De wanhoop van de archivaris: het archief van de Brusselse gevangenissen

META Nummer 2019/9

De wanhoop van de archivaris: het archief van de Brusselse gevangenissen

Geschreven door Harald Deceulaer
Gepubliceerd op 09.12.2019

Een stand van zaken - en een perspectief naar een oplossing?

IMPORTANT
© Photo by Matthey Ansley on Unsplash

De veertienjarige Egidius De Coster werd op 23 juni 1885 opgesloten in de gevangenis van Sint-Gillis. Op 24 januari 1884 was hij veroordeeld tot 30 frank boete, omdat hij had geweigerd om te getuigen in een rechtszaak van het Openbaar Ministerie tegen een kennis. Omdat hij de boete niet kon betalen, kreeg hij een gevangenisstraf van tien dagen. In het opsluitingsregister werd zijn signalement weergegeven: de jongen was 1.40 meter groot, had kastanjebruin haar en donkergrijze ogen.

Egidius was maar een van de duizenden personen die in gevangenisarchieven voorkomen. Deze bevatten unieke gegevens, informatie die nergens anders bewaard wordt. Gevangenisarchieven bieden nuttige complementaire informatie aan gegevens van archiefvormers uit eerdere schakels in de juridische ketting (politie, parket, rechtspraak). In de gevangenissen is documentbeheer altijd erg belangrijk geweest, maar is er nauwelijks aandacht voor archiefbeheer. Archiefmateriaal over gedetineerden verliest heel snel zijn administratieve waarde, maar heeft belangrijke historische waarde.

De verwaarlozing van het archief van gevangenissen impliceert een gebrek aan historisch respect voor wie 'anders' of 'afwijkend' was

Als federale instellingen vallen gevangenissen onder het Rijksarchief. Vanaf de jaren negentig werden de archieven van de Vlaamse gevangenissen overgedragen en geïnventariseerd. In kader van het onderzoeksprogramma ‘Justice and Populations’ volgden de Waalse gevangenissen in de periode 2012-2017. De Brusselse gevangenissen blijven een zorgenkind. De omstandigheden waarin het archief er bewaard werd en wordt, zijn schandalig. Toch slaagden we erin om met vereende krachten belangrijk archief te redden van de gevangenis van Sint-Gillis, waarvan recent de inventaris verscheen. In dit artikel bespreek ik die inventaris, en doe ik een oproep voor het vinden van een structurele oplossing voor het archief van de gevangenissen.

Tussen verwaarlozing en valorisering

Gevangenissen waren in de 19de en 20ste eeuw per definitie centra van kennisproductie en documentbeheer. Vanuit een alomvattende disciplinerende aandacht voor de gedetineerden werd een enorm aantal registers, formulieren, steekkaarten en dossiers aangelegd om gevangenen te registreren, te classificeren en te reguleren. Maar na de vrijlating van de gevangenen verliezen deze archieven pijlsnel hun administratief nut. Dit ligt anders bij archieven van bv. rechtbanken. Vonnissen hebben blijvende juridische waarde en griffiers van rechtbanken zijn verplicht om het archief in goede staat te bewaren. In rechtbanken is er daarom doorgaans een beter archiefbeheer dan in gevangenissen. 

Het archief van de gevangenissen heeft eigenlijk alleen een historische waarde. Maar door het personeelsgebrek en de overbevolking in de Belgische gevangenissen heeft archiefbeheer zowat de allerlaagste prioriteit. Door deze verwaarlozing is archief verloren gegaan, waardoor zowel het functioneren van gevangenissen in de maatschappij, als de ervaring van het in de gevangenis zitten als individu, zwakker gedocumenteerd dreigt te worden. 

Dit is niet louter een historische maar ook een ethisch-maatschappelijke discussie. Archiefbeheer heeft altijd te maken met macht en maatschappelijke normen. Archieven zijn vaak overheidsinstellingen, die top-down narratieven en hiërarchieën reflecteren, sommige realiteiten documenteren, maar andere verwaarlozen. Zo worden nationale politiek, administratie, oorlog of de ervaringen van mannen met macht doorgaans sterker gedocumenteerd in archieven dan de verhalen van vrouwen, boeren, armen of lokale gemeenschappen. Beslissingen om archief te bewaren of te vernietigen, zijn niet neutraal, net als keuzes om bepaalde bestanden te inventariseren, te digitaliseren dan wel om ze als ‘niet prioritair’ te beschouwen.

De verwaarlozing van het archief van gevangenissen impliceert een gebrek aan historisch respect voor wie ‘anders’ of ‘afwijkend’ was. De Zuid-Afrikaanse archivaris Verne Harris heeft opgeroepen om het breed spectrum van menselijke ervaring te documenteren, “the marginalized and the unsuccesfull as much as the accepted and succesfull”. In gevangenisarchieven zijn zeker sporen te vinden van de gemarginaliseerden, zwakken en verliezers van de geschiedenis. Ook zij verdienen de aandacht van archivarissen en historici.

Bekijken wie opgesloten wordt, zegt ook iets over de veranderende normen en prioriteiten van de hele samenleving. De gevangenis is de laatste schakel in een lang maatschappelijk-juridisch selectieproces, waarbij velen onderweg de dans ontspringen. Vele misdaden of misdrijven worden niet opgemerkt, en van de processen-verbaal die de politie opmaakt, wordt meer dan 90 procent geseponeerd door het parket. Bij onderzoek door de rechtbank, wordt nog een deel buiten vervolging gesteld. Als een zaak tot een vonnis leidt, kan de verdachte worden vrijgesproken of veroordeeld tot een boete of taakstraf. Uiteraard is beroep ook mogelijk. Van iedereen die in aanraking komt met het gerecht, wordt dus maar een klein aantal ook echt opgesloten. Dit maatschappelijk selectieproces, de manier waarop schuld, straf en boete wordt bepaald, verschilt van de ene tot de andere periode. De opsluiting van de veertienjarige Egidius in 1885, waarmee dit artikel begon, werpt zo een apart licht op de Belgische maatschappij van de 19de eeuw. Tot 1912 was het heel gewoon dat minderjarigen in gevangenissen werden opgesloten.

IMPORTANT
Luc Van de Weyer bij de noodoperatie in 2010 en een voorbeeld van de schimmels die ontstaan waren. Foto: Pierre-Alain Tallier.

De gevangenis van Sint-Gillis

De gevangenis van Sint-Gillis werd geopend in 1885 en had een capaciteit voor ongeveer 600 gevangenen, hoewel er vaak veel meer personen opgesloten zaten. De gevangenis heeft een belangrijke rol gespeeld in enkele donkere periodes uit onze geschiedenis. Tijdens WO I werd een deel van de gevangenis gebruikt door de Duitse bezetter. Onder andere Gabrielle Petit werd er opgesloten. Ook tijdens WO II werd de gevangenis gecontroleerd door de Duitsers. Na WO II werd de top van de collaboratie opgesloten in Sint-Gillis, zoals de leiders van politieke en militaire organisaties, propagandisten, spionnen en legerofficieren. In de jaren tachtig was de beruchte Jean Bultot adjunct-directeur van de gevangenis, die genoemd werd in de zaak van de Bende van Nijvel. In de voorbije decennia deden er zich veel spanningen voor in de gevangenis, bv. door overbevolking en personeelsgebrek, wat leidde tot opstanden van gevangenen en stakingen bij het personeel.

In 1922 werd een eerste overdracht gerealiseerd van het archief dat de Duitse autoriteiten tijdens WO I in de gevangenis hadden aangelegd. Na WO II werd het archief van de gevangenis van Sint-Gillis uit diezelfde oorlog verzameld door de Belgische Dienst voor Repatriëring. Het kwam terecht bij de Dienst Archief Oorlogsslachtoffers waar het vooral gebruikt werd voor het uitbetalen van vergoedingen. 

Het archief van de gevangenis werd in de voorbije decennia totaal verwaarloosd. “De bewaaromstandigheden tarten elke verbeelding”, schreef Karel Velle in 1996. In de jaren daarna veranderde er niets, zoals blijkt uit wanhopige klaagzangen van vele archivarissen van het Rijksarchief. Een greep uit hun getuigenissen: “dossiers die op één grote hoop op de grond liggen, vogelpoep, dikke laag stof en steengruis op de dossiers, dode en levende duiven”. “In vleugel E is de lucht moeilijk in te ademen door de sterke schimmelgeur”. Anderen spraken over “un état catastrophique”, met dikke lagen schimmels in allerlei geuren en kleuren.

Na jaren aandringen door vele archivarissen van het Rijksarchief werd een groot deel van het archief van de gevangenis van Sint-Gillis overgedragen in 2008. Vier contractuelen werden tijdelijk in dienst genomen om de archieven te verpakken en te beschrijven. Maar niet zonder fouten. Registers werden in verkeerde reeksen ondergebracht of onjuist gedateerd, fiches werden in veel te grote dozen verpakt, zodat ze door elkaar raakten bij transport, enzovoort.

In 2010 werd een noodoperatie uitgevoerd om een deel van het archief in de mate van het mogelijke te redden. Niet minder dan 14 personeelsleden van het Rijksarchief – voorzien van beschermende pakken – maakten een selectie uit het beschimmelde archief. Dit werd later behandeld met gammastraling. In 2018 kwam het archief uiteindelijk terug naar het Rijksarchief Brussel, waarna ik het initiatief nam om het hele archief te herordenen, gedeeltelijk te herverpakken en te beschrijven in een inventaris. Bij het bewerken van de overdrachtslijst naar de (pas gepubliceerde) inventaris werden nog vele vergissingen vastgesteld en verbeterd. Zo bleek dat een aantal archiefbestanddelen helemaal niet afkomstig was van de gevangenis van Sint-Gillis, maar wel van het interneringscentrum Klein Kasteeltje.

Na WO II werden interneringscentra opgericht om personen verdacht van collaboratie op te sluiten, omdat er plaatsgebrek was in de gevangenissen. Dit gebeurde ook in het Klein Kasteeltje. Gedurende lange tijd gingen we ervan uit dat het archief van deze instelling verloren was gegaan, maar het werd dus in 2018 (her)ontdekt in het archief van Sint-Gillis. Het archief van het interneringscentrum Klein Kasteeltje werd ondertussen geïnventariseerd in een aparte inventaris.

Een eerste ‘moraal van het verhaal’ is dat het slecht archiefbeheer ter plekke en fouten bij de overdracht, later door archivarissen van het Rijksarchief moesten worden rechtgezet. Erg efficiënt is dat natuurlijk niet.

De inventaris 

In mei 2019 verscheen de inventaris van Harald Deceulaer, Gert De Prins en Pierre-Alain Tallier, Inventaris van het archief van de gevangenis van Sint-Gillis, 1885-1991, Inventarissen Rijksarchief Brussel 87. De archieven van de gevangenis uit WO I en WO II, die respectievelijk bewaard worden in het Algemeen Rijksarchief en de Dienst Archief Oorlogsslachtoffers, werden intellectueel geïntegreerd in de inventaris (met pro-memoriebeschrijvingen), maar bleven fysiek op de plek waar ze al langer bewaard werden. De archieven uit WO II waren door de Dienst Repatriëring gedeeltelijk alfabetisch op persoonsnaam geklasseerd en niet volgens de oorspronkelijke archiefvormer (rechtbank, gevangenis, ...). Een volledige re-integratie bij de oorspronkelijke archiefvormer lag dus om meerdere redenen moeilijk.

Het archief bevat vooral de ruggengraat van de gevangenis: de dagboeken van in- en uitgeschreven gedetineerden en de verschillende reeksen opsluitingsregisters.

Door de verschrikkelijke bewaaromstandigheden in de gevangenis, vertoont het archief enorme leemten. Sommige belangrijke reeksen bleven onvolledig bewaard. Het archief bevat nauwelijks materiaal van de directie en geen jaarverslagen, dienstnota’s, personeelsdossiers of gegevens over de boekhouding of het gebouw.

IMPORTANT
Horror in de kelder van de gevangenis van Sint-Gillis en sfeerbeeld van de noodoperatie van 2010. Foto's: Pierre-Alain Tallier

Onderzoeksmogelijkheden van gevangenisarchief 

Ondanks alle leemten is heel wat boeiend onderzoek mogelijk. Dit geldt niet alleen voor de gevangenis van Sint-Gillis, maar ook voor de archieven van Belgische gevangenissen in het algemeen, omdat overal gelijkaardige reeksen werden gevormd. 

Voor de gedetineerden die werden opgesloten tussen pakweg 1920 en 1960 bestaan er alfabetisch geklasseerde steekkaarten. Op die fiches werden opsluitingsdata geschreven waarmee opzoekingen kunnen gebeuren in de opsluitingsregisters. Daarin staat uitgebreide informatie waaronder de naam, voornaam, namen van de ouders, beroep, burgerlijke stand, religie, leeftijd, en de datum van uitschrijving. Vooral interessant is de datum van het vonnis en de rechtbank die de gedetineerde heeft veroordeeld. Op basis daarvan kan verder gezocht worden in archieven van rechtbanken.

In registers van voor WO II werd ook een fysiek signalement opgenomen: de lengte, kleur van haar en ogen, en een beschrijving van gezicht, neus, mond, kin en de ‘corpulence’. De registers van voor de jaren 1920 hebben een alfabetische index achteraan. De opsluitingsregisters en de steekkaarten kunnen licht werpen op duizenden individuen die werden opgesloten in de gevangenis. Voor biografische, micro-historische of genealogische benaderingen zijn dit unieke bronnen.

Investeren in archiefbeheer is altijd goedkoper dan dure behandelingen tegen schimmel achteraf

Voor de periode tussen 1920 en het einde van de jaren vijftig worden de zogenaamde ‘antropologische dossiers’ bewaard. In het interbellum kreeg de criminele antropologie een belangrijke plaats in de Belgische gevangenissen. De criminele antropologie was nauw verwant aan de biologische antropologie uit de tijd, die mensen wou meten, ordenen en classificeren in ‘rassen’ – met het ‘blanke ras’ bovenaan de menselijke hiërarchie. Antropologen hadden grote belangstelling voor ‘de primitieve anderen’ die tegenover de burgerlijke, mannelijke maatschappij werden geplaatst, zoals criminelen, vrouwen, personen met afwijkende lichamelijke kenmerken en Afrikanen. De antropologische dienst van Sint-Gillis stelde meer dan 9000 dossiers op over individuele gevangen, met een studie van hun lichamelijke en psychische toestand – zeer sterk gekleurd door de concepten van die tijd, die vandaag als wetenschappelijk voorbijgestreefd beschouwd worden.

De dossiers bevatten naast de klassieke lichaamsmetingen ook rijke informatie over de gedetineerde: de familiale achtergrond, scholingsgraad, opvoeding, religie, ‘karakter’, militaire dienst, beroep, juridische voorgeschiedenis, vrijetijdsbesteding en gezin. Ze bevatten soms drie foto’s van de gedetineerde, van het bovenlichaam en het hoofd, in zijaanzicht, vooraanzicht en drie kwart, met en zonder hoofddeksel.

Valorisering en digitalisering

Voor de zoekrobot “zoeken naar personen” van het Rijksarchief werden opsluitingsregisters ingevoerd voor de gevangenis van Vilvoorde (1801- 1827), Leuven-Centraal (1861-1889) en Neufchâteau (1898-1909). In het kader van een recent digitalisatieprogramma wordt ingezet op de digitalisering van opsluitingsregisters van gevangenissen. Voor Sint-Gillis werden de registers van het strafhuis tussen 1885-1900 en 1914-1915 geselecteerd.

Uitdagingen: de gevangenissen van Vorst, Merksplas, Leuven en Antwerpen

De gevangenis van Vorst werd geopend in 1910 en functioneerde ook gedeeltelijk als vrouwengevangenis. Het archief van de oude gevangenis van Brussel uit de periode 1834-1910 wordt ook nog steeds bewaard in de gevangenis van Vorst. Dit is duidelijk een grove overtreding van de archiefwet, die bepaalt dat archief van federale instellingen ouder dan dertig jaar moet worden overgedragen naar het Rijksarchief. 

In 2011-2012 werd de overdracht opgestart, maar al snel on hold gezet omdat er actieve schimmel werd aangetroffen in de grootste archiefruimte. We vroegen sindsdien herhaaldelijk de gamma-straling en een grondige ontstoffing achteraf, maar dit werd geweigerd in 2013 om budgettaire redenen.

In de lente van 2019 werden nieuwe gesprekken opgestart met het hoofd van het gevangeniswezen in België om deze impasse te doorbreken. Tegelijk werden ook de  problemen aangekaart in de gevangenis van Merksplas (de dossiers van de landlopers liggen door elkaar op een zolder) en de overdrachten van de gevangenis van Antwerpen en Leuven, die niet opschieten.

Beschikbaar archief van gevangenissen

Het archief van de Brusselse gevangenissen vóór 1847 werd ontsloten door Maurits Van Haegendoorn, Prisons de Bruxelles, Registres d’écrou, 1692-1847, Brussel 1988 (online beschikbaar op de website van het Rijksarchief). 

De inventaris van de gevangenis van Sint-Gillis: Harald Deceulaer, Gert De Prins en Pierre-Alain Tallier, Inventaris van het archief van de gevangenis van Sint-Gillis, 1885-1991, Brussel 2019 (online beschikbaar). Ook de inventaris van het interneringscentrum Klein Kasteeltje is online beschikbaar. 

Van de gevangenis van Vorst verscheen tot dusver de Inventaris van het archief van de psychiatrische afdeling van de gevangenis van Vorst, 1922-1976, door Christophe Martens, een Inventaris van de antropologische dossiers van de gevangenis van Vorst, 1910-1959 (door vrijwilliger Marc De Becker) en de Inventaris van het archief van de Commissie voor de Bescherming van de Maatschappij, 1922-2006, door Gertjan De Smet en Christophe Martens. Deze inventarissen zijn online beschikbaar.

Daarnaast zijn er 27 inventarissen van andere gevangenissen en interneringscentra, onder andere die van Aalst, Antwerpen, Breendonk, Brugge, Charleroi, Dendermonde, Dinant, Doornik, Gent, Hasselt, Hoei, Ieper, Kortrijk, Leuven, Luik, Marche-en-Famenne, Mechelen, Namen, Oudenaarde, Tongeren, Turnhout, Verviers, Veurne en Vilvoorde. Het Rijksarchief publiceerde ook een selectielijst voor gevangenisarchief (Paul Drossens).

In 2008 werd het archief van de Consultatieve Commissies van verschillende steden ontdekt in Sint-Gillis. Dit waren administratieve adviesorganen die tussen 1944 en 1946 een eerste triage doorvoerden in de tienduizenden verdachten van collaboratie die waren opgesloten in gevangenissen en interneringscentra. Ook de dossiers van de Dienst Wederopvoeding, Reclassering en Voogdij werden aangetroffen in Sint-Gillis. Deze instelling functioneerde tussen 1946 en 1952 en had als doel de collaborateurs uit WO II te ‘heropvoeden’. De bestanden werden overgedragen naar het Algemeen Rijksarchief.

Tussen 1963 en 1997 werden de morele dossiers van alle gevangenissen in het land centraal bewaard in Sint-Gillis. Vele dossiers raakten er zwaar beschimmeld. In 2010 werd een deel van deze dossiers geselecteerd voor bewaring en na gammastraling en reiniging overgedragen naar het Algemeen Rijksarchief. Het archief van het Penitentiair Oriëntatiecentrum van Sint-Gillis wordt bewaard in ARA-2. Dit archiefbestand beslaat de periode 1963-2000. De inventarisatie is gepland voor de komende jaren.

Conclusie: welke oplossingen voor het archiefbeheer in de gevangenissen?

In een aantal Vlaamse gevangenissen is er een archiefverantwoordelijke onder het personeel. Dat is positief, maar blijkt problematisch bij personeelsverloop of personeelsgebrek. En voor grotere gevangenissen met veel historische archieven (zoals die van Vorst of Merksplas, Leuven-Centraal en Antwerpen) volstaat dit niet.

Een mogelijke inspiratiebron is de samenwerking tussen de Waalse gevangenissen en het Rijksarchief. Tussen 2012 en 2017 werd een penitentiair beambte gedetacheerd naar de gevangenis van Luik. Samen met een archivaris heeft deze het archief van alle Waalse gevangenissen verpakt en geïnventariseerd. Een groot succes! De volledige historische achterstand van de Waalse gevangenissen werd zo weggewerkt.

Een derde optie is het inschakelen van gedetineerden bij het ontstoffen en verpakken van archief. In de gevangenis van Antwerpen en Mechelen is dit toegepast. Soms ging dat goed, maar bij momenten ging het ook behoorlijk fout. De meest professionele optie is het inzetten van een mobiele archiefploeg. Met een ploegje van twee personen voor Vlaanderen en twee personen voor Brussel bv., kan het historisch waardevol archief op relatief korte tijd worden overgedragen en ander archief worden vernietigd. In verschillende andere instellingen werden op deze manier goede resultaten geboekt, bv. bij de rechtbanken of het Ministerie van Financiën. Een tijdelijke ploeg ging daar aan de slag, waarbij het Rijksarchief instond voor begeleiding en coaching. Op het ogenblik dat deze tekst wordt opgesteld, bestaat de hoop dat dit zal gebeuren in Vorst.

Het dagelijks archiefbeheer mag ook niet uit het oog worden verloren. Want welke oplossing ook gevonden wordt om de boel ‘op te kuisen’: investeren in archiefbeheer is altijd goedkoper dan dure behandelingen tegen schimmel achteraf.

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be