Sinds de goedkeuring van het nieuwe decreet in 2009, en voor de meeste al eerder, hebben openbare bibliotheken een aantal troeven in handen gekregen die hen tot volwaardige culturele spelers maken. Ze worden niet langer alleen geassocieerd met rekken, meters documenten, aantallen gebruikers of uitleningen, maar staan ook open voor opdrachten die verband houden met de specifieke behoeften van hun gebruikers.
Bibliotheken hebben hun activiteiten verlegd van het beheren van middelen naar het verlenen van diensten aan het publiek. Ze voeren projecten uit, het ene al wat gevarieerder dan het andere, die te maken hebben met de ontwikkeling van leesvaardigheden en -praktijken. Het is dan ook van cruciaal belang dat openbare bibliotheken samenwerken met de plaatselijke bevolking. De bibliothecarissen zijn ook niet bang om hun werkwijze voortdurend te evalueren en ter discussie te stellen, een onmisbare eigenschap.
Moeilijkheden en obstakels
De overgangsperiode die met de nieuwe wetgeving gepaard ging, zou aanvankelijk vijf jaar duren, maar werd verlengd tot eind 2020. Bibliotheken die nog onder het oude decreet van 1978 erkend waren, bleven daarom in aanmerking komen voor de nieuwe subsidie.
In 2015 werd het proces echter stilgelegd. Slechts 107 bibliotheken werden in de voorgaande vier jaar erkend (waaronder 9 die eerder geen subsidie ontvingen) en 2 erkende belangenorganisaties van gebruikers ontvingen een programma-overeenkomst. De gevolgen hiervan zijn moeilijk geweest voor de sector:
- Veel bibliotheken werden niet erkend vanwege het begrotingstraject dat de regering destijds goedgekeurd had en bleven dus in deze situatie vastzitten.
- Bibliotheken die nog onder de oude wetgeving erkend waren, wachtten nog steeds om hun erkenningsaanvraag te kunnen heropenen.
- Voor de erkende bibliotheken werd de subsidie voor de werking en activiteiten van hun eerste werkingsjaar beperkt tot zestig procent, het volgende jaar tot zeventig procent, het derde jaar tot tachtig procent, het vierde jaar tot negentig procent en ten slotte tot honderd procent in het laatste jaar van het vijfjarenplan. Bovenstaande subsidiemaatregel werd ook om budgettaire redenen geblokkeerd, met een groot verschil in de behandeling van de dossiers (sommige bibliotheken werden geblokkeerd toen ze bij zestig procent zaten, andere bij negentig procent).
- Hernieuwingen van erkenningen konden niet plaatsvinden. De openbare bibliotheken die in 2011 erkend waren, zagen hun vijfjarenplannen van jaar tot jaar verlengd worden.
Heropstart erkenningsproces
Over het algemeen leidde deze situatie tot grote verwarring en onzekerheid bij de openbare bibliotheken, omdat ze niet wisten wat de toekomst zou brengen.
In januari 2019 werden negentien bibliotheken onder de nieuwe wetgeving erkend. Het gaat om de volgende bibliotheken: Bernissart, Celles, Châtelet, Estaimpuis, Lessines, Quaregnon en Seneffe in de provincie Henegouwen; Limbourg en Welkenraedt in de provincie Luik; Habayla-Neuve en Virton in de provincie Luxemburg; Jemeppes-sur-Sambre en Namen in de provincie Namen; en Genappe en Waver in de provincie Waals-Brabant. Ook de twee centrale bibliotheken van de provincies Luxemburg en Luik (Les Chiroux) en de twee bibliobussen van de provincies Henegouwen en Luik zijn nu erkend.
Nog 36 bibliotheken wachtten op erkenning en 107 bibliotheken hoopten hun erkenning te behouden. Het was dus van groot belang om het erkenningsproces opnieuw voort te zetten. Dat is uiteindelijk gebeurd in december 2020, waarbij 21 bibliotheken, die nog onder het oude decreet vielen, retroactief vanaf 1 januari 2020 erkend werden.
Begin 2021 konden dan dankzij een nieuw erkenningsproces 15 bibliotheken toetreden tot het netwerk voor openbare lectuurvoorziening. En als klap op de vuurpijl werd de erkenning van 39 openbare bibliotheken voortgezet met ingang van 1 januari 2021. Het gaat hierbij om een nieuwe erkenningsaanvraag, waarbij elke bibliotheek een evaluatie van haar activiteiten en een nieuw vijfjarenplan moet voorleggen, op basis van een actuele omgevingsanalyse. Zo’n 75 openbare bibliotheken zullen in de loop van 2021 hun werking analyseren.
Uiteindelijk zal elke openbare bibliotheek een subsidie van honderd procent ontvangen. Tot nu toe werd deze subsidie slechts gedeeltelijk ontvangen volgens een percentage dat gebaseerd was op de voortschrijding van het vijfjarenplan.
Deze vooruitgang is belangrijk. Hij stelt de sector in staat een nieuwe adem te vinden na jaren van wachten en hopen. Na de begrotingsproblemen die jarenlang elke mogelijkheid van nieuwe erkenningen of het behoud van bestaande erkenningen blokkeerden, waait er weer een wind van optimisme door het netwerk van de openbare bibliotheken.