Biologische reiniging in erfgoedmagazijnen

META Nummer 2021/5

Biologische reiniging in erfgoedmagazijnen

Geschreven door Greet De Saedeleer
Gepubliceerd op 15.06.2021

Ecologische preventieve conservering en het planten van een binnenbos (met het achterlaten van een positieve voetafdruk)

IMPORTANT

We kennen het allemaal: de geur van een depot of archief. Die karakteristieke geur van papier en boeken waardoor het hart van menig archivaris sneller slaat. Door voorwerpen van de planken te halen, zien we het dunne stoflaagje op de planken liggen. Op moeilijk bereikbare plaatsen, bovenste planken, onder en achter kasten vinden we een stofophoping.

Bij het hanteren van een register worden plots pluisjes van schimmel op de snedes zichtbaar. Bij het openen van een archiefdoos vliegen de geur, papiersnippers en schimmelsporen je tegemoet. Soms zien we die gezellige biologische aantasting met pootjes, zoals stofluizen, boekenluizen, franjestaarten (papiervisjes of zilvervisjes). Vaak zien we de sporen van deze insecten, die meer dan eens bezoeker zijn in het depot.

Algemeen onderhoud van depot- en archiefruimtes is een belangrijk aspect om dat soort aantastingen zoveel mogelijk tot een minimum te beperken teneinde ons erfgoed een langere levensduur te kunnen geven. Het onderhoud van erfgoedmagazijnen is helaas ook een onderdeel van het beheer en behoud dat vaak ondergesneeuwd raakt door tal van andere kerntaken.

Oorzaken en gevolgen van verontreiniging 

We weten dat onze collecties door chemisch verval gassen uitstoten die zowel voor de mens als voor de collectie niet ideaal zijn. Het gaat hierbij om vluchtige organische componenten (VOC’s, naar de Engelse term volatile organic compounds) en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s). Deze gassen zorgen voor een sneller verval van de collectie en hebben daarnaast een negatieve impact op het algemeen welbevinden van de mensen die hier op regelmatige basis mee in contact komen. Die typische depot-geur vertelt ons dat er iets aan de hand is met de collectie.

Een vaak onderschatte, maar wezenlijke uitdaging van collecties is te wijten aan biologische aantasting. Onder biologische aantasting van collecties verstaan we schade veroorzaakt door onder andere schimmels, franjestaarten, houtboorders en allerhande andere insecten. Soms gaat het zelfs om schade door knaagdieren.

IMPORTANT
Een microscopische opname (vergroting 10x) van een partituur na intensieve behandeling met een microbiologisch reinigingsmiddel.

Heel wat biologische aantasters willen hun natuurlijke rol vervullen door de collectie (i.e. dood materiaal) aan te vallen, om het op te ruimen of te gebruiken zoals ze in de natuur doen. Franjestaarten bijvoorbeeld, eten het papier op om zo energie te verzamelen om voor een nageslacht te kunnen zorgen, knaagdieren gebruiken papiersnippers om nesten te bouwen. 

Schimmels vormen een heel eigen problematiek binnen de biologische aantasting. Onze lucht bevat overal schimmelsporen, zowel in je huiskamer, in het bos als in het depot. Maar toch zien we niet overal schimmelontwikkeling. Dat komt doordat schimmelsporen een voedingsbodem nodig hebben om zich te kunnen ontwikkelen. Daarnaast zijn de juiste omgevingsomstandigheden nodig om te kunnen gedijen. Nu wil het zo zijn dat het klassieke depot-klimaat ideaal is voor de ontwikkeling van schimmels. Als voedingsbodem gebruiken ze graag een dun laagje stof en als dat laagje op een rustige (met weinig luchtverplaatsing) plek te vinden is, zijn de sporen helemaal in hun nopjes en komen ze tot ontwikkeling.

De gevolgen van een biologische aantasting (bv. een schimmeluitbraak) zijn vaak enorm. De luchtkwaliteit in het depot is dan zelfs schadelijk voor de mens (waardoor toegang tot deze ruimtes afgeraden wordt) en de kosten voor de schoonmaak van de objecten en de ruimte lopen hoog op. De voorwerpen hebben hieronder te leiden: materiaal wordt weggevreten, papier verkleurt door de schimmel, de constructie van het voorwerp komt in het gedrang. Ook de werking van de organisatie komt in het gedrang: documenten kunnen niet langer veilig gehanteerd worden zonder beschermingsmiddelen.

Integrated Pest Management

Binnen de kunst- en erfgoedwereld wordt biologische aantasting aangepakt door te werken aan Integrated Pest Management (kortweg: IPM). Idealiter wordt binnen een organisatie een IPM-plan uitgewerkt dat zich over een aantal pijlers buigt: monitoring, identificatie, behandeling of bestrijding, en als belangrijkste: voorkomen.

IMPORTANT
Een microscopische opname van het referentiemateriaal van diezelfde partituur.

Omdat biologische aantasting vaak een sluimerend probleem vormt, is voorkomen de boodschap. Preventieve conservering avant la lettre. Er kunnen heel wat maatregelen genomen worden om deze ongewenste bezoekers uit het depot te weren. Om te kijken of deze maatregelen ook standhouden, is het van belang om de situatie op de voet op te volgen (monitoring) door gebruik te maken van bijvoorbeeld kleefvallen, luchtkiemgetalmetingen en vervuilingsindicaties. Deze opvolging heeft maar zin als de data ook geïnterpreteerd worden (identificatie). Pas in geval van nood moet er overgegaan worden tot behandeling of bestrijding op maat van de collectie.

Omdat preventieve conservering het belangrijkste is, zal de klemtoon van dit artikel daarop liggen. 

Ecologische preventieve conservering 

Biologische aantasting is een werk van de natuur. Om aan ecologische preventieve conservering te doen, is het dus nodig om op zoek te gaan naar hoe de natuur haar balans vindt. Uit onderzoek kwam naar voren dat het mogelijk is om gebruik te maken van ‘goede’ bacteriën om biologische aantasting te voorkomen. Bacteriën aanwenden in ons dagelijks leven is niet nieuw. Reeds meerdere decennia wordt er onderzoek gedaan in de microbiologie om deze heel eigen wereld beter te leren begrijpen.

Doctor ingenieur Filip Willocx doet al jarenlang onderzoek naar verschillende bacteriestammen. Meer specifiek doet hij onderzoek naar de zogenaamde goede bacteriestammen die reeds een bewezen bioremediale werking hebben in het metaboliseren van de verschillende organische polluenten die we liever kwijt dan rijk zijn. Uit dat onderzoek heeft hij een elftal soorten gekozen die een goede onderlinge samenwerking bleken te hebben.

Op basis van zijn ontdekkingen heeft hij een product ontwikkeld (BioOrg) dat het gemakkelijker maakt om ruimtes op een ecologische manier schoon te maken. Het voordeel hiervan is dat er geen detergenten gebruikt worden en dat er weinig waterverbruik is. 

De natuur kan ons helpen (de werking van bacteriën) 

Vooreerst is het belangrijk om te begrijpen welke bacteriën ingezet worden. Op het vlak van energievoorziening worden organismen onderscheiden in twee categorieën: autotroof en heterotroof. Waar de eerste groep energie haalt uit het omzetten van zonlicht (denk aan planten), leven heterotrofe organismen op voeding van buiten het eigen lichaam.

De BioOrg-bacteriën behoren tot de tweede categorie en voeden zich specifiek met stoffen die voor de mens vervuilend en zelfs schadelijk zijn: stofdeeltjes, fijn stof zoals PM2,5 en PM10, schadelijke koolwaterstoffen zoals acetaldehyde, benzeen, tolueen, methacrylaat en acrylonitriel.

IMPORTANT
Tijdens een verneveling.

Overal rondom ons leven bacteriën, schimmels, virussen enzovoort. Deze samenleving van micro-organismen noemen we een microbioom. BioOrg is een product dat het bestaande microbioom verrijkt met of vervangt door goede bacteriën. Deze verrijking wordt uitgevoerd door middel van een verneveling die een zuiverend en beschermend ecosysteem aanbrengt. Dat ecosysteem bestaat uit een zorgvuldige selectie van goede bacteriën met specifieke eigenschappen:

  1. De gekozen bacteriën laten geen biofilm achter waardoor er geen medium is voor andere micro-organismen (zoals schimmels of virussen die dat wel nodig hebben) om tot ontwikkeling te komen.
  2. De bacteriën zijn geselecteerd op hun samenwerkend vermogen in een binnenmilieu om de circulaire werking van het ecosysteem te garanderen.
  3. De bacteriën metaboliseren organische polluenten door deze om te zetten in energie voor voortplanting, zonder hierbij een restproduct achter te laten. De organische polluenten waar het om gaat zijn:
    - (fijn) stof;
    - allergenen;
    - VOC’s: afbraakproducten die vrijkomen bij het autonoom verval van organische polymeren;
    - PAK’s: specifieke producten waarvan geweten is dat ze gevaarlijk zijn voor de mens, zoals xyleen en tolueen.

Bacteriën gebruiken voor de schoonmaak van archieven en collecties is een nieuwe denkpiste, misschien zelfs een enge piste. We streven er juist naar om biologische verontreiniging buiten te houden en dan zouden we opeens bacteriën gebruiken voor de schoonmaak van de ruimtes. Het lijkt een contradictie, maar dat is het niet.

Onderzoeken op dit vlak in de archief- en erfgoedcontext 

Een eerste onderzoek dat in het oog springt, gaat over de optimalisering van de luchtkwaliteit. Aan de KU Leuven is door het laboratorium van doctor Lode Godderis onderzoek gedaan naar de impact van de gekozen bacteriën op de luchtkwaliteit in kantoorruimtes. Men is gestart met het meten van de kwaliteit en de samenstelling van de aanwezige lucht. Zo had men een idee van de hoeveelheid CO2 , aldehydes, (fijn) stof, PAK’s en VOC’s in de lucht.

Over een periode van drie weken heeft men BioOrg toegepast in een kantoorruimte. Zoals bij elk onderzoek werd er een controlegroep voorzien. In dit geval was de controlegroep een soortgelijke kantoorruimte die niet behandeld werd met de BioOrg-bacteriën. 

Na de behandeling heeft men in beide ruimtes opnieuw de kwaliteit en samenstelling van de aanwezige lucht gemeten. Hieruit bleek dat het percentage (fijn) stof in de behandelde ruimte dertig tot vijftig procent lager lag dan in die van de controlegroep. Ook voor de andere schadelijke gassen werd een aanzienlijke daling gemeten ten opzichte van de controlegroep.

IMPORTANT

Kortweg: het gebruik van bacteriën verbetert de luchtkwaliteit enorm.

Om kennis te krijgen van de impact van bacteriën op voorwerpen werd er ook een materiaal-technisch onderzoek uitgevoerd door Object Care. Het gebruik van bacteriën in de buurt van een collectie riep namelijk de nodige vragen op. Deze hadden vooral betrekking op het al dan niet beschadigen van het object, het archief enzovoort.

De bacteriën eten stof. Hoe maken ze dan onderscheid tussen gewenst en ongewenst stof? Het besluit van het uitgevoerde onderzoek was kort en krachtig: het correct toepassen van de verneveling in de omgeving van archief of collectie is niet schadelijk. Materiaalkennis is echter onontbeerlijk bij het toepassen van de verneveling. Meer onderzoek naar het gebruik van de bacteriën bij een intensieve reiniging is noodzakelijk, bijvoorbeeld van objecten die uit een brand komen. Een dergelijk onderzoek wordt momenteel voorbereid.

Naast het materiaal-technisch onderzoek werd er ook een archiefonderzoek uitgevoerd samen met BioOrg. In een archief met aantoonbare actieve schimmel werd na een mechanische schoonmaak en één verneveling negentig procent minder schimmelsporen in de lucht aangetroffen. Dat toont aan dat deze op reiniging gerichte aanpak werkt.

Hoe gaat het gebruik concreet in zijn werk? 

Om de bacteriën optimaal hun werking te kunnen laten uitvoeren, dient vier keer per jaar een verneveling uitgevoerd te worden in het depot. Hierdoor wordt de populatie ‘goede’ bacteriën in het depot op peil gehouden. Het gevolg daarvan is dat de aanwezigheid van fijn stof, maar ook van allergenen in de lucht, aanzienlijk gereduceerd wordt. Dat zal resulteren in een betere luchtkwaliteit en minder fijn stof op lastige plaatsen. Het gaat dus om ecologische preventieve conservering: de natuur wordt gebruikt om schade ten gevolge van biologische aantasting te voorkomen.

Naast de goede effecten ten voordele van mens en collectie is de impact op de natuur niet te onderschatten. Doordat er geen detergenten aan te pas komen, kan er gesproken worden van een positieve ecologische voetafdruk. Elke behandelde 50 m² worden er namelijk evenveel goede bacteriën in de lucht gebracht als er leven op één boom. Hoe meer behandelde vierkante meters, hoe meer bomen dus en hoe positiever je voetafdruk.

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be