Ik was vooral actief in de jaren negentig. Ik heb de vereniging zien uitgroeien en meer omkaderd zien worden. Het moment dat ik in de redactie zat van de Bibliotheek- en Archiefgids, kwam Marijke Hoflack erbij als redactiesecretaresse. De VVBAD werd uitgebouwd, terwijl nu het tegenovergestelde aan de gang is.
Vanaf wanneer zat je in de redactie van de Bibliotheek- en Archiefgids?
Ik was lid van de sectie Schoolbibliotheken en ben afgevaardigd voor de redactieraad. Ik heb dat altijd heel ernstig gedaan. Ik las alle artikels en gaf ook altijd commentaar, verbeteringen en heel veel feedback aan de auteurs. Er kroop veel tijd in, maar ik deed dat graag. Peter Van den Broeck was toen nog hoofdredacteur.
Het was een intens werk en in combinatie met de sectie Schoolbibliotheken werd het wat veel. Ik was te veel afwezig in de bibliotheek en heb de redactieraad met spijt moeten verlaten. Wel ben ik blijven publiceren voor de Bibliotheek- en Archiefgids en later ook voor META, maar dat is niet hetzelfde als in de redactie zitten.
Hoe kijk je naar de toekomst?
Ik hoop dat het lesgeven nog terugkomt, dat is nog niet volledig afgesloten. Het staat tijdelijk on hold, maar als ze na Nieuwjaar voldoende studenten hebben dan kan dat weer opstarten. Daarnaast heb ik kennis over een aantal zaken uitgebouwd waarvan ik denk dat het jammer zou zijn, mocht die verloren gaan. Ik ben dan ook van plan die kennis uit te schrijven, dat kan een soort handboek van de verschillende technische aspecten van het bibliotheekwerk zijn.
Er bestaat weinig expertise op dat vlak in Vlaanderen. Publicaties over die informatie zijn gewoon onbestaande. De onderwerpen waar ik les over gaf, trefwoorden, classificaties of catalografie, zijn in geen enkel boek terug te vinden. Als er boeken over zijn, dan zijn ze vaak dertig jaar oud. Ik heb nu al die kennis verzameld, het zou zonde zijn mocht ik ze niet neerschrijven.
Niet dat ik denk aan publiceren, maar printing on demand moet toch lukken. Er is misschien niet direct veel interesse voor klassieke bibliotheektechnische aspecten, maar iemand die er iets over wil lezen, kan weinig of niets in het Nederlands vinden. De Engelse publicaties zijn niet van toepassing op onze situatie en de boeken die ik erover heb in het Nederlands dateren van voor 2000.
Toen het graduaat stopte, heb ik een van mijn cursussen ook uitgegeven, maar dan bij een Engelse uitgever. Ik had al dat lesmateriaal uitgezocht, moest ik dat dan allemaal verloren laten gaan? In het Engels schrijven was nogal een uitdaging; ik was weer eens overmoedig geweest (lacht).
Maar het is gelukt.
Ja inderdaad, en nu zit ik weer met al die plannen. Zo is er over thesauri ook niets te vinden in het Nederlands. Het enige boek dat er is, is van Gerhard Riesthuis uit 1992, van wie ik nog les had in Antwerpen. Hij was specialist in de klassieke zaken: trefwoorden, classificaties, thesauri, dat soort zaken. Hij heeft toen een boek gepubliceerd, wat nu toch al lang geleden is. Een vervolg is er niet gekomen, er is niemand die daar verder in het Nederlands over schrijft.
Dat is net zoiets als het beruchte handboek ‘Trefwoorden’, probeer het maar eens te vinden. Er wordt vaak naar verwezen, maar zelfs in de bibliotheken is het niet meer te vinden. De exemplaren die er waren, zijn al gestolen door personeel dat de opleiding wilde volgen (lacht). Een nieuw handboek trefwoorden of een boek over thesauri schrijven, dat soort zaken zou ik nog wel durven doen.
Een laatste noot?
Als bibliothecaris heb ik nooit de ambitie gehad, zoals mijn collega’s in Afrika, om achter een groot bureau in de backoffice te zitten; integendeel, ik bevond me er altijd middenin. Ik wilde weten wat de wensen waren en wat er verbeterd kon worden, en daar direct op inspelen. Ik zie het als een directe kwaliteitscontrole. Voor mij geen administratieve buffers, maar direct contact. Zo kon ik telkens goed werken en op alle wensen ingaan.
Als studenten de vraag stelden of we een bepaald boek konden toevoegen, dan was het antwoord automatisch ja. Ik had het er ook altijd moeilijk mee als ze eerst naar een docent gingen en die dan naar het afdelingshoofd, en dat de aanvraag dan eigenlijk met veel extra paperassen tot bij mij kwam, terwijl ze het direct aan mij konden vragen. Ik hield altijd een vinger aan de pols en dat heb ik ook aan mijn collega’s gezegd: blijf niet op je stoel zitten.
Doe minstens een paar keer per dag de hele toer door de bibliotheek. Dan zie je direct waar er ingegrepen moet worden. Al is het een bordje dat scheef staat, dan wil ik het gezien en rechtgezet hebben. Mijn collega’s in Afrika die achter hun bureau bleven, misten die directe kwaliteitscontrole. Er stond soms geen enkel boek op nummer, hoe ga je het dan in godsnaam terugvinden?
Ik herinner me dat er in Ethiopië een tafeltje stond met maar drie poten. Twee jaar later stond datzelfde tafeltje er nog altijd. Niemand had de moeite gedaan om het te repareren. De verantwoordelijke kwam nooit in de leeszaal en had geen weet van dat tafeltje, zo kun je het niet aanpakken. Het is altijd mijn stijl geweest om alles gezien te hebben en overal op tijd in te grijpen.
Moet het allemaal nu gebeuren, vroegen mijn collega’s dan? Ja. Ik heb dikwijls overal ja op gezegd. Ook het laatste jaar, toen de spelcollectie in de bibliotheek Pedagogie in Leuven afgesloten werd. Ik ben die collectie gaan ophalen, want het leek me interessant. Mijn collega’s zeiden direct: waar kom je nu mee af? Misschien ben ik weer overmoedig. Ik heb het altijd zelf willen doen.
Ik ging zelf de boormachine halen in plaats van de werkman te verwittigen. Een verstopt toilet? Dat lossen we toch gewoon zelf op, nu, direct. Ik hoop dat ik een goed voorbeeld gegeven heb door aan te tonen dat, als je het kunt doen, je het zelf doet. Dat is over de hele lijn terug te trekken, zelfs met de automatisering en dergelijke.
Wie volgt jou op?
In de bibliotheek van de lerarenopleiding word ik opgevolgd door Nathalie Kersebeeck, die er al jaren is en die er al jaren op voorbereid is om het over te nemen, samen met een aantal andere collega’s die ik voor een stuk opgeleid heb in Genk. Ik heb het overgelaten in goede handen. Ik kan met een gerust hart vertrekken.