Wat als de bibliotheek een rockfestival zou zijn, wie staat er dan op het podium?

META Nummer 2021/3

Wat als de bibliotheek een rockfestival zou zijn, wie staat er dan op het podium?

Geschreven door Hanne Wouters
Gepubliceerd op 30.03.2021
IMPORTANT
© Stefaan Vandist

Eind 2021 verschijnt het boek Citify, een boek dat dertig toekomstbestendige oplossingen rond mobiliteit, energie, voeding, ondernemen, wellbeing en urbanisatie bundelt. De werktitel Utopia veranderde naar Citify. “Met de naam Citify wil ik de metafoor hanteren dat je bijna zoals op Tinder van de ene stedelijke oplossing naar de andere swipet”, zegt auteur en toekomstverkenner Stefaan Vandist. Een van die dertig oplossingen in het boek is de Urban Livingroom, het salon van de stad oftewel de bibliotheek van de toekomst.

Echt de toekomst voorspellen doet Vandist in zijn boek niet. “Toekomstverkenning is nagaan wat er allemaal op ons afkomt. Nieuwe tendensen uit politieke, ecologische, economische en maatschappelijke hoek volgen en bekijken wat de meest kritische onzekerheden zijn voor een organisatie”, zegt Vandist. Op basis van die kritische onzekerheden ontwikkelt hij samen met organisaties, bedrijven of besturen verschillende toekomstscenario’s.

“Dat zijn meestal vier verschillende richtingen waar de samenleving of jouw markt naar kan evolueren.” De realiteit is vaak een vijfde, zesde of zevende scenario dat niet gedocumenteerd is en waar de organisatie niet op voorbereid is. “Maar het mooie is dat je de oefening gedaan hebt en beter voorbereid bent op dat vijfde, zesde of zevende scenario. Dat is het hele idee.” 

Professioneel

In dat proces zit een bepaalde methodiek. “Het is de taak van de toekomstverkenner om een organisatie door het proces te leiden en dat proces vooral ook te voeden met inspiratie. Want toekomstverkenning is vooral een strategisch instrument, een stukje gereedschap dat je helpt om je beleid te verdiepen en je strategie te verscherpen.

IMPORTANT
© Stefaan Vandist

Vandist doet twee dingen op professioneel vlak. “Ik geef toekomstverkenningen in de vorm van een lezing. Op drie kwartier kun je mensen door die denkoefening in de vorm van een keynote krijgen. Vroeger liet ik me naast keynotes ook inschakelen in consultancytrajecten die vaak heel lang (en saai) waren.

Vandaag kies ik resoluut voor Design Sprints. Een Design Sprint is een proces van vier tot vijf dagen waarin je met een klein team werkt en van een grote strategische uitdaging naar een mooie, creatieve oplossing gaat. In die vier dagen bouw je een prototype van die oplossing en test je zelf dat prototype op echte mensen. Sprints en lezingen zijn eigenlijk de twee producten waar ik mij nu op concentreer.”

Impact maken

Vandist toont een sterke interesse in innovatie en duurzaamheid. “Dat komt door mijn enorme honger om impact te maken. Je kunt dat voor een stuk weltschmerz noemen. Zo’n beetje de pijn die je voelt wanneer het niet goed gaat met ons klimaat en met de biodiversiteit. En de honger om daar oplossingen voor te vinden.

Dat is het leuke aan mijn job. Het laat mij toe om heel veel oplossingen te documenteren en het mooie is dat je tot de vaststelling komt dat alle oplossingen er zijn. Alleen zijn ze niet zeer bekend en niet zo goed gedistribueerd over de wereld.”

IMPORTANT
© Stefaan Vandist

“Een oplossing die in Chicago goed gewerkt heeft, kan ook in Dendermonde, in Sint-Niklaas of in HeusdenZolder werken. In São Paolo (Brazilië) wil men een algoritme ontwikkelen dat praat met het algoritme van Uber om op die manier de verkeersstromen beter te regisseren. Ritten voor mensen die moeilijk ter been zijn, of dames in onveilige buurten voor de deur afzetten, kunnen dan goedkoper worden dan ritten die uitgevoerd worden in de spits terwijl pendelaars net zo goed de metro kunnen nemen.

Als dat algoritme succesvol is, is het mogelijk dat het in honderdduizend andere steden ook kan werken. Dat is een heel interessant kenmerk van de tijd waarin we nu leven, dat potentieel om oplossingen over de hele wereld te kopiëren en digitaal te schragen. Daarom ben ik een geobsedeerd jager-verzamelaar van oplossingen.”

Het salon van de stad

Twee jaar geleden kwam Vandist het idee van een overdekte huiskamer als scenario van een bibliotheek op het spoor. “Als je kijkt naar bibliotheken dan heb je enerzijds het cliché: een bibliotheek is dan een muffe plek met stoffige boeken en een bibliothecaris, een beetje saai en grijs. Maar als je beter gaat kijken dan zie je dat de verscheidenheid aan bibliotheken waanzinnig groot is.

Aan de ene kant is iedere bibliotheek een soort van portaal of een verza meling van allemaal kleine portaaltjes naar de gedachtewereld van iemand anders. Het kan gaan over grote literatuur of non-fictie, Darwin of Shakespeare. Het kan gaan over iemand die al honderden jaren dood is. Maar doe een boek open en je hebt een directe toegang tot de gedachtenwereld van iemand met een brandend verlangen om die te delen. Dat is toch fantastisch?

Het is geen world wide web, maar bijna een ‘historisch wijd web’ van gedachten. Misschien is dat de reden waarom je op steeds meer plekken in de wereld ziet dat bibliotheken prestigeprojecten worden. Prestigeprojecten die vergelijkbaar zijn met musea.”

IMPORTANT
Forum Groningen. © Stefaan Vandist

Volgens Vandist verschijnen er meer en meer bibliotheken over de hele wereld die door toparchitecten neergezet zijn. “Zoals de bibliotheek van Doha (Qatar), dat is echt een kathedraal ter verheerlijking van de menselijke kennis.” Vandist vindt het heel bemoedigend om te zien dat bibliotheken uitgekozen worden om nationale landmarks te worden.

“Je ziet dat ook in Birmingham (Engeland), daar heb je een heel iconische bibliotheek die in het jaarboek van de meest fantastische architecturale projecten zeker een plaats verdiend. Tegelijkertijd zie je ook meer integere, ingetogen voorbeelden. De bibliotheek die meer een soort van gewijde plaats is.”

Veel hotelketens richten hun lobby in als een bibliotheek, volgens Vandist. “Op die manier creëren ze een soort van rust en sereniteit in die ruimte. Een week ontsnappen met een boek is een luxe. In China heb je bijvoorbeeld het capsulehotel, dat is een hotel midden in de bergen en het enige wat er is, zijn boeken. Het is heel interessant dat je een enorme conceptuele verscheidenheid krijgt in bibliotheken.” 

Dichter bij huis is er ook iets interessants aan het gebeuren volgens hem. “De Nederlandse spoorwegen werken aan een netwerk van StationsHuiskamers. Stations zijn meestal een heel stressvolle, kille en rationele omgeving. Mensen wachten op de trein. Het staat vol met informatiepanelen en schermen en het enige dat je daar hebt, is een Starbucks en een broodjeszaak van een of andere bekende keten.

Maar dan zie je in Nederland dat je daar toch een vluchtroute hebt in de vorm van een huiskamer met meubeltjes uit de kringwinkel, lange tafels waar je je laptop kunt opladen terwijl je een lekkere koffie drinkt en waar je een bord erwtensoep kunt bestellen. Je kunt daar tv kijken en soms kun je er zelfs gamen. Er is ook vaak een soort van stationsbibliotheek waar je boeken kunt afhalen en terugbrengen.”

IMPORTANT
LocHal in Tilburg. © Stefaan Vandist

“Als ik de trein neem naar Nederland en ik moet overstappen in Rotterdam, dan laat ik expres een of twee treinen passeren om daar een dagdeel te zitten werken. De StationsHuiskamer van Rotterdam was de eerste, maar je ziet nu steeds meer StationsHuiskamers in andere steden in Nederland opduiken. Dat is eigenlijk een heel intelligent en tactisch idee.

In Vlaanderen wordt een station gezien als ‘de plaats waar de trein stopt’. In Nederland zien ze een station als hub voor werkgelegenheid en als een mensenverzamelplaats. Bij Utrecht Centraal heb je in een straal van een halve kilometer 60.000 hoogbetaalde jobs.

Tilburg, Den Bosch, Gouda, Delft en veel andere steden krijgen stationhubs die volgens dezelfde blauwdruk ontwikkeld worden. Zo’n StationsHuiskamer is daarbij ideaal. Mensen kunnen daar iets afwerken, een meeting houden, zich afsluiten en concentreren, maar zich toch niet alleen voelen. Fantastisch.

Dat kreeg ik in het vizier als fenomeen met enorm veel groeipotentieel. Om te zien of een idee potentieel heeft, moet je kijken naar wat de aansluitingen zijn met andere grote uitdagingen of objectieven. Wat is de schaalbaarheid van zoiets? Iedere stad in Nederland heeft een station. Het is zeer gemakkelijk te kopiëren.”

Bibliotheken van de nieuwe generatie

Kort na de ontdekking van de StationsHuiskamers kwam Vandist LocHal in Tilburg tegen. Daarna botste hij op Forum Groningen en vervolgens op Utopia in Aalst. “Het is drie keer een gelijkaardig fenomeen. Wat ik daar mooi aan vind, is het idee om het hele culturele aanbod van een stad onder één dak te brengen.

Naast een bibliotheek heb je daar een cinema, theater, en ook het socio-culturele weefsel van het verenigingsleven. Dat verenigingsleven gaat over de grenzen van verschillende generaties heen. Zou het niet fantastisch zijn als je dat onder één dak brengt? Zodanig dat de heemkundige kring, die voornamelijk bestaat uit zestigplussers, en het fablab, waar jongeren knutselen met een 3D-printer, elkaar gewoon tegenkomen? Dat ze belangstelling kunnen tonen voor elkaars werk? Dat is het hele idee.

En dat zorgt ervoor dat in zo’n LocHal, Forum Groningen en Utopia iets heel uitzonderlijks gebeurt. Je krijgt er mensen van alle generaties en sociale lagen onder hetzelfde dak. Dat is iets wat gemeenten doorgaans heel moeilijk vinden om te realiseren. Het is een van de moeilijkste uitdagingen die er zijn: verschillende sociale groepen in een stad met elkaar verbinden. Er worden heel wat Zomers van Antwerpen bedacht om dat te kunnen realiseren. Een stadshuiskamer biedt die mogelijkheid het hele jaar door.”

IMPORTANT
© Wouter Van Vaerenbergh

“In LocHal kun je een vereniging voor onderzoeksjournalistiek samenzetten met mensen die bezig zijn met bijzondere jeugdzorg en met mensen die werken met theater. Dat zijn drie beroepsgroepen die meestal weinig met elkaar te maken hebben, maar wanneer je die botsingen hebt, dan ontstaat daar eigenlijk de meest interessante creativiteit; daar waar het schuurt tussen mensen die meestal weinig met elkaar te maken hebben.

Ik zag hoe die drie samen een design performance en allerlei afgeleide evenementen creëerden in de bibliotheek rond jeugdcriminaliteit. Dat is een interessant cultureel project dat van de klassieke traditionele paadjes stapt.

Met alle respect voor de bestaande culturele centra, die fantastisch werk leveren, maar neem nu de C-mine in Genk. Die is boven zichzelf uitgestegen. Genk is een relatief kleine Vlaamse stad, maar heeft een cultureel centrum met een programmatie van wereldklasse. Toch zul je zien dat er heel snel de reflex gemaakt wordt van: Is het theater of is het dans? Is het een expositie, beeldende kunst of iets anders? Is het jeugd of professioneel? Je komt heel snel in die traditionele reflexen.

Wat ik bemoedigend vind aan zo’n stadshuiskamer is dat de verwevenheid en vervlechting van verschillende disciplines en groepen zodanig groot wordt dat je daar bijna geen onderscheid meer in ziet.”

IMPORTANT
© Stefaan Vandist

LocHal is geen bibliotheek meer, stelt Vandist. “Er is een bibliotheek: je kunt er boeken ontlenen en alle muren bestaan uit boeken. Maar het is vooral een plek geworden die de drang om te creëren van wie dan ook, professioneel of amateur, jong of oud, een thuishaven geeft.

In LocHal heb je een fablab, een futurelab, een foodlab; alles wat op -lab kan eindigen, heb je daar. Dat is zeer aantrekkelijk voor de jongere generatie. Ze krijgen een plek waar ze hun creativiteit kunnen ontplooien. Apparatuur en materiaal wordt ter beschikking gesteld, en er is ook begeleiding.

De hele attitude die leeft bij het personeel van LocHal is ook bijzonder. Het credo daar is: ‘Begint eer ge bezint’. Heel belangrijk in die huiskamers is dat er een veilige omgeving ontstaat voor de mensen die daar werken. Er moet immers geëxperimenteerd worden.

Experimenteren betekent ook mislukken. Zou het een goed idee zijn om hier een foodlab neer te zetten? Zodat mensen gaan experimenteren met lekker eten en verschillende gastronomische culturen met elkaar mengen? Want ook in Tilburg zijn veel culturen. Je kunt eerst focussen op de theorie en dan op de praktijk.

Maar het is zoals econoom Kate Raworth van het boek De donuteconomie zegt: “Practice first and theorize later.” Die attitude leeft daar, die jonge attitude. Eerst experimenteren we, dan kijken we of het werkt op relatief kleine schaal en daar leren we van. Wat we geleerd hebben, schalen we op en maken we structureel.

De traditionele weg houdt eerder in dat je meetings hebt met belangrijke mensen, die documenten schrijven. Ze dienen die dan in en proberen zo subsidies te krijgen om een werking op te zetten, en vijf jaar later heb je je foodlab. Ik overdrijf even, maar wat er in Tilburg gebeurt, is de omgekeerde weg. Het is een omgeving die dat toelaat.”

Een participatieve samenleving

“Wat ik ook boeiend vind, is dat zo’n stadshuiskamer bij uitstek de thuishaven of het vertrekpunt kan zijn van de participatieve samenleving. Daar kunnen bevragingen gebeuren, panels, noem maar op.

De laatste keer dat ik in Forum Groningen was, zag ik daar Panorama Nederland. Dat is een project waarbij burgers in verschillende steden gehoord zijn rond hun wensen, verzuchtingen en bezorgdheden rond de toekomst. Hoe ziet de Nederlander het Nederland van 2030-2040-2050 op het vlak van ecologie, ruimtegebruik, wonen, werken, economie, infrastructuur, cultuur, identiteit en noem maar op?

Daar zijn mensen op rijksoverheidsniveau mee aan de slag gegaan waarna ze dat teruggekoppeld hebben in de vorm van een installatie. Je stapt daarin en je staat in een soort van cirkelvormig atrium waar je het hele Nederland van 2050 te zien krijgt.”

IMPORTANT
Het tijdlab in LocHal. © Stefaan Vandist

“Als het puur gaat over het gebouw, heb je zowel bij LocHal als bij Forum Groningen of Utopia een groot mozaïek van allemaal interessante hoekjes. Hoekjes om te studeren, om alleen te zitten, om met vier te zitten, om met tien of met twintig te zitten, enzovoort. Bij de architectuur van zo’n bibliotheek is al nagedacht over het stimuleren en aanmoedigen van spontane interactie en ontmoetingen. In alle voorbeelden zie je dat de programmatie heel belangrijk wordt.

In Forum Groningen is het eerste wat je ziet als je binnenkomt een installatie met schermen en televisies. Een beetje een octopus met allemaal schermen aan de armen die de hele culturele programmatie van de gemeente Groningen samenbrengt. Je ziet in één oogopslag wat er in Groningen allemaal te beleven valt.

Een oefening die ik vaak doe in mijn workshops – ook al ben ik aan de slag voor een bedrijf in bijvoorbeeld de petrochemie – start bij de volgende vraag: stel je voor dat je bedrijf een rockfestival is, wat komt er dan op je affiche? Managers en mensen die werken op bestuursniveau vinden dat dan een vreemde vraag.

Maar toch gebeurt er dan iets interessants: mensen gaan nadenken over het DNA van hun publiek, hoe ze hen aantrekken en vooral wat de programmatie is. Wat maakt ons chemiebedrijf interessant? Waar kunnen we entertainment van maken? Wat komt er op het hoofdpodium? Hoeveel podia zijn er eigenlijk? Wat is de top of the bill?

Wat gebeurt er op de zijpodia? Hoe onderscheiden we die zijpodia van elkaar? Wat eten de mensen op ons festival? Waar logeren de mensen? Wat voor luxegevoel hebben ze bij dat logeren? Hoe zijn wij een gastheer? Wie zetten we als presentator op het podium? Met welke media gaan wij in zee om op de radio en de televisie te komen?”

IMPORTANT
“In Forum Groningen is het eerste wat je ziet als je binnenkomt een installatie met schermen en televisies.” © Stefaan Vandist

"Bij zo’n bibliotheek van de nieuwe generatie wordt die oefening dag in dag uit gemaakt. Die creatieve brainstorm rond de ‘affiche’ is daar een dagelijkse essentie. De programmatie bepaalt immers wat de in- en uitgaande stroom van je publiek zal zijn.

In Utopia te Aalst zie je dat heel duidelijk. Om Hugo Claus te vieren werd de brug gemaakt tussen literatuur, klassieke muziek en ballet, om zowel de oude als de jonge generatie te laten kennismaken met het werk van Claus. En zo wordt de drempel naar literatuur weer een stukje lager.

De bibliotheek heeft altijd een zeer nobele maatschappelijke missie gehad: van het borgen van kennis, het werken aan de geletterdheid van de bevolking tot democratiseringsproces sen in de samenleving in gang zetten. Vandaag zijn er veel maatschappelijke uitdagingen, en een stadshuiskamer kan daar een bundelingseffect in realiseren.”

Maar zijn er ook hindernissen waar dat salon van de stad tegenaan kan botsen? “Het is natuurlijk een luxe als je kunt focussen op de succesverhalen. Er zijn ook bibliotheken waar ik een minder grote fan van ben: meestal stond daar de architectuur als prestigeproject centraal en niet de socio-culturele gemeenschappen die er hun onderdak zouden vinden. Het resultaat is een gebouw met slechte akoestiek waar de mooiste ruimtes ingenomen zijn door kantoren van ambtenaren.”

IMPORTANT
© Stefaan Vandist

“De belangrijke elementen van zo’n stadshuiskamer zijn dat de locatie ontworpen is om spontane ontmoetingen te laten gebeuren, dat er een sterke programmatie is en dat je een omgeving schept die mensen stimuleert om te creëren en van cultuur te genieten.”

Een voordeel voor de gemeente

“Als het cultureel centrum, de bibliotheek en de bioscoop gebundeld zijn en je kunt nog aansluiting vinden bij private en commerciële initiatieven, dan is een bibliotheek voor de gemeente geen kost meer, maar brengt ze daarentegen iets op. Forum Groningen verhuurt bijvoorbeeld permanent zalen voor recepties en seminaries. De programmatie van Forum Groningen heeft ook ruimte voor grote publiekstrekkers.

Aan de ene kant heb je een bioscoop met arthouseprogrammatie en aan de andere kant heb je Storyland, een soort museum voor beeldcultuur. Hier komen grote internationale expo’s langs, die grote publiekstrekkers zijn. Zo was er een expo van Aardman, de animatiestudio die Chicken Run maakte. De internationale Tim Burton-expositie die ook in C-mine Genk geweest is, waar mensen gewoon internationaal op afkomen, dat zou ook in Storyland kunnen.

Veel mensen werken momenteel thuis vanwege COVID19. In veel gevallen zorgt dat voor uitdagingen, maar het kan ook goed werken. Je hebt veel grote bedrijven, multinationals zoals Microsoft en Johnson & Johnson waar ze ook na de coronamaatregelen standaard zullen thuiswerken. Dat zorgt ervoor dat mensen veel meer bezig zullen zijn met hun huisinrichting en minder afhankelijk worden van pendelen.

Mensen gaan toch wat meer buiten de stad wonen wanneer ze slechts één keer per week in de file moeten staan. Die files zullen ook veel kleiner zijn als thuiswerken meer de norm wordt. Dan komt er een ruimte voor wat ze in trend-literatuur third places noemen. Third places zijn eigenlijk uit de hand gelopen koffiebars of coworkingomgevingen die je misschien op buurtniveau vindt.

Stel, ik werk voor Microsoft in Zaventem en ik woon in Antwerpen. Dan is de verleiding groot om vier dagen van de vijf in een fantastische coworkingplace in je buurt te werken met lekkere koffie en alles wat je wilt. Zo krijg je een nieuwe markt voor een nieuwe generatie ‘lokale stads- en dorpshuiskamers’.

Kan de bibliotheek daar een rol in spelen? Misschien wel. Veel studenten studeren vandaag graag in de bibliotheek, en persoonlijk zou ik er ook graag werken wanneer ik ongestoord op iets wil focussen. Wat vandaag gecentraliseerd is tot grote stadshuiskamers, zou ook kleinere, gezellige broertjes kunnen krijgen in de stadsrand en het buitengebied.”

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid

VVBAD maakt gebruik van cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren. Door deze te accepteren of door gebruik te blijven maken van deze website, gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies. Wil u meer weten over cookies, of uw cookie-instellingen voor deze website aanpassen? Bekijk dan hier de voorwaarden.

© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be