Als je les moet geven over thesaurusbouw en er is geen Nederlandstalig handboek, wat doe je dan? Juist: je schrijft er zelf maar eentje. Dat moeten de auteurs van Thesaurusbouw, dat precies dertig jaar geleden verscheen, ook gedacht hebben.
Zelfde ondertitel, zelfde euvel
Het boek Trefwoorden had als ondertitel ‘handboek voor opleiding en praktijk’ (zie META 2021/8). De auteurs van Thesaurusbouw knoopten daar doelgericht bij aan door hun ‘handboek net dezelfde ondertitel te geven. Maar blijkbaar namen ze ook de taaie manier van formuleren van hun voorbeeld over. Ze beheersten hun onderwerp door en door, kenden alle nuances en details en wilden dat wellicht ook in hun zinnen tot uiting brengen. Zo lezen we bijvoorbeeld op pagina 29 – waar ze het hebben over het verschil tussen classificaties en woordsystemen – als uitleg bij analytisch-synthetische classificaties: “Synthetisch wil zeggen dat voorzieningen bestaan voor het uitdrukken van onderwerpen, waarvoor geen expliciete notatie bestaat, en analytisch wil zeggen dat de classificatie zo georganiseerd is dat de notaties staan voor enkelvoudige onderwerpen. Dit laatste geschiedt met een proces dat facetanalyse wordt genoemd.” Of nog (pagina 56): “Er is hier en in vergelijkbare gevallen sprake van een abstract meer algemeen begrip èn van de concrete dan wel abstracte vorm waarin het begrip zich manifesteert.” De student uit de bibliotheekopleiding, voor wie dit boek bedoeld was, hoorde het bij dergelijke zinnen wellicht donderen in Keulen. Evenmin als het handboek Trefwoorden bevatte dit boek oefeningen. Achterin staat weliswaar een uitgewerkt voorbeeld, maar dat is nog geen oefening.
Op de vooravond
1992, het jaar waarin Thesaurusbouw gepubliceerd werd, was op verschillende vlakken de vooravond van een hele evolutie. Als toenmalige studenten in de Speciale Licentie Informatieen Bibliotheekwetenschap keken we met grote ogen naar demonstraties over Windows, de eerste grafische browsers, bibliotheekcatalogi en databanken op het internet – die we nog via DOS-computers moesten bevragen – enzovoort. Het is dan ook te begrijpen dat er in dit boek slechts een paar bladzijden staan over “beeldschermpresentaties”, dat wil zeggen karaktergebaseerde afdrukken van schermen van enkele online thesauri.
Als je een dergelijk handboek nu zou schrijven, zou je jezelf kunnen uitleven met afbeeldingen van kleurrijke grafische thesaurusbrowsers, waarbij de termen en hun relaties heen en weer schuiven over het scherm of waarin relaties als planeten rond een ster draaien. In die tijd bleven thesauri in hun weergave nog wat meer achter op de evolutie. De toen geldende normen bepaalden dat de termen in hoofdletters geschreven moesten worden, iets wat wellicht nog stamde uit het begin van de automatisering in de zestiger jaren. Die gewoonte is pas verlaten bij de herwerking van de normen na de eeuwwisseling. Ook in dit boek zie je die hoofdletters nog als een vanzelfsprekendheid.