Wat heeft de recente Europese auteursrechtenhervorming opgeleverd?

META Nummer 2019/7

Wat heeft de recente Europese auteursrechtenhervorming opgeleverd?

Geschreven door Annelies Van den Berghe, Rony Vissers
Gepubliceerd op 01.10.2019

Bij (digitaal) gebruik en hergebruik van hun collecties moeten bibliotheken, archieven en documentatiecentra de auteurswetgeving respecteren. Op 7 juni 2019 trad de Richtlijn 2019/790 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eenheidsmarkt in werking. Tegen 7 juni 2021 moeten de EU-lidstaten, inclusief België, ze omzetten in nationale wetgeving. De nieuwe richtlijn had de ambitie om de diverse auteurswetgevingen van de Europese lidstaten te harmoniseren en ze aan te passen aan de nieuwe realiteit die ontstond door de digitalisering van de samenleving. De Europese overheid slaagde daarin onvoldoende.

We kunnen hier niet alle bepalingen en wijzigingen van de richtlijn in detail bespreken. Bovendien moet ze nog omgezet worden in de Belgische wetgeving. Toch sommen we alvast enkele punten op die van belang zijn voor de praktijk van bibliothecarissen, archivarissen en documentatiemedewerkers.
Wat het voor hen vooral lastig maakt om de werking van hun instelling aan te passen aan de nieuwe digitale realiteit is de lange auteursrechtelijke bescherming tot zeventig jaar na overlijden van de auteur. Daardoor is het vaak moeilijk of zelfs onmogelijk om materiaal dat nog geen honderdvijftig jaar oud is digitaal te ontsluiten. Spijtig genoeg verandert de hervorming daar niets aan. Men liet de kans liggen om de auteursrechtelijke beschermingstermijn te koppelen aan een registratieplicht, en vervolgens de beschermingstermijn zonder registratie in te korten (zie ook het essay in META 2019/1).

In de nieuwe richtlijn gaat wel veel aandacht naar uitzonderingen op het auteursrecht. Een nieuwe uitzondering die de lidstaten moeten implementeren is die voor tekst- en datamining voor zowel onderzoeksinstellingen als culturele instellingen. Tekst- en datamining is een geautomatiseerde analysetechniek om uit ongestructureerde data (tekst) en gestructureerde data (data in databases) informatie en kennis te extraheren, bv. patronen of onderlinge verbanden. Deze uitzondering is een belangrijke realisatie.

Een andere nieuwe uitzondering is die op het gebruik van werken die niet of niet meer in de handel zijn (de zogenaamde uitzondering voor out-of-commerce works). Een werk is niet meer in de handel wanneer “te goeder trouw kan worden aangenomen” dat het materiaal niet beschikbaar is voor het publiek “via de gebruikelijke handelskanalen” en “nadat een redelijke inspanning is geleverd om te controleren of het beschikbaar is voor het publiek”. De vaagheid van de begrippen maakt het voor de lidstaten mogelijk om zelf te bepalen wanneer een werk precies out-of-commerce is. Cultureel erfgoedinstellingen zullen out-of-commerce works helaas enkel online kunnen aanbieden als ze een collectieve licentie afsluiten via een representatieve beheersvennootschap. Als er geen representatieve beheersvennootschap is, dan geldt er een wettelijke uitzondering, maar blijft verzet van rechthebbenden mogelijk. Deze uitzondering blijft bovendien beperkt tot de permanente collectie. Met permanent wordt bedoeld dat de instelling de werken in bezit heeft of permanent bewaart via bv. depotgeving. Daardoor blijven de vele werken die instellingen in langdurige bruikleen beheren buiten de scope van de uitzondering.

Enkele andere uitzonderingen die de nieuwe richtlijn oplegt aan de Europese lidstaten zijn in het verleden al opgenomen in de Belgische auteurswet: de uitzonderingen voor onderwijs, onderzoek en preservering. Wat preserveringsuitzondering betreft moet opgemerkt worden dat ze ook enkel geldt voor digitale preserveringskopieën van werken die permanent tot de collectie behoren. De bepaling klaart een aantal onduidelijkheden uit, maar blijft even strikt als in het verleden. En over online toegang tot de digitale kopieën zegt de richtlijn niets. Wat de onderwijsuitzondering betreft kan opgemerkt worden dat de richtlijn voorziet dat licenties deze kunnen annuleren. Dat creëert volgens sommigen het precedent dat de uitzonderingen in de auteurswet niet langer betrouwbaar zijn.

Er is met de hervorming dus enige vooruitgang geboekt, maar veel minder dan gehoopt. Verder blijft het afwachten of er bij de omzetting van de richtlijn naar de Belgische wetgeving voldoende rekening zal worden gehouden met de belangen van bibliotheken, archieven en documentatiecentra én die van hun gebruikers.

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid

VVBAD maakt gebruik van cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren. Door deze te accepteren of door gebruik te blijven maken van deze website, gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies. Wil u meer weten over cookies, of uw cookie-instellingen voor deze website aanpassen? Bekijk dan hier de voorwaarden.

© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be