An Renard blikt terug op haar carriere

META Nummer 2022/4

An Renard blikt terug op haar carriere

Geschreven door Maxine Lynch
Gepubliceerd op 07.06.2022
IMPORTANT

An Renard sluit haar carrière af en neemt afscheid van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience waar ze twintig jaar lang de functie van directeur bekleedde. Vorige maand zwaaide ze af en liet ze de erfgoedbibliotheek achter zich. We gingen met haar in gesprek om samen terug te blikken op haar loopbaan.

Je hebt heel wat verwezenlijkt in je carrière, maar kun je toelichten hoe het allemaal begonnen is? Hoe ben je terechtgekomen in de informatiesector?

Ik studeerde af in de jaren tachtig, een periode waarin er bijna geen werk was, zeker niet voor mensen die afstudeerden binnen de geesteswetenschappen. Ik begon – zoals velen – in een zogenaamd nepstatuut, een statuut met tijdelijke opdrachten, bij de openbare bibliotheek van Deurne. In die periode werd een nieuwe universitaire opleiding van twee jaar in de vorm van een master-na-master (manama) opgericht: een speciale licentie Bibliotheek- en Documentatiewetenschappen. Ik schreef me in met het idee om nog een bijkomend diploma te krijgen, terwijl ik toch al in de openbare bibliotheek werkte. Mijn interesse ging heel snel naar de wetenschappelijke en erfgoedbibliotheken. Avant la lettre, want toen heetten die nog gewoon bewaarbibliotheken. Tijdens die opleiding deed ik als eindwerk onderzoek naar conservering in Vlaanderen; dat verscheen als ‘Zorg voor boeken en dokumenten in Vlaanderen’, een uitgave in de VVBAD-reeks Bibliotheekkunde. Mijn keuze was een beetje atypisch, want bijna iedereen koos toen voor onderwerpen rond de digitalisering, die toen opkwam. Maar ik wilde liever iets anders doen (lacht). Ik denk dat daar de liefde voor erfgoedbibliotheken begonnen is. Mijn interesse voor conservering en bibliotheken was gewekt.

Toch is het anders gelopen, want ik kwam terecht in het pas opgerichte cultuurcentrum van Deurne, waar ik achttien jaar directeur was. Een uitdagende job was het zeker. Het cultuurcentrum ligt namelijk in Deurne-Noord, toen een echte slaapstad met weinig of geen culturele verenigingen waarbij de infrastructuur het niet toeliet om grote podiumactiviteiten te organiseren. Het was een fantastische leerschool, want ik leerde leidinggeven, werken met een raad van bestuur, financieel beheer en vooral omgaan met publiek. Die zaken heb ik later kunnen toepassen bij de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience. Ik heb ook fouten gemaakt, maar daar heb ik natuurlijk uit geleerd (lacht).

Na achttien jaar vond ik dat het tijd was voor iets anders. Ik had zin om projecten op langere termijn uit te werken, die meer aansloten bij mijn studie geschiedenis en bibliotheekwetenschappen. En die kans kreeg ik onverwacht in de Stadsbibliotheek. Ik kreeg er drie specifieke opdrachten. Een eerste was de interne en externe communicatie met elkaar in lijn brengen en optimaliseren. Dat door publieksactiviteiten te organiseren in de bibliotheek, beter te communiceren over haar werking en een intern overleg op te starten, dat zo goed als onbestaande was. De tweede opdracht was een onderzoek naar de positionering van de bibliotheek en dat kaderde in het toenmalige kerntakendebat. Daar ben ik meteen de eerste week nog aan begonnen. Een best uitdagende oefening om mee te starten (lacht). Het onderzoek duurde twee jaar, samen met externe adviseurs van KPMG en een stuurgroep met vertegenwoordigers uit het veld. We kwamen tot het besluit dat de bibliotheek een stedelijke instelling moest blijven, maar dat ze wel kon uitgroeien tot een Vlaamse erfgoedinstelling, met ondersteuning van de Vlaamse overheid. Dat zijn de accenten die ik gelegd heb in de volgende twintig jaar, alsook het laten erkennen van de bibliotheek als een volwaardige erfgoedinstelling. De derde opdracht was er een die ik mezelf oplegde: inzetten op conservering. Het verbaasde mij dat mijn publicatie in Bibliotheekkunde achttien jaar later nog steeds een relevant document bleek te zijn. De aandacht en zorg voor boeken is intussen verbeterd, maar het blijft een gigantisch probleem dat nog niet volledig opgelost is. Dat zijn – naast de permanente aandacht voor kwaliteitszorg in alles wat we doen – de grote krijtlijnen van het beleid geweest dat ik twintig jaar lang gevoerd heb en waar we de vruchten van geplukt hebben.

Je vertelde enkele jaren geleden in META dat erfgoedbibliotheken nog steeds niet genieten van dezelfde ondersteuning als musea en archieven. Is dat nog altijd zo?

Nee. Ik heb wel moeten leren dat inbeuken op bestaande wetgeving enorm traag gaat. Met de resultaten van ons onderzoek rond de positionering van de bibliotheek zijn we naar de toenmalige minister getrokken. In de decretale wetgeving rond archieven en musea werden erfgoedbibliotheken niet vertegenwoordigd. Door ons onderzoek hebben we dat mee op de kaart kunnen zetten. Jeroen Walterus, adjunct-directeur bij FARO, deed op vraag van de minister een tweede onderzoek, Bewaar(de)bibliotheken in Vlaanderen, waar hij het aantal types erfgoedbibliotheken in Vlaanderen in kaart bracht. Hij suggereerde in zijn rapport om niet naar een grote overkoepelende instelling over te stappen, maar naar een netwerk van bibliotheken. Ik kreeg daarop de vraag vanuit Vlaanderen om vanuit onze bibliotheek een project op te starten, Erfgoedbibliotheken Vlaanderen, waarbij we met Vlaamse erfgoedbibliotheken van zeer uiteenlopende aard, een blik wierpen op de mogelijkheid om samen te werken. Een bijzonder experiment waarbij universiteitsbibliotheken, kloosterbibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek van België (nu: KBR) opeens naast stedelijke bibliotheken in één platform zaten en uitgedaagd werden om samen te werken.

Wat er ook gebeurde, welke technologische revolutie ook, bibliotheken zijn ijzersterk

Dat experiment is gelukt en heeft impact gehad op de huidige wetgeving. In het eerste decreet in 2008 werd het netwerk van erfgoedbibliotheken in Vlaanderen (nu Vlaamse Erfgoedbibliotheken vzw) erkend en ontving het subsidies. Maar de individuele bibliotheken werden helaas nog niet erkend. Dat is pas gebeurd in 2018, en in 2021, tijdens de laatste aanpassingen van het decreet, werden subsidies voor alle erfgoedbibliotheken mogelijk. Zo lang heeft dat geduurd. We hebben er twintig jaar over gedaan om ons gelijk te halen. Dat dat zo tergend langzaam ging, vond ik best wel frustrerend, zeker omdat erfgoedbibliotheken helemaal geen nieuwe sector vormen. Ze bestaan al jaren en zijn zeer dikwijls eeuwenoude instellingen. Onze erkenning is dus maar heel recent, ik had het eigenlijk al bijna opgegeven. Maar op het einde is het wel gelukt (lacht).

Je bent dus al heel lang bezig in de sector, hoe is deze nog geëvolueerd?

Er is duidelijk meer aandacht gekomen voor erfgoed in vergelijking met twintig jaar geleden. De digitalisering en technologie zijn op sneltempo vooruitgegaan, zeker ook tijdens de coronacrisis. Veranderingen zijn er altijd geweest, maar het gaat nu zodanig snel dat het best een uitdaging vormt om te volgen. Maar we moeten volgen, anders zetten we onszelf uit de markt. Er is veel concurrentie gekomen, want we zijn niet meer de enige en unieke aanbieders van informatie. Er bestaat zoiets als Google (lacht). Bibliotheken zijn eigenlijk zo oud als het boek of als alles wat eraan voorafging, en telkens opnieuw hebben ze zich heruitgevonden. Wat er ook gebeurde, welke technologische revolutie ook, ze zijn ijzersterk. Dat zal nu niet anders zijn, want ik zie ze niet verdwijnen. Bibliotheken brengen informatie tot bij de mensen, maar daar zijn we niet langer uniek in. We moeten de stap zetten om van informatie naar kennis over te gaan. Het zal onze kracht zijn als we verder ontwikkelen naar kennis- en expertisecentra. Tijdens deze beleidsperiode zetten wij binnen de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience meer en meer in op die kennisdeling, zowel op kennis die bij ons zit, als bij anderen. We moeten elkaar daarin versterken en die rol verder opnemen.

Je hebt de samenwerking met Google Books van dichtbij meegemaakt. Hoe is dat tot stand gekomen en hoe verliep de samenwerking?

Google Books heeft eerst collecties van heel grote bibliotheken gedigitaliseerd, vooral in Angelsaksische landen, maar later ook in Europa, zoals bijvoorbeeld de Koninklijke Bibliotheek van Nederland (KB). De Boekentoren van de Universiteit Gent (UGent) was een van de eerste instellingen in België die meestapte in het project. Google ging daarna op zoek naar kleinere spelers die nog honderdduizend unieke titels konden toevoegen aan de veertig miljoen die al online stonden. We hebben dan eigenlijk gewoon een mail gekregen met de vraag of wij geïnteresseerd zouden zijn in de digitalisering van onze collectie. We reageerden meteen positief, omdat we al de positieve ervaringen kenden van de Boekentoren. Ik ben daar altijd al een promotor van geweest. We moesten natuurlijk wel nog honderdduizend unieke titels kunnen toevoegen aan die titels van de UGent, van Nederland en van de rest van de wereld. Bovendien moeten die boeken ook auteursrechtenvrij zijn, gedrukt voor 1892 (ondertussen zitten we al aan het jaar 1896). Google Books maakte een analyse van onze databank en ook Museum Plantin-Moretus werd erbij betrokken. Van die laatste wisten we natuurlijk dat het om een unieke collectie ging en zo konden we uiteindelijk samen voldoende unieke titels aanleveren.

IMPORTANT
© LUCID, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience.

Elk boek dat naar Google vertrekt moet extra goed nagekeken worden, want sommige boeken zijn te beschadigd, te klein, te groot, te kostbaar of de beschrijvingen kloppen niet. Logistiek gezien is het een zware operatie om om de zes weken vijfduizend boeken klaar te zetten, maar intussen slagen we erin om dat geolied te laten verlopen. Op die manier kunnen we de metadata van dat deel van onze collectie correct zetten en krijgen we een goed zicht op eventuele schade. Om de zes weken leveren we vijfduizend boeken: die worden opgehaald door Google en naar het scancentrum gebracht. Na zes weken zijn ze volledig online, full text-raadpleegbaar via Google Books en gekoppeld aan onze catalogus. Boeken die te beschadigd zijn, scannen we zelf in en die scans maken we zichtbaar in Google Books. Ondertussen zijn er al zo’n dertigduizend boeken gedigitaliseerd. Per dag zijn er ongeveer vierduizend consultaties. Dat is gigantisch, je kunt dus wel zeggen dat we heel blij zijn met het voorlopige resultaat.

In de top tien van de meest geraadpleegde boeken staat de Franse roman La Princesse de Clèves van Marie-Madeleine Pioche de La Vergne, beter bekend als Madame de La Fayette. Dat vonden we heel bijzonder, want blijkbaar staat die roman op de literatuurlijst in Frankrijk, dus heel wat scholieren raadplegen het boekje online. Zo zie je welke invloed dat kan hebben. Het Google Books-project is zeker nog niet ten einde – door covid hebben we best wat tijd verloren. We zullen na afloop van het project nog blijven aanleveren, want elk jaar schuiven de auteursrechten op, al zal dat later op een trager tempo zijn dan nu.

Voor het project kregen we extra subsidies van de stad Antwerpen en van Vlaanderen, waardoor we drie bijkomende medewerkers konden inzetten, bijgestaan door twee stagiaires. We hebben de workload een beetje onderschat, want het project heeft impact op alle afdelingen van de bibliotheek en het heeft andere zaken doen vertragen. Maar het is meer dan de moeite waard.

Hoe bleef je op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen op (inter)nationaal vlak? En hoe keek je internationaal naar de sector?

De studiereizen van de VVBAD waren altijd heel boeiend. Want zelfs al bezocht je een grotere bibliotheek, je leert er altijd iets van bij en je vindt altijd wel inspiratie om iets uit te proberen. De kerntaak van alle bibliotheken is uiteindelijk dezelfde. Neem nu bijvoorbeeld studeren in de bibliotheek. Dat kwam bij ons op tussen 2005 en 2010, terwijl dat in andere bibliotheken al langer zo was. Ik werd er voor het eerst mee geconfronteerd tijdens een stage in Parijs. De Bibliothèque nationale de France (BNF) maakte zich toen zorgen over het feit dat die studenten geen boeken of data raadpleegden. We leerden dat dat helemaal niet erg is, en dat bibliotheken die rol van rustige studieplek moeten opnemen. Uitwisseling van kennis heb ik altijd belangrijk gevonden, net zoals het doorgeven van die kennis aan mijn eigen netwerk. Daarnaast zijn we ook lid van verschillende internationale organisaties zoals het Consortium of European Research Libraries (CERL), de International Federation of Library Associations and Institutions (IFLA) en de Ligue des Bibliothèques Européennes de Recherche (LIBER), een netwerk van wetenschappelijke bibliotheken. Zelfs als de thema’s bij deze organisaties wat verder van ons type bibliotheek afstaan, zoals open access en de problematiek van de veel te dure uitgevers van wetenschappelijke tijdschriften, blijft het belangrijk om te weten wat er leeft en gebeurt. Ik vond dat altijd heel inspirerend.

Hoe belangrijk is (inter)nationale samenwerking?

Samenwerking is heel belangrijk. Dat zit ook een beetje in het DNA van deze erfgoedbibliotheek. Zo zijn we namelijk begonnen: we bouwden een platform uit waar we wel moesten samenwerken, en dat is nu uitgegroeid tot de Vlaamse Erfgoedbibliotheken. In het begin was ik daar de trekker van, maar nu is de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience zoals alle anderen. De organisatie is volwassen geworden en staat er meer dan ooit, en zo hoort het te gaan. Samenwerking is dé manier om problemen op te lossen. Neem nu bijvoorbeeld massadigitalisering: zelf kunnen wij dat niet aan omdat we daar de middelen niet voor hebben, maar via de Vlaamse Erfgoedbibliotheken lopen er nu grote projecten rond krantendigitalisering.

De internationale samenwerking is wat ons betreft heel erg op Nederland gericht. Het heeft natuurlijk te maken met de collecties die de Nederlandse taal delen en gericht zijn op de Nederlandse en Vlaamse geschiedenis en cultuur. We hebben regelmatig contact met de Koninklijke Bibliotheek en het Huis van het boek in Den Haag. Verder vertegenwoordigen wij de Vlaamse Erfgoedbibliotheken in de commissie van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL), maar eigenlijk ook onze eigen erfgoedbibliotheek, want we hebben de grootste collectie Vlaamse letterkunde van Vlaanderen. Samen willen we de hele Nederlandse letterkunde digitaliseren.

IMPORTANT
De Nottebohmzaal. © LUCID, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience

Sinds 2007 zetel je in het bestuursorgaan van de VVBAD, welke rol speelde je daarin?

De rol van een kritische beoordelaar (lacht). Ondertussen heb ik al drie coördinatoren van de VVBAD mogen meemaken. Eerst was dat even Marc Storms, daarna Bruno Vermeeren en nu Jessica Jacobs. Ik maakte de periode ook mee dat de VVBAD zonder subsidies viel. En eigenlijk heb ik die beslissing nooit begrepen, al zeker niet dat ze uitging van een liberale minister. Met een minimale subsidie werd er ongelofelijk goed resultaat behaald. De VVBAD werd als een louter belangenvereniging gezien. Voor een stuk is dat natuurlijk zo, maar de vereniging is zoveel meer dan dat en zet vooral in op samenwerking en kennis- en expertisedeling. Dat verdiende wél ondersteuning. Als bestuurslid was het een echte uitdaging om mee te onderzoeken hoe we de vereniging financieel konden laten overleven. Het is fantastisch dat dat gelukt is, mede dankzij de combinatie van een goed bestuursorgaan en een uitstekend coördinatieteam. Ik blijf het tot op vandaag een verkeerde beslissing vinden. Maar ik moet wel zeggen dat Jessica erin geslaagd is om daarover te raken. Ik vond het heel knap om te zien hoe de werking gerationaliseerd werd, een nieuw team samengesteld werd en zaken uitbesteed werden. Echt chapeau om zich als vereniging heruit te vinden. En natuurlijk is het ook heel fijn dat het nu een volledig vrouwelijk team is (lacht).

Wat betekent de VVBAD voor jou?

Een belangrijk netwerk vooral. De Vlaamse Erfgoedbibliotheken vormt geen afdeling van de VVBAD, maar elk jaar organiseren we samen met de vereniging een overlegplatform waarbij we verschillende kleine erfgoedbibliotheken uitnodigen om expertise te delen en informatie te verkrijgen. Hoewel we dus geen afdeling zijn, blijft het belangrijk om onze stem hoorbaar te maken binnen de VVBAD, naast de openbare, de wetenschappelijke, de kunstbibliotheken en de (hoge)schoolbibliotheken. Het is een heel belangrijke vereniging, voor iedereen. META en het tweejaarlijks congres Informatie aan Zee spelen een grote rol in het samenbrengen en bij de les houden van collega’s, en zijn plaatsen en momenten waar we impulsen kunnen geven en onze belangen kunnen verdedigen.

Zijn er momenten die je zullen bijblijven?

In mijn carrière zijn er zeker heel mooie momenten geweest, die soms ook ontroerend konden zijn. De globes in de Nottebohmzaal hebben we met steun van het mecenaat kunnen laten restaureren omdat ze beschadigd en sterk vervuild waren. Toen ze de zaal opnieuw binnenkwamen en ik ze weer zag schitteren, vond ik dat een heel bijzondere en emotionele ervaring.

Waar ben je het trotst op?

Ik ben het trotst op de erkenning die we kregen; dat was een belangrijk moment, want dat had ik jarenlang geambieerd. Voor de wetgever bestonden we lang niet. Een erkenning geeft je vleugels en versterkt je positie, zowel binnen de stad als daarbuiten. Hoewel het ‘maar’ een label is en een beperkte subsidie in verhouding tot wat de stad zelf financiert, was het voor ons substantieel. Het heeft de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience de mogelijkheid gegeven om een aantal extra mensen aan te werven en om nieuwe accenten te leggen. Zo hebben we bijvoorbeeld een onderzoeksraad opgericht die ons adviseert in de werking en vooral in onze onderzoeksopdracht. We zijn niet verbonden aan één universiteit, maar aan verschillende universiteiten, hogescholen en onderzoekscentra. De Vlaamse Erfgoedbibliotheken is echt heel goed bezig en ik ben best fier dat ik dat mee heb kunnen initiëren. Binnenkort kunnen er nog een aantal andere erfgoedbibliotheken erkend worden, de toekomst ziet er goed uit, denk ik.

Wie volgt jou op?

Peter Thoelen volgt mij op als nieuwe directeur van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience. Momenteel is hij zich aan het inwerken, samen met mij, zodat ik alles mooi kan overdragen. Ik heb hem al als tip gegeven dat het belangrijk is om consequent te zijn en om waarde te hechten aan deontologie. Het is nu aan hem om de kern van onze werking streng te bewaken. Ik heb er alle vertrouwen in dat dat goed zal komen en dat hij het beleid verder zal zetten en nieuwe impulsen kan geven, zoals rond de huidige veranderingen in de stad. De stad wil Antwerpen als Lees- en Boekenstad prominenter op de kaart zetten. Daar hebben we de troeven voor: het Letterenhuis, de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, Permeke, Antwerpen Boekenstad, het Museum Plantin-Moretus en heel wat literaire organisaties, schrijvers en boekhandels. Kortom, een indrukwekkend ecosysteem dus ... Er wordt hard gewerkt aan een masterplan waarin die ambities kracht wordt bijgezet en we hopen daar de nodige steun voor te krijgen.

IMPORTANT
De globes in de Nottebohmzaal. © LUCID, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience.

Hoe kijk je naar de toekomst?

Voor de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience hoop ik dat de hoofdingang weer op het plein komt te staan. Nu ligt die aan de achterkant waardoor de betrokkenheid met het prachtige Conscienceplein en het stedelijk weefsel volledig weg is. In de toekomst moeten we deze site herbekijken en herinrichten, want de laatste verbouwingen dateren van de jaren negentig. Hoewel er toen belangrijke renovaties gebeurd zijn, zoals nieuwe magazijnen met compactussen en een modernere leeszaal, is de site na al die bouwlagen toch een beetje een ‘Belgische koterij’ geworden waardoor ze niet meer functioneel is. Er is plaats tekort voor de collecties en het personeel. De Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience is zo goed als vol, een extern depot en een volledige herinrichting kunnen dat oplossen. Door de ingang op het plein te plaatsen, kunnen we ons beter openstellen voor het publiek. Het plein bruist van het leven. Campus Carolus van de KU Leuven heeft intussen zijn ingang aan het plein opnieuw geopend, de SintCarolus Borromeuskerk denkt na over hoe ze meer betrokken kan worden bij de stad, en ook wij moeten dat doen. Nu lijkt het net een gesloten depot, terwijl we een van de mooiste bibliotheekzalen in België huisvesten. Als je Dublin bezoekt, wil je toch ook de Long Room van Trinity College bewonderen? Kom je naar Antwerpen, dan moet je de Nottebohmzaal zien.

Als je kijkt naar voorbeelden uit het buitenland dan zie je dat zo’n ingreep echt een impact heeft op je bezoekers, je gebruikers en toeristen. Het is belangrijk om deze erfgoedbibliotheek relevant te houden, en dat vergt de nodige inversteringen. Door de jaren heen veranderen de noden van onze gebruikers. Er is behoefte aan individuele werkplekken, groepsruimtes, loungemogelijkheden en een leescafé waar mensen hier midden in de drukke stad rustig een tijdschrift of krant kunnen lezen. We hebben nood aan plaats voor workshops rond informatiegeletterdheid, waar we de komende jaren sterk op willen inzetten. Mensen kritisch leren omgaan met informatie, zeker in tijden van fake news en een overvloed aan informatie, is belangrijk. We kunnen daar een prominente rol in spelen Kortom, het is een heel mooie instelling in het midden van de stad. Iemand noemde onze bibliotheek ooit “een stilteplek in hartje Antwerpen” en daar is vandaag meer en meer behoefte aan. We moeten dat koesteren en het niet per se helemaal omgooien. Maar er ligt enorm veel potentieel om de bibliotheek haar rol nog beter te laten spelen. Ik hoop dat die aanpassingen er komen en dat ik daarvoor het zaadje gelegd heb.

Wat zijn je plannen voor je pensioen?

Ik heb interesse om betrokken te blijven in de sector, maar ik wil mij zeker niet als een soort schoonmoeder gedragen voor deze erfgoedbibliotheek. Daar neem ik afstand van. En verder ben ik van plan om heel veel te lezen. Ik kijk er erg naar uit, nu ik eindelijk de tijd ga hebben. Er ligt al heel veel klaar.

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be