Anderzijds bestond er verwarring rond onze naam, de Koninklijke Bibliotheek van België. We moesten heel vaak uitleggen dat wij niet de bibliotheek van de koning zijn. En dat we niet alleen maar een bibliotheek zijn, maar dat we ook tentoonstellingen organiseren, een museum gaan openen, een bloklocatie zijn voor studenten, conferentiezalen verhuren …
Om het in marketingtermen te zeggen: we waren geen duidelijk herkenbaar merk. Iedereen had ook andere namen voor ons: de Koninklijke Bibliotheek, de KBR, de Albertina, de nationale bibliotheek, enzovoort. En zo zijn we gestart met een tweede traject: een rebranding.
Welk imago willen we? Hoe willen we onszelf presenteren? Hoe gaan we onszelf noemen? Welke huisstijl past daarbij? Het is nog wat vroeg om het effect van de naamsverandering al te merken, want het zal lang duren vooraleer iedereen aan ons denkt als ‘KBR’.
We merken wel – en we weten niet of dat komt door een geslaagde naamsverandering, dan wel door onze succesvolle Breugel-expo van vorig jaar – dat mensen beginnen te begrijpen dat we meer zijn dan leeszalen, en dat je bij ons ook voor andere zaken terechtkunt.
KBR is de grootste bewaarbibliotheek van België. Hoe zie jij die rol als federale instelling en de verhouding tot andere bibliotheken?
Als federale instelling en bibliotheek moeten wij een netwerkorganisatie zijn. We moeten overleggen en samenwerken, en dat doen we ook. We moeten heel goede afspraken maken over wie wat doet, zowel op gewestelijk, federaal als Europees niveau.
Bijvoorbeeld voor wat digitalisering betreft. Ik wil het niet op mijn geweten hebben dat we 100.000 euro zouden investeren in het digitaliseren van kranten, om achteraf te horen dat ze dat al elders gedaan hebben.