Activiteiten voor leesbevordering binnen en buiten de school richten hun aandacht steeds meer op de jonge lezers, met bijzondere aandacht voor kinderen die nog niet kunnen lezen.
En dan zijn er nog allerhande hedendaagse culturele en onderwijskundige initiatieven te vermelden: voorleesmoeders, leeskringen en leesclubs in bibliotheken, een leeshoek in de klas enzovoort. Bovendien is er ook aandacht voor een nieuwe geletterdheid die zich aan het ontwikkelen is.
Een geletterdheid die meer is dan een boekengeletterdheid, maar evenzeer bestaat uit het orale, het muzikale en het beeld. Zo zijn er vormingen voor bibliotheekmedewerkers en medewerkers uit de kinderopvang rond muzikale kamishibai (een vorm van Japans verteltheater, n.v.d.r.) en het zingen van rijmpjes.
De boekengeletterdheid wordt uitgebreid en er is aandacht voor wat er leeft in onze maatschappij. De cultuuroverdragers (de ouders, de leraren, de begeleiders en de bibliotheekmedewerkers) brengen ook een groot deel van hun vrije tijd voor het scherm door.
En ook hun cultureel referentiekader, en dus hun identiteit, wordt hierdoor bepaald. Kortom, wie het vandaag over culturele geletterdheid heeft, is verplicht leesbevordering te verruimen tot mediabevordering.
Professor Soetaert verwoordde dit als volgt:
“En daarbij wil ik zeker geen sfeer creëren waardoor het geschreven woord tegen het beeld wordt uitgespeeld. Of waarbij hartverscheurende keuzes dienen gemaakt te worden tussen literatuur of film & televisie, bibliotheek of computer...
Of kortzichtige keuzes die voorbijgaan aan de vraag welke soort geletterdheid past bij het leven en denken van de 21ste eeuw. Een vorm van post-geletterdheid die past bij een postindustriële [sic: postindustriële, n.v.d.r.] maatschappij.
Geletterdheid en communicatie die sporen met de eisen van een informatie- en kennismaatschappij. Aandacht voor ontluikende geletterdheid impliceert ook specifieke aandacht voor de manier waarop de nieuwe media een nieuwe geletterdheid dus een nieuwe identiteit construeren.
Nogmaals dat geldt ook voor de oudere media. De boekdrukkunst en de hele cultuur errond worden door velen als een natuurlijk verschijnsel beschouwd, maar ze zijn uiteraard evenzeer een culturele constructie.
Tijdens discussies op conferenties roept steeds iemand uit dat schrijven of lezen op scherm, tekenen en kleuren, en muziek maken met de computer “onnatuurlijk” zijn. Alsof een gedrukt boek, het spelen op een piano, een opname van een concert, ja zelfs een tekening in potlood op papier geen culturele constructies zijn.”
Als we dus nadenken over wat er aan het gebeuren is binnen onze cultuur, dan vertrekken we vanuit het principe dat onze culturele geletterdheid geconstrueerd is via de media, of dit nu een boek is, een game, of een serie op Netflix.
‘Cultureel geletterd zijn’ betekent dat we kunnen communiceren in de cultuur waarin we leven. Het gaat dus niet over een zoveelste polemiek, het voor of tegen nieuwe media zijn. We worden uitgedaagd om na te denken over wat de nieuwe media kunnen betekenen voor de jeugd.
En daarbij stellen we vast dat een aantal producenten van die nieuwe media een andere agenda hebben dan leerkrachten, ouders, bibliotheekmedewerkers of pedagogen. Kinderen zijn dan veeleer een ‘bron van inkomsten’.
Gespecialiseerde mediabedrijven zoals Studio 100 en Disney brengen edutainment met een scheutje diversiteit en gender. Prinsesjes staan hun mannetje, er is een islamitische superheldin in het Marvel-universum, en er zijn LGBTQ-nevenpersonages.
Uit deze commerciële ontwikkelingen leren we dat het noodzakelijk is om zorgvuldig de relatie tussen een nieuwe geletterdheid en een meer traditionele culturele geletterdheid in kaart te brengen.
De grenzen die vervagen tussen genres, tussen hoge en lage cultuur, tussen woord en beeld, tussen fictie en realiteit, tussen schrijver en lezer, tussen de mediadragers, hebben hun oorsprong in de geschiedenis.
Het is dus geen nieuw gegeven. De vragen die vandaag gesteld worden over nieuwe media, zijn vragen die regelmatig in de loop van de geschiedenis opdoken. Ja, ook met de komst van de boekdrukkunst waren er bekommernissen.