Het laagdrempelig contact met de studenten draagt Sissi hoog in het vaandel. “Daarvoor is het toch dat je het doet, die verbinding aangaan met de studenten, docenten en de andere bezoekers van de bibliotheek.” In die zin heeft een hogeschoolbibliotheek vaak iets weg van een openbare bibliotheek, merkt Stieve op. “Wij zijn sterk klantgericht”, zegt Sissi.
“Op dat vlak verschilt een hogeschoolbibliotheek van een universiteitsbibliotheek, vind ik. Dat we meer klantgericht zijn, maakt het net zo interessant. In de hogeschoolbibliotheek waar ik werk, studeren zo’n 1.200 studenten die ik vanaf het eerste jaar informatievaardigheden gaf. Dat maakt dat je het gezicht bent van de bibliotheek, en net die aanspreekbaarheid vind ik ontzettend belangrijk.” Sissi was er steeds heel sterk voor om veel aanwezig te zijn. In de bibliotheek, maar ook op feestjes, vergaderingen en sociale activiteiten, ook binnen de VVBAD. “Net zoals in de film Being There.”
Na haar pensioen wil Sissi nog betrokken blijven bij de sector. “Ik heb al rondgekeken om ergens als vrijwilliger te werken. Ik doe bibliotheekwerk graag. Ik kan eventueel eens aankloppen bij de bibliotheek van de architecten in Antwerpen. Die hebben nog duizenden boeken die ingevoerd moeten worden. Thuis werk ik ook veel met boeken.” Naast de collectie over Kelten en Romeinen heeft ze ook een grote collectie historische strips.
In haar vrije tijd is ze daarnaast met archeologie bezig. “Ik ben al heel lang lid van de Antwerpse Vereniging van de Romeinse Archeologie (AVRA), die hebben ook een bibliotheek.” Binnen de VVBAD speelt al jarenlang het idee om een werking op te zetten voor gepensioneerden, een idee waar Sissi wel voor te vinden is.
Het verenigingsleven
Nog voor het ontstaan van de sectie Schoolbibliotheken was Sissi al aangesloten bij de VVBAD. “In de beginjaren was er geen sectie Schoolbibliotheken bij de VVBAD. Een aantal collega’s en ik begonnen daarmee.” Sinds 1989 beschikken de schoolbibliotheken over een eigen sectie en vanaf het begin was er een vertegenwoordiging van elke hogeschool.
De toenmalige en ook de huidige directie van Sissi zorgden ervoor dat ze naar de vergaderingen kon komen. “De directieleden waren wel te vinden voor samenwerkingen. De hogeschool zette sterk in op een actieve rol in verenigingen.” Daarbovenop vindt Sissi het belangrijk voor bibliotheekwerk om contact te hebben met andere bibliothecarissen. “Je leert veel bij van de andere bibliotheken. Bibliothecaris is soms een nogal eenzaam beroep. Je bent veel alleen en dan is het weleens plezierig om te kunnen vergelijken. Ik vind het bezoeken van andere hogeschoolbibliotheken ontzettend belangrijk.”
“In de sectie was er lang een werkgroep voor de bibliotheken van het secundair onderwijs. Een van de voortrekkers was een Don Boscoschool. Dat zijn technische scholen die veel belang hechten aan bibliotheken. Zo hadden die scholen al bibliotheken voordat je officieel een bibliotheek mocht hebben. De werkgroep was een klein groepje dat een paar jaar ontzettend actief was en activiteiten organiseerde. Maar in het secundair onderwijs was er geen ambt van bibliothecaris. De weinige uren die ze hadden, konden ze moeilijk gebruiken om te vergaderen."
“Je vindt de bibliotheken in het secundair onderwijs heel moeilijk. Je kunt geen contactgegevens opvragen en de bibliothecarissen hebben het ambt van pedagoog opvoeder”, weet Stieve. “Bibliothecaris wordt tegenwoordig nogal ruim bekeken, vroeger was dat een heel specifiek ambt en in het decreet vastgelegd”, zegt Sissi. “Dan vervulde je het ambt van bibliothecaris en dan hoorde je bij een aparte soort opvoedend hulppersoneel. Maar die soort kun je vergelijken met dinosaurussen, dat is een uitstervend ras.”