Het bleef in België wat onder de radar, maar in Nederland was het groot nieuws. Kranten kopten in dikke letters “Europese Commissie wist op grote schaal correspondentie over belastingdeals”. Wat was er precies aan de hand? Blijkbaar worden sinds 2015 alleen ‘belangrijke’ documenten geregistreerd en bewaard. Waarbij ambtenaren zelf kunnen beslissen wat ‘belangrijk’ is. Alle overige documenten worden na zes maanden automatisch gewist. Sms’jes, appjes en chats zijn volgens de Commissie “van korte duur” en worden evenmin bewaard. Waardoor het quasi onmogelijk wordt om de Brusselse beleidsvorming te reconstrueren.
Bovendien maakt de Europese Commissie school. De Deense premier gaf wegens mogelijke coronabesmettingen de opdracht om alle nertsenboerderijen in het land op te ruimen. Maar zonder dat daarvoor enige juridische basis was. Bij onderzoek bleek echter dat alle sms’jes van de premier ‘om veiligheidsredenen’ na dertig dagen automatisch verwijderd werden. Bij een onderzoek naar de controversiële toekenning van contracten voor coronatesten kon de Britse minister van Volksgezondheid dan weer geen WhatsApp-berichten meer voorleggen. Zijn warrige uitleg luidde eerst dat hij zijn telefoon verloren had, vervolgens dat die telefoon stuk was en tot slot dat hij die telefoon aan een familielid gegeven had. Britse komieken haalden hun hart op.
Het zijn allemaal voorbeelden van een instinctieve, maar totaal verkeerde reactie op de fundamentele tendens dat we in een digitale omgeving veel meer sporen nalaten dan in een papieren omgeving. En hierin eerder een gevaar dan een kans zien. Waardoor tot op het allerhoogste niveau geschermd wordt met drogredenen zoals veiligheid, privacy en kosten om die informatieberg zo klein en ongevaarlijk mogelijk te houden. En zo als nieuwerwetse regenten over een keurig aangeharkt informatielandschap te kunnen heersen.
We hadden als archivarissen altijd al het gevoel dat we van alle markten thuis moesten zijn: geschiedenis, ICT, coaching, opleidingen, gebouwbeheer en wat nog meer. Maar daar moeten we dus nog een vaardigheid aan toevoegen: ‘politiek-bestuurlijke sensitiviteit’, zoals dat in Den Haag heet. Niet zozeer om mee te gaan in dat verhaal, maar om tegengas te kunnen en durven geven. Dat de Belgische pers amper over de strapatsen van de Europese Commissie schreef, moet ons dan ook allemaal zorgen baren.