De bal ging aan het rollen in 2013 toen uitgeverij Halewijn samen met KADOC investeerde in de digitalisering van de edities die Halewijn deponeerde, met daarin pagina’s met lokaal nieuws van verschillende parochies. De voornaamste doelstelling van dat eerste digitaliseringsproject was om de kerncollectie beter en ruimer te ontsluiten. De scope ervan werd beperkt tot de jaargangen 1947 (de oudst bewaarde editie van Kerkelijk Leven) tot en met 2011 (de laatste gedeponeerde jaargang toen) met een totaal volume van circa 120.000 scans.
KADOC nam de voorbereidende taken, zoals het verpakken, en de nazorg, zoals de controle en nabewerking, op zich. Een gespecialiseerde firma digitaliseerde het geheel. Voor de digitalisering werd gekeken naar de Metamorfoze-richtlijnen. Er werd gekozen om in kleur hogekwaliteitskopieën te maken op ware grootte, maar deze op te slaan als jpg om de kosten te beheersen. De papieren exemplaren waren immers niet bedreigd.
Van de jpg per pagina werd een pdf met OCR-laag aangeleverd. Die bestanden werden vervolgens samengebundeld per nummer en per jaargang. Zowel de jpg als de pdf met tekstlaag werden opgeladen in het e-depot van Lias, het archief- en preservatiesysteem van KADOC en zijn partners, en ontsloten via de onlinebibliotheekcatalogus per titel en onderdeel van de titel. Zo zijn de drie onderdelen van elke uitgave (nationale, regionale en lokale pagina’s) als apart bibliografisch record terug te vinden in de catalogus, waaronder ook de losse lokale pagina’s, die stuk voor stuk geïdentificeerd werden.
In het verlengde van deze onderneming ontstond het idee om de collectie lokale pagina’s verder digitaal aan te vullen via een tweede project. Dat beoogt niet alleen de omvangrijke en complexe collectie inzichtelijk te presenteren aan mogelijke gebruikers, maar wil ook deze belangrijke bron voor de lokale geschiedschrijving veiligstellen door digitalisering.
De herschikking en schaalvergroting van het parochielandschap, die de afgelopen jaren in een stroomversnelling kwamen, vormen namelijk een grote uitdaging voor het behoud van het parochiale erfgoed. Parochies gaan nauwer samenwerken, bijvoorbeeld in het kader van pastorale eenheden of pastorale zones, en decanale grenzen worden hertekend. Soms wordt een parochie opgeheven en bij een andere parochie gevoegd of vormen verschillende parochies één nieuwe parochie. Zo werden sinds 2013 een 220-tal Vlaamse en Brusselse parochies opgeheven.
Tegelijkertijd worden kerkgebouwen aan de eredienst onttrokken en pastorieën verkocht. Verhuizingen, centralisaties en herbestemmingen bedreigen de goede bewaring van parochiaal erfgoed, waaronder ook de bewaarde parochiebladen. Via zijn consulentenwerking wil KADOC, in samenwerking met partners als het Rijksarchief, de bisdommen en PARCUM, de situatie proactief opvolgen en documentaire erfgoedgehelen van parochies veiligstellen. Het tweede digitaliseringsproject sluit naadloos aan bij die ambitie en werd participatief opgezet met medewerking van een vrijwilliger.
Sinds 2014 worden de krachten gebundeld om lokale parochiebladen te lenen bij lokale bewaarders voor digitalisering door een geëngageerde vrijwilliger van KADOC, Guido De Bergh. Enkel de lokale pagina’s worden gescand, gezien andere pagina’s al digitaal beschikbaar zijn. Zowel veiliggestelde collecties uit erfgoedorganisaties als bedreigd erfgoed komen in aanmerking. De consulent parochiaal erfgoed en de vrijwilliger doen een beroep op hun netwerk om bewaarde collecties op te sporen bij kerkfabrieken, parochiaal medewerkers en privépersonen. KADOC spreekt ook professionele partnerorganisaties aan. In een overeenkomst van tijdelijke bewaargeving worden de modaliteiten van de uitlening vastgelegd, zoals de opname en ontsluiting van de gedigitaliseerde pagina’s in het digitaal depot van KADOC.