om te starten met een grondig Biblio-redesign. Dat beleidsplan leidde immers onder meer tot een jaarlijkse monitoring van de openscience-activiteit en -voortgang aan de Vlaamse kennisinstellingen door het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie, en dat aan de hand van enkele Key Performance Indicators (KPI’s) en bijbehorende streefdoelen op instellingsniveau. Ook indicatoren die betrekking hebben op onderzoeksoutput maken deel uit van de monitoring: de KPI Open Access (tot publicaties), de KPI Open Data en de KPI FAIR Data (findable, accessible, interoperable, reusable). Het meten van deze KPI’s vereist de aanlevering door elke betrokken organisatie van (nieuwe) gegevens over wetenschappelijke publicaties, de onderliggende onderzoeksdata, en de link tussen beide aan het FRIS-onderzoeksportaal (Flemish Research Information Space), dat een venster biedt op onderzoek(ers) in Vlaanderen.

De vernieuwing van Biblio behoort tot de maatregelen aan de UGent om de door FRIS gevraagde gegevens te kunnen capteren en aanleveren, alsook te kunnen evolueren in de richting van de opgelegde streefcijfers voor open access, open data en FAIR data. Zo moet een hertekening van de Biblio-backend (de omgeving gebruikt voor het registreren van onderzoeksoutput en het nakijken van ingevoerde records) onder andere het openstellen en hergebruiken van wetenschappelijke publicaties van UGent’ers bevorderen en vergemakkelijken. Dat gebeurt door gerichte ingrepen in de interface om onderzoekers extra te sensibiliseren en informeren met betrekking tot open access, zoals via het introduceren van tooltips met duiding van belangrijke concepten (de verschillende full text-versies en toegangsniveaus, licenties en rechteninformatie, enzovoort), of via het nadrukkelijker verwijzen naar het institutionele openaccess-beleid in de invoermodule.

Een andere, ingrijpende verandering betreft de mogelijkheid om via de backend ook datasetbeschrijvingen toe te voegen en deze te linken aan de bijbehorende publicatie(s). Biblio wordt geen institutionele data repository, waar de eigenlijke databestanden zelf opgeslagen worden, maar wel een dataregister dat een overzicht biedt van de UGent-onderzoeksoutput in de vorm van gepubliceerde datasets, ongeacht waar ze gedeponeerd werden. Datasets vragen inzake duurzame toegang een andere aanpak dan tekstuele publicaties (bijvoorbeeld vanwege de grote variatie aan mogelijke bestandsformaten, of omdat ze niet voor zichzelf spreken), en er bestaan ook heel wat (al dan niet discipline-specifieke) data repositories die beter geschikt zijn voor de bewaring en ontsluiting van onderzoeksdata (McNeill, 2016, pp. 17-21). Door de uitbreiding van de academische bibliografie met een dataregister zal Biblio echter wel fundamenteel bijdragen aan een verbeterde vindbaarheid van UGent-datasets over repositories heen, en daarmee ook al het deponeren en publiceren van onderzoeksdata in externe data repositories op zich stimuleren.

IMPORTANT
Ontwerp nieuwe Biblio-backend voor medewerkers kwaliteitsteam, fictief voorbeeld van dialoog met onderzoeker (in ontwikkeling)

Met de verdere ontwikkeling van Biblio willen we alleszins blijvend inzetten op het ondersteunen van open access en andere belangrijke pijlers van open science, en zo ook meebouwen aan een ‘positieve onderzoekscultuur’ (Knowles et al. 2022), waar niet per se het louter en tegen elke prijs realiseren van publicaties in de meest gereputeerde wetenschappelijke tijdschriften vooropstaat. De academische bibliografie-functie is traditioneel weliswaar van groot belang voor het tellen van publicaties in tijdschriften opgenomen in de Web of Science- of Vlaams Academisch Bibliografisch Bestand voor de Sociale en Humane Wetenschappen (VABBSHW)-databanken, als maatstaf voor de prestaties van de instelling en haar onderzoekers. Dat blijft vooralsnog een belangrijke parameter in het berekenen van interuniversitaire en interfacultaire verdeelsleutels voor Vlaamse onderzoeksmiddelen. Het nieuwe gegeven van dataset-registratie in Biblio stimuleert echter ook de erkenning van en waardering voor onderzoeksdata als een andere legitieme vorm van onderzoeksoutput naast de klassieke publicatietypes, in lijn met de San Francisco Declaration on Research Assessment (DORA) die door de UGent ondertekend werd in 2020. Het linken van publicaties aan de bijbehorende datasets in Biblio komt bovendien de transparantie, verifieerbaarheid en reproduceerbaarheid van het aan de universiteit uitgevoerde onderzoek ten goede: wie een claim in een wetenschappelijke publicatie wil natrekken en valideren kan zo immers gemakkelijk terugvinden op welke onderliggende onderzoeksgegevens deze gebaseerd werd.

Van registreren naar aggregeren

Bij de verdere ontwikkeling en werkprocessen rond Biblio staan een aantal uitgangspunten voorop. Zo streven we naar consistente, correcte en rijke data, maar willen we tegelijkertijd de administratieve last voor onderzoekers zo laag mogelijk houden. Het spanningsveld tussen beide ambities wordt op verschillende manieren opgevangen. Er is een bibliotheekteam dat instaat voor kwaliteitscontroles en toekijkt op consistentie, correctheid en volledigheid, en de selectie van de gedeponeerde onderzoeksoutput en metadata. Een ander belangrijk hulpmiddel zijn de integraties met externe databanken waardoor onderzoekers de metadata van hun publicaties en onderzoeksdata vanuit de Biblio-backend kunnen overnemen uit onder andere Web of Science. Dat zorgt ervoor dat het overtikken van metadata vermeden wordt, maar er is nog wel manuele actie nodig om de gegevens per publicatie of in bulk te importeren. Met de nieuwe Biblio-infrastructuur willen we op deze processen ingrijpen door data proactief via het web te aggregeren en klaar te zetten ter goedkeuring van onderzoekers en het kwaliteitsteam. In dat toekomstige scenario wordt het overzicht van onderzoeksoutput in Biblio meer automatisch up-to-date gehouden, wat de administratieve last doet afnemen en de garantie op volledigheid laat toenemen. Om dat mogelijk te maken, werken we met de vernieuwde Biblio aan het fundament voor een meer gedecentraliseerde infrastructuur waarbij gegevens en dataverrijkingen automatisch over en weer kunnen stromen, onder andere met behulp van notification-gebaseerde protocollen voor institutionele repositories (Hochstenbach et al., 2022). Deze protocollen maken het mogelijk om op een geautomatiseerde manier te weten te komen welke publicaties en datasets van een auteur wereldwijd gekend zijn met als doel data over publicaties op een betrouwbare manier te aggregeren. Via notificaties zullen onderzoekers in de toekomst berichten kunnen ontvangen, bijvoorbeeld met de vraag of een dataset die gelinkt is aan een publicatie, aan het Biblio-profiel toegevoegd mag worden. Vandaag lopen verrijkingen en communicatie nog los van Biblio, waardoor processen niet altijd even transparant zijn. In de toekomst kan deze informatie via gestandaardiseerde protocollen verzameld worden (COAR, n.d.). Deze vernieuwingen worden stapsgewijs geïntroduceerd.

Van faciliteren naar enthousiasmeren

Biblio is een van de middelen om de missie van de Universiteitsbibliotheek Gent, ‘Facilitating open knowledge creation’, te realiseren. Het platform zorgt voor de verspreiding van onderzoeksoutput en garandeert als digitaal archief een langetermijnbewaring voor toekomstige generaties. Toch worden de toenemende verplichtingen die garanties op open onderzoek verhogen ook als administratieve overlast ervaren. Het naleven van een opensciencepraktijk vraagt inspanningen van onderzoekers. Ze moeten ervoor zorgen dat data uit elke fase van hun werk beheerd worden volgens vastgelegde afspraken die onderzoeksoutput vindbaar, toegankelijk, uitwisselbaar en herbruikbaar maken. Dat proces vraagt kennis, ervaring en ook tijd. De waarde die je hiermee als individuele onderzoeker creëert, is niet altijd of niet direct duidelijk of merkbaar. Daarom wordt ook nagedacht over manieren om het hergebruik en de waarde die je voor anderen creëert voor individuele onderzoekers beter zichtbaar te maken. Een gepersonaliseerd Biblio-dashboard als onderdeel van de Biblio-interface voor onderzoekers is een van de pistes om dat te doen. Hiermee willen we het effect van onderzoek visualiseren en onderzoekers enthousiast maken om mee toe te kijken op de correctheid en volledigheid van hun curriculum. Voor het genereren van dergelijke inzichten is het noodzakelijk dat data uit verschillende omgevingen via het web gelinkt en verrijkt worden. Kwaliteitsvolle open data en persistente links zijn cruciaal om dat mogelijk te maken, een bibliotheekteam dat dat met kennis van zaken coördineert evenzeer.

Van innovatie naar transformatie

De vernieuwing van Biblio is geen eenmalige innovatie, maar een stap in een transformatieproces waarbij de digitale infrastructuur het fundament vormt om huidige en nieuwe bibliotheekprocessen en -diensten vorm te geven. Het digitale fundament zal toelaten om flexibel in te spelen op veranderingen zoals in dit geval de evoluties rond open science. De manier waarop dat gebeurt – door software, data, interfaces, processen en diensten conceptueel los te koppelen en in te zetten als bouwblokken in een breder informatie-ecosysteem – is ingrijpend, omdat er betrokkenheid en samenwerking over teams en expertises heen nodig is. Bij de vernieuwing van Biblio worden onderzoekers uit verschillende disciplines betrokken in test- en pilootrondes en kiezen we voor een gefaseerde uitrol. Het is een intensief proces, omdat we verschillende soorten feedback te verwerken krijgen, waarbij telkens behoefte is aan gefundeerde beslissingen, ontwikkelwerk en communicatie. Er is een sterk intern team dat flexibel inspeelt op noden en verbeteringen en daarbij de dialoog met onderzoekers onderhoudt. Voor interfacevernieuwingen werken we op projectbasis samen met gespecialiseerde user experience- en procesdesigners. Het ontwerpen van een interface en bijbehorende dialoog is net zoals de transitie van digitale infrastructuur geen eenmalige vernieuwing, maar een proces dat permanent aandacht nodig heeft. Het Boekentorenteam is daarom versterkt met een productmanager en een communicatiemedewerker. Bij dit soort grootschalige transformatietrajecten is en blijft het een uitdaging om iedereen betrokken en geïnformeerd te houden, te werken aan een schaalbare oplossing, de einddoelen en doelgroepen voor ogen te houden, veel te communiceren, en niet vanuit een silo van individuele expertises te werken.

Conclusies

De vernieuwing van de digitale infrastructuur rond Biblio is een proces dat cruciaal is om te kunnen inspelen op de steeds evoluerende verplichtingen, tendenzen en opportuniteiten rond open science. Op die manier verder mee bijdragen aan een open kennis-ecosysteem vormt daarbij een belangrijke leidraad. Het is echter veel meer dan het introduceren van een tool of interface; het is ook een stap in een transformatie waarbij alle bibliotheekprocessen, zowel voor onderzoekers, studenten als bibliotheekmedewerkers, tegen het licht van de toekomst gehouden worden. Een toekomst die niet bekend is, maar waarvan we weten dat veranderingen een constante zullen blijven.

Bibliografie

Art. XI.196, §2/1 wet 30 juli 2018 houdende diverse bepalingen inzake Economie. Belgisch Staatsblad 5 september 2018, 6891. ejustice.just.fgov.be/mopdf/2018/09/05_1.pdf#Page81

Builder, G., Lin J., & Neylon C. (2015). Principles for Open Scholarly Infrastructure-v1. dx.doi.org/10.6084/m9.figshare.1314859.

Burgelman J.-C. (2021, January 28). Scholarly publishing needs regulation. Research Professional News. researchprofessionalnews.com/rr-news-europe-views-of-europe-2021-1-scholarly-publishing-needs-regulation.

COAR (s.d.). The Notify Project. www.coar-repositories.org/notify.

DFG-Committee on Scientific Library Services and Information Systems (2021). Data tracking in research: aggregation and use or sale of usage data by academic publishers. A briefing paper of the Committee on Scientific Library Services and Information Systems of the Deutsche Forschungsgemeinschaft. DFG, German Research Foundation. doi.org/10.5281/zenodo.5937995.

Dunning, A., Vanderfeesten, M., de Rijcke, S., Bijsterbosch, M., & Jansen, D. (2020, May 29). What is an Open Knowledge Base anyway? Open Working. openworking.wordpress.com/2020/05/29/what-is-an-open-knowledge-base-anyway.

European Commission, Directorate-General for Research and Innovation (2019). Future of scholarly publishing and scholarly communication: report of the Expert Group to the European Commission. Publications Office. data.europa.eu/doi/10.2777/836532.

Hochstenbach, P., Van de Sompel, H., Vander Sande, M., Dedecker, R., & Verborgh, R. (2022). Event Notifications in Value-Adding Networks. harxiv.org/abs/2208.00665

Knowles, C.G., Nixon W.J., & McCutcheon, V. (2022, July). Libraries and the Research Culture Lens at the Universities of Glasgow and Leeds [Paper presentation]. LIBER annual conference, Odense, Denmark. doi.org/10.5281/zenodo.6811732.

McNeill, K. (2016). Repository Options for Research Data. In B.B. Callicott, D. Scherer & A. Wesolek (Eds.) Making Institutional Repositories Work (pp. 15-30) Purdue University Press. library.oapen.org/bitstream/handle/20.500.12657/31579/626981.pdf?sequence=1.

Pooley, J. (2022, March 25). Surveillance Publishing. Elephant in the Lab. doi.org/10.5281/zenodo.6384605 .

Schaafsma, J., & Van der Meer, M. (2021, 3 november). ‘Pure’ ellende: hoe Open Access ons afhankelijker maakt van grote uitgevers. Univers. The Independent News Source of Tilburg University, universonline.nl/nieuws/2021/11/03/pure-ellende-hoe-open-access-ons-afhankelijker-maakt-van-grote-uitgevers.

Schaafsma, J., & Van der Meer, M. (2022, 8 mei). Universiteiten zitten te slapen, grote uitgevers gaan er met hun data vandoor. NRC. nrc.nl/nieuws/2022/05/08/verdienmodel-van-grote-uitgevers-bedreigt-onbetaalbare-academische-vrijheid-a4123727.

SPARC (2021, April 9). Addressing the Alarming Systems of Surveillance Built by Library Vendors. SPARC News. sparcopen.org/news/2021/addressing-the-alarming-systems-of-surveillance-built-by-library-vendors.

Tsang E. (2021, November 26). Rethinking the Scaffolds of Open. Open Working. openworking.wordpress.com/2021/11/26/rethinking-the-scaffolds-of-open.

Van Nieuwerburgh, I. (2005). De evolutie van wetenschappelijke communicatie. META, 81 (3), 3-8.

Van Nieuwerburgh, I. (2011). Wat is Open Access? META, 3, 36. 

Verbeke, D. (2020). Open Access: bedreiging of opportuniteit voor wetenschappelijke bibliotheken. META, 3. vvbad.be/meta/meta-nummer-20203/open-access-bedreiging-opportuniteit-voor-wetenschappelijke-bibliotheken

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be