Veertig jaar na het verschijnen is het handboek Trefwoorden nog altijd het basisdocument voor de inhoudelijke ontsluiting van de collecties in openbare bibliotheken. Oorspronkelijk was het daar niet voor bedoeld en het begon bescheiden, al te bescheiden.
De eerste zin van een boek is belangrijk: je moet de lezer motiveren met de belofte van plezier, het ultieme inzicht in het onderwerp, macht over een computerprogramma of wat dan ook. Niet zo voor de schrijvers van het handboek Trefwoorden: ze lijken wel klaar te staan om meteen de handdoek in de ring te werpen. Ze schrijven: “Een aantal vakgenoten zal zich zeker afvragen of het nog zinvol is een boek samen te stellen met richtlijnen voor het bepalen van trefwoorden.” en de lezer denkt: dan hoeft het voor mij ook al niet meer. De tweede zin legt uit waar deze twijfel vandaan komt: “Men gebruikt in deze tijd toch thesauri of andere geavanceerde ontsluitingstechnieken!”, en het minderwaardigheidsgevoel tegenover thesauri blijft door het boek doorschemeren. In 1986 verscheen het vervolg op dit handboek, namelijk Toepassingen bij Trefwoorden, en ook daar verwonderen de auteurs er zich een beetje over dat bibliotheken vijf jaar later nog steeds precoördinatieve systemen (een uitgebreid onderwerp wordt met één of meerdere woorden beschreven) gebruiken. Dat dit 35 jaar later nog steeds zo zou zijn, hadden ze wellicht niet durven dromen.
Die auteurs waren geen vertegenwoordigers van de (Nederlandse) openbare bibliotheken; het waren docenten aan bibliotheekopleidingen die zich verenigd hadden in een Docentengroep Trefwoorden, gevestigd aan de Frederik Muller Academie in Amsterdam. Het handboek was in de eerste plaats bedoeld voor studenten in die opleidingen en de auteurs streefden er blijkbaar naar alles zo juist en gedetailleerd mogelijk weer te geven, met nogal zware formuleringen als gevolg. Een zin als de volgende moet je minstens drie keer lezen eer je snapt wat bedoeld wordt, zelfs al heb je voldoende kennis van het onderwerp: “Een omgezet trefwoord ontstaat, als bij een enkelvoudig resp. samengesteld trefwoord een ander woorddeel resp. woord dan door het natuurlijke zinsverband wordt aangegeven, ingangselement wordt en als bij een geleed trefwoord een als subgeleding aanvaard gedeelte (aspect) hoofdgeleding wordt.” Nadien zagen de auteurs dat ook in en in Toepassingen gaven ze toe dat het handboek in de lespraktijk “niet helemaal” voldeed, met als reden onder andere “het dikwijls zeer technische en daardoor moeilijke taalgebruik”. Dat had evenwel niet tot gevolg dat ze de zaken gemakkelijker gingen formuleren ...
Oefeningen worden eigenlijk niet voorzien. In het handboek staat op de rectozijde de theorie en op de versozijde een aantal voorbeelden, en ook in Toepassingen komen geen oefeningen voor. Daar wordt hetzelfde stramien aangehouden: titelbeschrijvingen van boeken op de versozijde en uitleg op de rectozijde. Bovendien zijn het dan nog telkens weer dezelfde boeken die steeds een beetje anders bekeken worden. Ook maakten de auteurs van de gelegenheid gebruik om in dit tweede boek toch nog een goed stuk theorie op te nemen.