Door de beperkte raadpleegbaarheid van archieven over de onderduik zijn onderzoekers vooral aangewezen op de persoonlijke verhalen van deze slachtoffergroep. Vóór 1990 bestond er weinig interesse in hun verhaal. Pas tijdens de eerste internationale conferentie van voormalige ondergedoken kinderen in New York in 1991, ontstond het besef dat ook ondergedoken kinderen slachtoffers zijn van de Holocaust.
Meer en meer overlevenden vertellen nu hun verhaal, terwijl hun privéarchieven met unieke informatie over de onderduikplaats of -familie steeds vaker bij Holocaustarchieven terechtkomen. Hoewel ze rijk zijn aan foto’s en documenten, lenen privéarchieven zich minder tot structureel onderzoek en tot de herdenking van een complete slachtoffergroep.
Het organisatiearchief van verenigingen zoals vzw Het Ondergedoken Kind is daarom van onschatbare waarde. Deze organisatie, opgericht in 1991, behartigde op haar hoogtepunt de belangen van meer dan 1.350 voormalige in België ondergedoken kinderen. Zo ontstond een uitgebreid archief met heel wat interessante reeksen, waaronder de lidmaatschapsformulieren.
Die bevatten onder andere biografische gegevens over het ondergedoken kind en over zijn of haar redders. In 2017 droeg de vzw, die wel tot op vandaag haar dagelijkse werking voortzet, haar statisch en semi-dynamisch archief over aan Kazerne Dossin. De AVG beperkt de raadpleging van het organisatie-archief echter sterk. Hoe kunnen dit archief en gelijkaardige bestanden toch, en met respect voor de AVG, gebruikt worden voor zowel onderzoek als herdenkingsactiviteiten?
Godsdienst: een gevoelig gegeven
De Algemene Verordening Gegevensbescherming is enkel van toepassing op levende personen. Hoewel lidstaten eigen regels mogen vastleggen over de verwerking van persoonsgegevens van overledenen, gingen de meeste landen hier niet op in.
Ook de Belgische Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens (30 juli 2018) bevat hierover geen bepalingen. De gegevens van Holocaustslachtoffers zijn dus raadpleegbaar en herbruikbaar voor herdenkingsactiviteiten in zoverre het overleden personen betreft. Hieronder worden zowel personen verstaan die tijdens de oorlog omgekomen zijn, als personen die sinds de bevrijding overleden zijn.
Ook het oorspronkelijke doel waarvoor persoonsgegevens in een organisatie-archief zoals dat van vzw Het Ondergedoken Kind verzameld werden, kan een struikelblok betekenen voor raadpleging en herdenking. De AVG laat immers enkel verdere verwerking toe als het nieuwe doel verenigbaar is met het oorspronkelijke doel van verzamelen.
Archivering in het algemeen belang is daar een belangrijke uitzondering op, die volgens de AVG automatisch samenvalt met het oorspronkelijke doel van de gegevensverzameling. Een definitie van een ‘organisatie die archiveert in het algemeen belang’ ontbreekt echter. De AVG vermeldt enkel overheidsinstanties of openbare of particuliere organen die wettelijk verplicht zijn om gegevens van blijvende waarde voor het algemeen belang te verwerken.
Heel wat Holocaustarchieven en -gedenkplaatsen hebben een missie die ingeschreven is in de nationale wetgeving of ze hebben een maatschappelijke functie met een juridische basis. Hierdoor kunnen zij een beroep doen op de uitzonderingsgrond ‘archivering in het algemeen belang’ voor de verwerking van persoonsgegevens. Daarnaast is er ook overweging 158 van de AVG.
Lidstaten mogen door deze overweging zelf regels vastleggen over de verdere verwerking van persoonsgegevens voor archiveringsdoeleinden “met het oog op het verstrekken van specifieke informatie over […] misdaden tegen de menselijkheid, met name de Holocaust”. Deze overweging is helaas niet uitgewerkt in de Belgische wet van 30 juli 2018. Een gemiste kans voor de raadpleegbaarheid van archieven over de onderduik.