Rondetafelgesprek honderdjarig bestaan

META Nummer 2021/6

Rondetafelgesprek honderdjarig bestaan

Geschreven door Maxine Lynch, Bruno Vermeeren
Gepubliceerd op 31.08.2021
IMPORTANT
© Maxine Lynch

Een honderdste verjaardag vieren, is niet zo evident. Het is Rita Van de Wiele die in de loop van het gesprek mooi verwoordt waarom de VVBAD het al zo lang volhoudt:

Rita: Net zoals honderd jaar geleden zijn de sterktes van de VVBAD: het enthousiasme, de inzet en het vrijwillige engagement van haar leden, en sinds 1980 de ondersteuning van een inhoudelijk en organisatorisch sterk secretariaat (nu: coördinatieteam).

We begonnen het gesprek met een kleine rondvraag:

Wat vinden jullie het grootste succes en de grootste tegenslag voor de vereniging de voorbije 25 jaar?

Patrick Vanouplines: De mooiste periode was toen de VVBAD subsidies ontving. We waren toen erg krachtig en werkten heel wat projecten uit. Een minder mooi moment was de dag dat ik bericht kreeg – op de luchthaven van Firenze – van Bruno Vermeeren dat de subsidies stopgezet werden. Ik kon toen niet genieten van mijn vakantie. (lacht) Dat was een donkere periode voor de vereniging, maar we zijn fier dat we nu kunnen spreken over een VVBAD 2.0. Ons doel is om te evolueren naar een VVBAD 2.1. 

Rita: Een belangrijk moment van erkenning was het tweede decreet van 2001 (het decreet op het kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid). Dat decreet gaf de vereniging een duidelijke opdracht: het stimuleren van de samenwerking tussen de verschillende sectoren. Het schrappen van de subsidies was zonder meer de grootste tegenslag. Vooral de visie achter die beslissing deed pijn.

Veerle Kerstens: Toen ik begon bij de VVBAD, merkte ik dat het veel zoeken was. We vroegen ons af wat de rol was van de vereniging – en de bibliotheken, archieven en documentatiecentra –, zeker toen Google alomtegenwoordig werd en er ook andere spelers op de markt kwamen zoals het steunpunt Vlaams Centrum voor Openbare bibliotheken (VCOB) en Locus. De VVBAD heeft toen de communicatie onder de loep genomen. Daarbij hebben we ook de visie en de missie zuiver in beeld gebracht. Dankzij het scherper stellen van die ambities zijn Informatie aan Zee en META succesverhalen geworden. Een minpuntje dat bij mij tot frustratie leidt, is dat de opleidingen niet zijn wat ze moeten zijn. Ondanks onze inspanningen slagen we er niet in om momenteel te bieden wat het werkveld nodig heeft. Zo vind ik het spijtig dat er geen master Informatie- en Bibliotheekwetenschap meer is en dat het bijscholingsaanbod beperkt is.

Hilde Sels: Toen ik bij de VVBAD begon, was de sectie HSB relatief nieuw. De vereniging heeft een belangrijke rol gespeeld in de professionalisering van de medewerkers van hogeschoolbibliotheken. Toen ik in 1989 begon als bibliotheekmedewerker bij het Hoger Instituut der Kempen in Geel, was een van mijn eerste opdrachten een studie in opdracht van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR). Uit mijn conclusie bleek dat hogescholen die met andere hogescholen samenwerkten over een hogere kwaliteit beschikten dan hogescholen die niet in een netwerk zaten. Dat was voor mij echt de raison d’être van de VVBAD: wie samenwerkt, komt daar sterker uit. De VVBAD biedt een platform aan om kennis en expertise te delen, ook buiten de kring van de hogescholen. Wat dat laatste betreft, bleef ik – zeker tijdens die jaren – wel wat op mijn honger. De verbinding met andere secties bleef beperkt. Ik zie daar nu wel verandering in komen.

Johan Vannieuwenhuyse: Bij de sectie AHD bracht de VVBAD mensen bijeen. In een archief werk je redelijk geïsoleerd, wat een groot verschil is met de werking in bibliotheken. In de werkgroep WLOA waren mensen heel actief en kwamen we regelmatig samen om elkaar te ontmoeten en ervaringen uit te wisselen. Via de vereniging konden we ook heel wat zaken afdwingen, zoals het archiefdecreet. Alleen hadden wij dat nooit gekund. De grootste teleurstelling is dat we toen niet echt tot een goede verstandhouding gekomen zijn met het Rijksarchief. Door realistischer samen te werken rond het archiefdecreet en zaken anders aan te pakken, zou dat volgens mij meer opgeleverd hebben voor het archiefwezen. Nu is de relatie tussen de sectie AHD en het Rijksarchief gelukkig helemaal anders.

De VVBAD bestaat uit verschillende deelsectoren, elk met een eigen sectie. Hoe blikken jullie terug op de onderlinge samenwerking?

Rita: Er was misschien wel sprake van weinig verbinding, maar er werd zeker geen muur opgetrokken. De secties waren in eerste instantie gefocust op hun eigen domein.

Veerle: Ik heb goede herinneringen aan de onderlinge samenwerking rond verschillende thema’s. Maar het lukte niet altijd even goed om intersectoraal te werken. Vaak was er minder kennis over de andere secties. Op Informatie aan Zee zat je weleens met een agendaprobleem omdat er veel parallelle sessies waren, zoals bij de sectie WDI en HSB. Je moest dus een keuze maken, maar er was wel altijd plaats om te netwerken.

Patrick: Er was misschien inderdaad een snuifje wantrouwen, maar ook een snuifje respect aanwezig. Misschien waren sommige secties bang om opgeslokt te raken?

Johan: Je kunt moeilijk met archieven alleen een vereniging organiseren, want met archief alleen kom je er niet. Je hebt meer slagkracht door met bibliotheken en documentatiecentra samen te werken in eenzelfde vereniging. Studiedagen en andere bijeenkomsten waren belangrijk om je eigen werkplek te confronteren met wat een ander tegenkomt op zijn of haar werkplek.

Hilde: Het helpt om elkaar via de VVBAD als platform te ontmoeten. Alle realisaties hebben ervoor gezorgd dat bibliotheken, archieven en documentatiecentra er sterker op geworden zijn.

IMPORTANT

Hoe zien jullie de rol van de VVBAD?

Johan: De VVBAD heeft altijd een rol gehad als belangenbehartiger. Men heeft elkaar en de werking van andere secties beter leren kennen. Een intensieve samenwerking tussen beide heb ik nog nooit gezien, maar het is wel belangrijk dat je elkaar kent.

Rita: Niet iedereen in de sector is even betrokken bij de vereniging. Dat is jammer, want het getal is belangrijk voor het gewicht dat de VVBAD in de schaal kan leggen.

Veerle: De sectoren die de VVBAD wil verenigen en vertegenwoordigen is verschoven van bibliotheken, archieven en documentatiecentra naar informatieprofessionals. Ik vind die verbreding een goede evolutie. Voor velen van ons zijn de taken dan ook niet meer beperkt tot de traditionele bibliotheek- en archieftaken. 

Patrick: Inderdaad, dat maakt ook deel uit van onze nieuwe missie: VVBAD 2.0.

Rita: Informatieprofessional is een brede term, een containerbegrip. Ik mis de verwijzing naar de deelsectoren, sectorgerelateerde profielen, ambities en belangen.

Hilde: Dat speelde ook mee bij de opleidingen. De competenties die je nodig hebt en het gevraagde profiel kunnen heel verschillend zijn naargelang de functie waarvoor je solliciteert. Misschien kan die term ook mensen uit verschillende opleidingen overtuigen. In een bibliotheekteam zitten namelijk verschillende competentieprofielen.

Als belangenbehartiger wil je wegen op het beleid. Heeft de VVBAD die ambitie kunnen waarmaken?

Rita: De VVBAD was vanaf het begin een vereniging zonder politieke kleur. Terwijl alle andere bibliotheekverenigingen christelijk, socialistisch, liberaal of communistisch kleurden, was de VVBAD pluralistisch. Kleur heeft ons nooit in de weg gezeten, integendeel.

Johan: De VVBAD heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de realisatie van het publiekrechtelijk archiefdecreet door een werkgroep samen te brengen en een concreet tekstvoorstel aan te leveren.

Hilde: Op het moment dat er binnen het hoger onderwijs sprake was van visitatiekaders, heeft de VVBAD ervoor geijverd om bibliotheken expliciet te vermelden bij de subtopics. Dat is daar niet vanzelf in gekomen. De vereniging speelde een rol bij het versterken van de aandacht voor informatievaardigheden. Binnen de sectie HSB was de toekomst van de hogeschoolbibliotheek op een bepaald moment een vast thema. De vereniging droeg ook bij aan een groter zelfvertrouwen van de bibliotheekmedewerkers. De hele evolutie van hogeschoolbibliotheken via studielandschap tot leercentrum kreeg mee vorm.

Rita: De VVBAD was vooral bij het tweede decreet een klankbord, een spreekbuis en een kritische gesprekspartner. Dat werd later erkend, want de vereniging kreeg binnen het decreet een plaats als netwerkorganisatie.

Johan: Door de samenwerking binnen de vereniging en tussen de secties konden we tijdens de verkiezingen de aandachtspunten goed formuleren en daarmee aan de slag gaan. Ikzelf ben twee à drie keer naar het parlement geweest rond het archief-en erfgoeddecreet. Hoewel het soms moeilijk was om bepaalde zaken gerealiseerd te krijgen, was het toch belangrijk om ons op de kaart te zetten en het politieke netwerk te onderhouden.

Veerle: Ik heb ook een evolutie gezien van een VVBAD die het tijdens mijn eerste jaren alleen opnam voor onze belangen, naar een organisatie die bij een kwestie meteen op zoek gaat naar wie de partners zijn die zouden willen meewerken en die hen probeert samen te brengen. Die openheid is er, alsook de overtuiging om iets samen aan te pakken, want je kunt het niet alleen. De denkwijze werd: er zijn meerdere sectoren die worstelen met die kwestie, dus we zullen de krachten bundelen.

Johan: Er kwamen ook voortdurend partners bij: FARO, de coördinerende archiefdienst … Samenwerking is dan belangrijk, zeker voor een belangenbehartiger: diplomatisch werken, maar doelgericht. De publicaties die we uitbrachten, speelden daar soms ook een rol in. Het ging soms meer om pr dan om de informatie. Denk bijvoorbeeld aan het Max Wildiersfonds of de Proeve van Archiefdecreet. 

Veerle: Als het over wetgeving gaat, waren de acties van de vereniging rond een billijke toepassing van het auteursrecht ook belangrijk, bijvoorbeeld op het vlak van copyright, leenrecht en games.

Patrick: En dan is het belangrijk om een beroep te kunnen doen op een advocaat. Daarom zijn we ook ingestapt in het Samenwerkingsverband Auteursrecht & Samenleving (SA&S).

Rita: Toen het internet opkwam, heeft de VVBAD ervoor gepleit om de uitrustingstoelagen te schrappen en elke openbare bibliotheek te voorzien van een computer met internetverbinding (Bibnet). Dat was een primeur in Europa.

Een belangrijke missie van de VVBAD is het professionaliseren van de sector. Hilde verwees al naar het belang van competentieprofielen voor de sector.

Johan: Door het opstellen van die competentieprofielen hielden openbare besturen er rekening mee om de juist gekwalificeerde personen aan te nemen. Dat had invloed op een correcte verloning en de waardering van het beroep. In het begin werkten mensen met een universitair diploma op het niveau van administratief medewerker en dat klopte helemaal niet.

Veerle: Het was inderdaad noodzakelijk om te bespreken welke competenties wij nodig hebben. De opmaak van competentieprofielen gebeurde volgens een methodiek opgelegd door de SociaalEconomische Raad van Vlaanderen (SERV). Dat was belangrijk voor de erkenning ervan.

Rita: Als het imago van de sector fout zit, trek je niet de juiste mensen aan.

Veerle: En daar wilden wij iets aan veranderen

IMPORTANT

Hoe belangrijk zijn reguliere opleidingen nog?

Patrick: Ik denk dat we omtrent de opleidingen moeten vooruitblikken en moeten kijken wat het beroep nodig heeft. Want hoe zeker is het dat we bijvoorbeeld een klassieke masteropleiding moeten aanbieden en welke rol speelt de VVBAD daarin? Nu organiseert de VVBAD ook opleidingen, onder andere in samenwerking met het Nederlandse GO opleidingen.

Hilde: De opleiding informatiebeheer is een graduaatsopleiding. Anders dan een bachelor-na-bachelor of een master-na-master sluit ze niet aan op een bachelor- of masteropleiding. Dat zorgt ervoor dat de subjectieve waarde die mensen aan een graduaatsopleiding geven, mogelijk een drempel vormt voor iemand met een masterdiploma die overweegt om nadien het graduaat te volgen. Misschien dienen zich in de toekomst andere mogelijkheden aan, zo kan de evolutie van microcredentials interessant zijn.

Johan: Bij het graduaat informatiebeheer is de basis gemeenschappelijk en dat is logisch. Zo is informatica zowel in de bibliotheek- als de archiefsector even belangrijk. Verder denk ik ook aan gemeenschappelijke zaken zoals publiekswerking en het organiseren van wervende activiteiten. Dat kun je collectief aanpakken.

Veerle: Ik ben het eens met Hilde dat de sector nood heeft aan goede bijscholingsmogelijkheden, en dat hoeven niet noodzakelijk ‘officiële’ opleidingen te zijn. Omdat de evoluties in de sector razendsnel gaan, moeten medewerkers zich op tijd kunnen herbronnen. Daarnaast is het een realiteit dat vele medewerkers in de sector starten zonder een BAD-opleiding. Via bijscholing kunnen zij hun beroepskennis opbouwen of verruimen.

Rita: Alles evolueert snel. Er worden voortdurend nieuwe tools, inzichten en ontwikkelingen geïntroduceerd.

Veerle: Een goed toegankelijk overzicht aanbieden van de bijscholingsmogelijkheden in de sector lijkt me zeker een relevante taak van de VVBAD.

Rita: Tegelijkertijd moet de vereniging zich inzetten om werkgevers te overtuigen van de nood aan levenslang leren.

En als het om levenslang leren gaat, dan denken we ook aan de studiedagen van de VVBAD?

Hilde: De studiedagen van de VVBAD boden altijd een belangrijke meerwaarde. Bij de sectie HSB streven we steeds naar heel concrete onderwerpen die aansluiten bij een behoefte, een urgentie. Maar even belangrijk is dat de studiedagen niet alleen een kans tot professionalisering bieden, maar ook een platform voor netwerken vormen.

Rita: De eerste edities van Informatie aan Zee waren honderd procent gericht op technologie. Daarna verschoof de aandacht steeds meer – en terecht – naar de impact op het werkveld en de maatschappij.

Ons vakblad heeft zowel op inhoudelijk vlak als qua naam verschillende evoluties meegemaakt. Wat vinden jullie daarvan?

Veerle: Ik vind dat META toegankelijker geworden is. Het vakblad heeft nu een groter bereik omdat er nu voor elk wat wils is, zoals korte en lange artikels en interviews. Vaak hebben die bijdragen een verbindende factor of een persoonlijke insteek. Doordat de VVBAD zo’n brede sector overspant, kun je gemakkelijker over het muurtje kijken en dat inspireert. KU Leuven Bibliotheken vermeldt nu in haar interne nieuwsbrief wanneer de nieuwe META online staat. Ik heb de indruk dat onze medewerkers META nu meer lezen dan vroeger en dat heeft voor een stuk te maken met de aantrekkelijkheid. 

Hilde: Toen ik nog actief was binnen de VVBAD, stelde de vereniging hoge eisen aan het wetenschappelijk gehalte van artikels. De procedure om een artikel aan te leveren, vormde een hoge drempel, zeker voor de collega’s die alleen hun bibliotheek runden. Door de grotere toegankelijkheid van META sla je twee vliegen in één klap: de drempel om artikels aan te leveren wordt kleiner en tegelijk ga je sneller artikels uit andere secties lezen, waardoor de onderlinge verbinding sterker wordt. Hogeschoolbibliotheken evolueren naar leercentra, met nieuwe rollen en opdrachten. Ook openbare bibliotheken evolueren en krijgen nieuwe opdrachten. Je ziet steeds meer gelijkenissen in de werking. Dat maakt het extra interessant om elkaar beter te leren kennen.

Rita: Doordat META nu ook online verschijnt, is de toegankelijkheid verbeterd. Het vakblad is slechts een muisklik verwijderd.

Johan: Het vakblad heeft een enorme verandering ondergaan. Van een wetenschappelijke tekst met voetnoten tot een publicatie die zich op een breed publiek richt. Vroeger was er vanuit de archiefsector enige vorm van heimwee naar de voetnoten, maar het is nu wel toegankelijk voor iedereen die in het vak zit. Iedereen kan instappen en iets bijdragen. Je leert mensen uit andere sectoren kennen en je leest over hun werking.

Patrick: META heeft tevens een opfrisbeurt gekregen. Daardoor is het nu een vakblad dat aantrekkelijk is. Vorm en inhoud zijn goed op elkaar afgestemd. De hoofdredacteur verricht steeds prima werk, samen met de redactieleden. META is een pronkstuk voor onze vereniging.

Hoe ziet de VVBAD eruit op 2.1.2121?

Patrick: Uiteraard bestaat de vereniging nog! Met informatie wordt altijd gewerkt en we moeten ervoor blijven zorgen dat men er goed mee omgaat en dat informatie betrouwbaar blijft.

Rita: Kijk naar hoe de VVBAD ontstaan is: een paar enthousiaste bibliothecarissen die op een mooie dag in Gent beslisten om een vereniging op te richten. Zolang de VVBAD als een magneet werkt, overtuigde professionals samenbrengt en er genoeg engagement en inzet is, kan het niet fout gaan. Want dat is wat de VVBAD tijdsbestendig maakt. Het voortbestaan ligt met andere woorden bij de vereniging zelf.

Hilde: Ik sluit me daarbij aan. Ik ga ervan uit dat alles nog digitaler wordt. Als mensen elkaar niet meer fysiek kunnen ontmoeten, denk ik dat het nog altijd nodig is dat mensen met elkaar in contact blijven, om te leren van elkaar, om elkaar sterker te maken en om die verbinding te voelen. Ik wil echt zien wat er in honderd jaar zoal verandert. Het is een wereld van verschil als je de sector van toen ik er startte, vergelijkt met de sector van nu.

Johan: Alles wordt zo snel gedigitaliseerd en geïnformatiseerd, dat gaat aan een ongehoorde snelheid. Zullen ze ons nog nodig hebben? Dat is de vraag. Als ik kijk bij collega’s, zijn ze volop bezig met hedendaags documentenbeheer. Het culturele verdwijnt een beetje op de achtergrond. Er moet een evenwicht zijn tussen de historische en culturele werking en het hedendaags documentenbeheer. Hopelijk worden we op de lange termijn niet vervangen door een informaticus die dan alleen over permanente bewaring kan meespreken, maar al de rest veronachtzaamt. Dat is echter een redelijk pessimistische kijk.

Veerle: Ik weet niet hoe het werkveld eruit zal zien, want over welke soort organisaties spreken we dan? Maar anderzijds denk ik dat die behoefte zal blijven bestaan: informatieprofessionals uit verschillende sectoren zullen contact met elkaar blijven zoeken en elkaar blijven ondersteunen. Het komt goed.

IMPORTANT

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be