Nieuws vanonder de kerktoren

META Nummer 2021/9

Nieuws vanonder de kerktoren

Geschreven door Katrien Weyns
Gepubliceerd op 07.12.2021
IMPORTANT
Detail van het Parochieblad O.L.V. van Halle uit 1908

Sinds 2014 wordt er naarstig gescand in KADOC-KU Leuven. Elke week worden ongeveer duizend pagina’s lokaal nieuws uit het parochieblad, nu Kerk en Leven, gedigitaliseerd. Zo wordt gestaag een digitaal archief van lokale edities uit heel Vlaanderen en Brussel opgebouwd. Edities worden geleend van particulieren en erfgoedorganisaties, om voor de vele parochies (momenteel 1.685) een zo volledig mogelijke reeks te bekomen die start in de beginjaren – de eerste helft van de twintigste eeuw – en doorloopt tot de recente uitgaven. Dat titanenwerk schiet al flink op en de bladen worden nu nog overzichtelijker dan voorheen online gepresenteerd.

Vanuit de basis

Het parochieblad groeide aan het begin van de twintigste eeuw uit verschillende losse initiatieven in Vlaanderen. Die werden in het midden van de eeuw samengebracht onder één uitgever, in de vorm waarin het blad vandaag bestaat.

Aan het einde van de negentiende eeuw zagen religieuzen steeds meer het nut in van een uitgebouwde pers om hun boodschap aan de man te brengen. In diezelfde periode groeide uit de activiteiten van de Aartsbroederschap van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart van de norbertijnen van Averbode de uitgeverij en drukkerij de Goede Pers, ook gekend als uitgeverij Averbode. De druk van devotieprenten voor de populaire aartsbroederschap breidde snel uit naar de uitgave van een mededelingenblad en vervolgens naar de uitgave en druk van verschillende periodieken, waaronder Averbode’s weekblad, Bulletin paroissial voor het bisdom Luik, Zonneland en in 1910 een Vlaams Parochieblad.

IMPORTANT
Een pioniersblad. Parochieblad O.L.V. van Halle uit 1908 kon geleend worden van het Zuidwestbrabants Museum voor digitalisering

De paters van Averbode hadden de mosterd onder andere gehaald bij een initiatief van de Maaseikse pastoor Petrus Drijkoningen. Hij liet in 1904 het Kerkklokje der parochie drukken, waarin wekelijks godsdienstige lectuur, een religieus lied en het evangelie van de zondagsmis opgenomen werden, naast een aparte pagina voor lokaal parochienieuws. Ook elders in België voelden pastoors en religieuzen de noodzaak om het parochieleven te versterken door parochiaal nieuws aan te bieden buiten de reeds bestaande lokale dag- en weekbladen. Ze wilden met hun eigen uitgaven de kerkgangers meer betrekken bij de misvieringen – die nog steeds in het Latijn gevierd werden – en het geloof verdiepen door middel van bijdragen over heiligen, opvoeding, huwelijksmoraal enzovoort.

Bij de pioniersbladen waren het ‘t Gazetje van den H. Vincentius Gent (1910), Parochieblad van Sint-Jozef Antwerpen (1910), Parochieblad van O.L.V.-Halle (1910), Bergklokje van Geraardsbergen (1910) en het Parochieblad van Sint-Martinus Aalst (1912). Sommige edities waren fraai opgemaakt met geïllustreerde titels en soms werd de onderpastoor vrijgesteld voor de redactie van het blad. Ze werden in eigen beheer uitgegeven en wekelijks of tweewekelijks verspreid binnen de parochie, maar hadden alle een gelijkaardige inhoud en een beperkt aantal pagina’s (vier tot acht bladzijden). Vaak werd de uitgave gefinancierd door inkomsten uit advertenties van de lokale middenstand. De kerkelijke overheden stonden positief tegenover deze initiatieven. In Limburg werden ze zelfs aangemoedigd, maar van een doordachte centrale verspreiding was nog geen sprake.

Een blad in elke parochie

De werkvorm van het Kerkklokje, waarbij één pagina vrijgehouden werd voor lokaal nieuws, opende voor Averbode perspectieven om aan schaalvergroting te doen. Vanaf 1910 brachten zij een meer gestandaardiseerd Parochieblad aan de man, dat na stopzetting in de oorlogsjaren vervangen werd door Het Goede Zaad (1921) en Weekblad onzer parochie (1937). Het opzet bleef hetzelfde: de eerste pagina’s werden door de paters gevuld met moraliserende verhaaltjes, geloofsvragen, algemeen kerkelijke artikels en nieuws uit het bisdom in een directe en volkse stijl. Achteraan werd één pagina leeg gehouden voor parochies om zelf te bedrukken met lokale berichten.

Het blad werd ruim afgenomen in Limburg, maar ondervond concurrentie van andere bladen zoals Onze Plicht en Het Kruis, uitgegeven in Brussel in de jaren 1930. Zij brachten meer dan enkel korte godsdienstige berichten en richtten zich ook op niet-kerkgangers. Het Kruis bracht in korte journalistieke stukjes de feiten van de week, geïllustreerd met foto’s en tekeningen. Parochienieuws was minder prominent aanwezig. Toen in 1944 de papierschaarste het voortbestaan van het Parochieblad bemoeilijkte, werd besloten het stop te zetten. Het waren uiteindelijk de dominicanen van Gent en Antwerpen, met name pater Frans Bertrand Janssens, die na de Tweede Wereldoorlog de verschillende parochiebladen consolideerden.

IMPORTANT
Guido De Bergh aan de boekscanner

Dominicanen, gekend om hun bekeringswerk en het Werk der Geloofsverdediging, hadden bijdragen geschreven voor verschillende parochiebladen die gestaakt werden tijdens de oorlog. In oorlogstijd richtte pater Janssens het Studiecentrum voor zielzorg en predicatie op en wist hij ondanks het verbod in 1941 De stem uit het vaderhuis uit te geven. Hij vulde daarmee de leemte in de ‘zielzorg’. Janssens werkte volgens het model van het Kerkklokje, met algemene artikels en opvoedende stukken over het gezin (bv. oorlogsrecepten, verloving, meter- en peterschap) en artikels ter verdieping van de geloofskennis, zoals ‘Waarom branden wij de paaskaars?’. Actualiteit werd niet geschuwd, maar harde standpunten bleven veelal uit.

Daarnaast werd op de voorpagina geprobeerd een levendige parochiekroniek te brengen. Ook bisdommen kregen ruimte om eigen nieuws op te nemen vanaf de jaren 1950. Door overname van andere bladen, intensieve propaganda en drukmogelijkheden op maat groeide het aantal aangesloten parochies tot circa 1.210 in 1953, ofwel driekwart van het totaal, en het aantal edities tot een half miljoen exemplaren. Voor de opmaak en verspreiding van edities werd samengewerkt met leken.

Midden jaren 1960 werden de verschillende uitgaven verder gerationaliseerd tot er nog maar één parochieblad overbleef: Kerkelijk Leven. Intussen bleef de parochiekroniek behouden, met berichten over lokale verenigingen en evenementen in de gemeente, aankondigingen van overlijdens, huwelijken en doopsels, mededelingen van pastoors en soms verhalen over het leven in de parochie. De soms gestencilde lokale kronieken maakten echter plaats voor overzichtelijke, vormgegeven pagina’s.

Er werd ook steeds meer ingezet op hulpmiddelen voor de pastoors om het niveau van de lokale teksten op te krikken; modelteksten en inspiratie werden aangereikt aan de parochieredactie. In de geest van het Tweede Vaticaans Concilie werd in 1967 de titel gewijzigd naar Kerk en Leven. Lezers werden geactiveerd en bevraagd. Rond 1980 bereikte het blad zijn top met 772.754 abonnees. Daarna daalde het aantal exemplaren samen met het aantal kerkgangers.

Betekenis

Intussen wordt Kerk en Leven nog steeds gedrukt en gelezen in heel Vlaanderen. Elke woensdag ontvangen 200.000 abonnees nieuws uit de wereldkerk, de samenleving en de eigen parochie. De invloed van de uitgave is toch opmerkelijk te noemen. De schaal waarop het blad uiteindelijk doordrong in katholiek Vlaanderen tijdens de afgelopen eeuw is significant. Het merendeel van de parochies sloot zich aan.

Uit onderzoek van het Centrum voor Informatie over de Media (CIM) bleek dat Kerk en Leven gelezen werd door alle lagen van de bevolking tussen 1970 en 1990, waarbij er iets minder jongeren en iets meer ouderen bereikt werden. Dat was geen toeval, gezien het vooral gericht was op gezinnen en minder op jongeren.

Het brede bereik was steeds een bekommernis. In bijdragen werd partijpolitiek vermeden en werd steeds gezocht naar een evenwicht in standpunten en thema’s om zoveel mogelijk lezers te blijven aanspreken. Voor de Tweede Wereldoorlog werden artikels geïllustreerd met foto’s, verluchte titels en tekeningen, om de inhoud aanschouwelijk en aantrekkelijk te presenteren. Op het einde van de jaren 1940 werden illustratoren aan het werk gezet door de dominicanen en verschenen de eerste strips.

IMPORTANT
Gedigitaliseerde exemplaren zijn opgenomen in het e-depot van Lias

Enkele bekende namen, zoals Willy Vandersteen en Jef Nys, werden als jonge talenten aangetrokken en schreven er stripgeschiedenis. Op 6 november 1955 verscheen Jommeke voor het eerst op het toneel in Kerkelijk Leven. Jef Nys bracht met de deugniet van vier à vijf jaar elke week leven in het parochieblad. Het jongetje kreeg zijn compagnon, de papegaai Flip, van zijn nonkel pater in de missie. De avonturen van de kleine schelm pasten volledig in het opvoedende karakter van de katholieke uitgave. Aanvankelijk werkte Nys op freelancebasis, naar eigen zeggen uit sympathie. Tussen 1956 en 1958 tekende hij fulltime voor Kerkelijk Leven. Hij voorzag verschillende parochies van een geïllustreerde titel met afbeelding van de kerktoren en soms een heilige, en maakte tekeningen bij allerhande teksten. Hij verzorgde ook wekelijks een ‘Opstel van Flupke’, die zijn kattenkwaad met de lezertjes deelde en al doende leerde.

Na 1958 verhuisde Jommeke samen met Jef Nys naar Het Volk, waar hij evolueerde naar de stripfiguur van elf jaar die we nu nog kennen. Al in 1948 werkte ook Willy Vandersteen mee aan Ons Parochieblad, voorloper van Kerkelijk Leven, en verschenen De Avonturen van Lambik verschillende jaren. Verder is de stripreeks Het testament van Mr. Pump van Hergé terug te vinden in jaargang 1954. Ook in de jaren 1970 en 1980 werd ingezet op kindvriendelijke pagina’s, met de vaste rubriek ‘Prutske’ en uiteindelijk met een hele pagina en een heel redactieteam voor de ‘Huppelhoek’.

Met de parochiebladen wilden religieuzen de kerk naar de mensen brengen buiten de zondagsmis. De kronieken die het lokale nieuws bevatten, waren zeker in de beginperiode belangrijk om dat doel te bereiken. Het opzet van het blad, lokale inbreng in een algemeen kader, liet toe om eigen accenten te leggen en lokale initiatieven onder de aandacht te brengen. De wekelijkse programmatie van parochiale activiteiten maakte het sociale netwerk zichtbaar en activeerde parochianen om deel te nemen aan goede werken.

Ook de werkwijze waarop de bladen aan de man gebracht werden, versterkte en verspreidde het sociaal-katholieke net rond de kerktoren. Voor de Tweede Wereldoorlog werden propagandisten of ijveraars rondgestuurd om bladen te bedelen en nieuwe abonnementen te verkopen. Vaak ging het om godvruchtige kerkgangers die als goede voorbeelden golden en zieltjes probeerden te winnen. Het parochieblad was op die manier een belangrijke bouwsteen om de basis van de katholieke kerk te verstevigen. Na het Tweede Vaticaans Concilie ontstond een meer open dialoog met de lezers en probeerde de redactie hen meer te betrekken door lezersbrieven en enquêtes te publiceren. Ook dan bleef het blad een belangrijke schakel tussen de kerk als instituut en het geloofsleven aan de basis.

Participatieve digitaliseringstrajecten

KADOC-KU Leuven bewaart in zijn erfgoedbibliotheek een uitgebreide collectie parochiebladen, waarvan de titels kernuitgaven zijn voor het katholieke veld binnen het bredere collectieprofiel: de interactie tussen allerhande vormen van religie, cultuur en samenleving. Het gros van de exemplaren werd verworven via uitgeverij Halewijn, gegroeid uit het Studiecentrum voor zielzorg en predicatie van de dominicanen. Daarnaast kwamen titels en aanvullende edities in het bezit via schenkingen van bijvoorbeeld congregaties en privépersonen.

De focus bij verwerving van de parochiebladen lag steeds op de pioniers- en kernbladen, met name de nationale (algemene) en regionale (diocesane of bisdomgerelateerde) uitgaven. De opbouw van een volledige papieren collectie van lokale parochie-uitgaven of -pagina’s werd nooit actief nagestreefd, omdat dat een enorme hoeveelheid betreft. Niettemin maken deze lokale pagina’s deel uit van de reeds bewaarde boekbanden. Een editie bestaat immers uit pagina’s met nationaal kerknieuws, daarachter bisdomspecifieke pagina’s en ten slotte pagina’s met lokaal parochienieuws. KADOC bezit daardoor feitelijk heel wat lokaal parochienieuws. De stap naar een project om deze schat aan informatie over de parochies toch te vrijwaren was snel gemaakt.

IMPORTANT
Detail van de advertentie voor een vakschool in Ons Mariakerke, 1931

De bal ging aan het rollen in 2013 toen uitgeverij Halewijn samen met KADOC investeerde in de digitalisering van de edities die Halewijn deponeerde, met daarin pagina’s met lokaal nieuws van verschillende parochies. De voornaamste doelstelling van dat eerste digitaliseringsproject was om de kerncollectie beter en ruimer te ontsluiten. De scope ervan werd beperkt tot de jaargangen 1947 (de oudst bewaarde editie van Kerkelijk Leven) tot en met 2011 (de laatste gedeponeerde jaargang toen) met een totaal volume van circa 120.000 scans.

KADOC nam de voorbereidende taken, zoals het verpakken, en de nazorg, zoals de controle en nabewerking, op zich. Een gespecialiseerde firma digitaliseerde het geheel. Voor de digitalisering werd gekeken naar de Metamorfoze-richtlijnen. Er werd gekozen om in kleur hogekwaliteitskopieën te maken op ware grootte, maar deze op te slaan als jpg om de kosten te beheersen. De papieren exemplaren waren immers niet bedreigd.

Van de jpg per pagina werd een pdf met OCR-laag aangeleverd. Die bestanden werden vervolgens samengebundeld per nummer en per jaargang. Zowel de jpg als de pdf met tekstlaag werden opgeladen in het e-depot van Lias, het archief- en preservatiesysteem van KADOC en zijn partners, en ontsloten via de onlinebibliotheekcatalogus per titel en onderdeel van de titel. Zo zijn de drie onderdelen van elke uitgave (nationale, regionale en lokale pagina’s) als apart bibliografisch record terug te vinden in de catalogus, waaronder ook de losse lokale pagina’s, die stuk voor stuk geïdentificeerd werden.

In het verlengde van deze onderneming ontstond het idee om de collectie lokale pagina’s verder digitaal aan te vullen via een tweede project. Dat beoogt niet alleen de omvangrijke en complexe collectie inzichtelijk te presenteren aan mogelijke gebruikers, maar wil ook deze belangrijke bron voor de lokale geschiedschrijving veiligstellen door digitalisering.

De herschikking en schaalvergroting van het parochielandschap, die de afgelopen jaren in een stroomversnelling kwamen, vormen namelijk een grote uitdaging voor het behoud van het parochiale erfgoed. Parochies gaan nauwer samenwerken, bijvoorbeeld in het kader van pastorale eenheden of pastorale zones, en decanale grenzen worden hertekend. Soms wordt een parochie opgeheven en bij een andere parochie gevoegd of vormen verschillende parochies één nieuwe parochie. Zo werden sinds 2013 een 220-tal Vlaamse en Brusselse parochies opgeheven.

Tegelijkertijd worden kerkgebouwen aan de eredienst onttrokken en pastorieën verkocht. Verhuizingen, centralisaties en herbestemmingen bedreigen de goede bewaring van parochiaal erfgoed, waaronder ook de bewaarde parochiebladen. Via zijn consulentenwerking wil KADOC, in samenwerking met partners als het Rijksarchief, de bisdommen en PARCUM, de situatie proactief opvolgen en documentaire erfgoedgehelen van parochies veiligstellen. Het tweede digitaliseringsproject sluit naadloos aan bij die ambitie en werd participatief opgezet met medewerking van een vrijwilliger.

Sinds 2014 worden de krachten gebundeld om lokale parochiebladen te lenen bij lokale bewaarders voor digitalisering door een geëngageerde vrijwilliger van KADOC, Guido De Bergh. Enkel de lokale pagina’s worden gescand, gezien andere pagina’s al digitaal beschikbaar zijn. Zowel veiliggestelde collecties uit erfgoedorganisaties als bedreigd erfgoed komen in aanmerking. De consulent parochiaal erfgoed en de vrijwilliger doen een beroep op hun netwerk om bewaarde collecties op te sporen bij kerkfabrieken, parochiaal medewerkers en privépersonen. KADOC spreekt ook professionele partnerorganisaties aan. In een overeenkomst van tijdelijke bewaargeving worden de modaliteiten van de uitlening vastgelegd, zoals de opname en ontsluiting van de gedigitaliseerde pagina’s in het digitaal depot van KADOC.

IMPORTANT
Parochieblad Brugge, 1974

Guido scant wekelijks een duizendtal pagina’s op de boekscanner van KADOC. Al de exemplaren worden opgenomen in het e-depot van Lias en ontsloten in de onlinebibliotheekcatalogus, waarna het materiaal terug naar zijn eigenaar gaat. De afgelopen jaren werd veel werk verzet en ervaring opgedaan. Bij een laatste rapportering voor corona toesloeg, werden 1.700 titels geteld, afkomstig van zo’n 58 bruikleengevers. Daarvan telden 58 titels meer dan 12 jaargangen, 98 meer dan 15 jaargangen en ruim 172 meer dan 20 gedigitaliseerde jaargangen. De titels komen uit heel Vlaanderen, met een lichte achterstand in het bisdom Antwerpen.

Door opname van een ondertitel, de naam van de parochie of federatie, zijn de steeds gelijkende titels van elkaar te onderscheiden. Daarnaast worden ze systematisch voorzien van trefwoorden. Met name de geografische trefwoorden maken het mogelijk om uitgaven van verschillende parochies in eenzelfde gemeente in één zoekactie op te roepen. Doordat de uitgaven op nummer opgenomen en ontsloten worden, is het mogelijk om reeksen verder te vervolledigen in de toekomst.

Het werk is echter nog lang niet klaar. Er werd al een representatief overzicht opgebouwd, maar het is verre van volledig. De komende jaren hopen we daarom een beroep te kunnen doen op bijkomende vrijwilligers om te scannen, maar ook om het materiaal voor te bereiden voor opname in het e-depot. Voor de jaargangen na 2011 werkt KADOC samen met Halewijn. Deze worden op basis van de drukklare pdf aan het overzicht toegevoegd.

Een verborgen massa

Terwijl de laatste jaren bijzondere inspanningen geleverd werden om parochiebladen samen te brengen en te digitaliseren, werd ook gewerkt aan een verbeterde ontsluiting ervan. In 2020 werd de volledige digitale collectie parochiebladen fulltextdoorzoekbaar gemaakt in de onlinebibliotheekcatalogus van KADOC. Zoekresultaten worden getoond en kunnen gefilterd worden per nummer, waarna je kunt doorklikken naar het gedigitaliseerde exemplaar. Dat maakt het mogelijk om de massa aan gegevens in detail te bevragen en het opent ook perspectieven voor nieuwe types van onderzoek die aan de slag gaan met big data.

De fulltextontsluiting wierp aanvankelijk enkele juridische vragen op betreffende de publicatie van privacygevoelige informatie. Met name de gepubliceerde namen bij huwelijken, doopsels of communies konden onmogelijk allemaal getoetst of geanonimiseerd worden om mogelijk te voldoen aan de AVG-bepalingen (Algemene verordening gegevensbescherming). In samenwerking met de juridische dienst van de KU Leuven werd daarom een gegevensbeschermingseffectbeoordeling gestart. Er werd geoordeeld dat de publicatie van de gegevens geoorloofd was, zelfs als ze fulltextdoorzoekbaar gemaakt werden, omdat ze in een ruim verspreid blad gepubliceerd werden.

IMPORTANT
Collectiepresentatie Parochiebladen/Kerk en Leven in de bibliotheekcatalogus Limo

Om de complexe collectie nog zichtbaarder en bruikbaarder te maken voor hergebruik, werd recent gewerkt aan een overzicht van gedigitaliseerde titels in een collectiepresentatie (‘uitgelichte collecties’ in de catalogus). Algemene en diocesane titels werden al samengebracht. Daarnaast wordt stap voor stap de lijst van gemeenten aangevuld, zodat lezers binnenkort voor alle fusiegemeenten een overzicht kunnen oproepen van gedigitaliseerde exemplaren.

Maar wie gaat daar gebruik van maken? In een volgende stap wil KADOC samen met enkele erfgoedcellen en Histories nagaan welke mogelijkheden er bestaan om de lokale parochiebladen te valoriseren. Voor genealogen en heemkundigen zijn de parochiekronieken alvast een rijke bron om meer te weten te komen over bepaalde personen. Door een naam in te geven als zoekterm in de catalogus, krijg je een uitgebreid resultaat dat je kunt filteren op bijvoorbeeld datum. Ook voor het nagaan van bestaansdata en activiteiten van lokale verenigingen leent de collectie zich goed. Afhankelijk van de parochie kan er ook informatie opgenomen zijn over haar geschiedenis, gebouwen, markante figuren en verhalen. De inzameling van geld en spullen voor missiegebieden zou systematisch onderzocht kunnen worden en vergeleken met andere parochies. Ook de advertenties en reclames kunnen onderwerp zijn van een studie. En zo zijn er nog legio andere mogelijkheden om te ontdekken.

Neem een kijkje op de KADOC-website en klik door naar de collectiepresentatie Parochiebladen/Kerk en Leven. Heb je een collectie in de aanbieding voor digitalisering, neem dan contact op met joris.colla@kuleuven.be.

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be