Rondetafelgesprek met Brusselse bibliotheken over renovaties en nieuwbouw

META Nummer 2019/5

Rondetafelgesprek met Brusselse bibliotheken over renovaties en nieuwbouw

Geschreven door Klaartje Brits, Jessica Jacobs
Gepubliceerd op 16.06.2019

Ik zou het zelf niet bedacht hebben, maar zo’n renovatie bleek een ideaal teambuildingsmoment

IMPORTANT
Staand: Anneke Verbeeke, Eefje Vloeberghs, Ingrid Lemaire, Niki D’Heere. Zittend: Nathalie Cools en Annemie Van Isterdael

In heel wat Nederlandstalige openbare bibliotheken in het Brussels Gewest is de (ver)bouwkoorts toegeslagen. Er worden plannen gemaakt om bibliotheken te renoveren of om nieuwe bibliotheken te bouwen. Soms zijn de verhuisdozen al terug uitgepakt, op andere plekken blijft het voorlopig bij toekomstplannen. META ging rond de tafel zitten met zes bibliothecarissen uit evenveel Brusselse gemeentes, om te peilen naar hun ervaringen of verwachtingen.

Jullie zijn allemaal bezig met een renovatie of nieuwbouwproject, of hebben dat al achter de rug. Wat waren de belangrijkste redenen daarvoor, wat wilden jullie bereiken?

Nathalie Cools (OB Boekelberg, Koekelberg): Onze bibliotheek kreeg een volledig nieuw gebouw dat ingebed is in een complex van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) met een sporthal, een polyvalente zaal van het gemeenschapscentrum, twee Nederlandstalige scholen en een crèche. Voorheen zaten we in een oud huurgebouw. De plannen om een nieuwbouw te zetten lagen al meer dan tien jaar op tafel. Plots ging het heel snel en moesten er op korte termijn veel knopen doorgehakt worden, wat niet altijd makkelijk was. We zijn er in het nieuwe gebouw zeker op vooruit gegaan. De ligging, zichtbaarheid en toegankelijkheid zijn nu veel beter. Ook de samenwerking met het gemeenschapscentrum en de scholen gaat goed. Aan de onthaalbalie vlakbij de ingang van de bib is er steeds een medewerker van het gemeenschapscentrum aanwezig, ook als de bib gesloten is.

Anneke Verbeeke (OB Ukkel): Wij zijn nog aan het plannen en aan het nadenken over hoe het kan worden. Momenteel huist de bibliotheek in een gebouw dat de gemeente huurt, en we zouden verhuizen naar een gemeentelijk gebouw. De diensten die daar nu zitten moeten eerst verhuizen, nadien wordt het gebouw verbouwd en dan trekken wij erin, waarschijnlijk met andere partners. Dat kan de Franstalige bibliotheek zijn, maar ook de muziekschool, dat is nog onduidelijk. Het is dus nog moeilijk om concreet na te denken over de invulling. Ik zou het fijn vinden als we onszelf niet alleen verbeteren op vlak van ruimte, maar ook op vlak van samenwerken met andere partners.

Ingrid Lemaire (OB Schaarbeek): Ik startte in deze bibliotheek in 2017. Er waren toen al nieuwe meubels besteld voor de jeugdafdeling, en er was nog budget om extra meubels te bestellen. Het oorspronkelijke plan was om de bestaande jeugdafdeling leeg te halen en op dezelfde plaats op te vullen met nieuw meubilair. Maar ik vond dat de bibliotheek te vol stond met boeken en dat ze niet logisch ingericht was. Dus grepen we naar aanleiding van het nieuwe meubilair de kans om heel de inrichting van de bibliotheek te herdenken. Dat was een uitgebreid denkproces, met als resultaat dat we alles op een andere plek hebben gezet. We moesten daarbij ook snoeien, want met het nieuwe meubilair was er minder plaats om de hele collectie op te bergen. Zo wilden we meer leven in de brouwerij brengen, meer activiteiten in de bib kunnen organiseren. In een tweede fase, die nog zal volgen, willen we bekijken hoe we nog meer ruimte kunnen creëren en onze bibliotheek nog meer flexibel kunnen maken.

Niki D’Heere (OB Anderlecht): Dit jaar gaan we, exact 25 jaar nadat onze bibliotheek voor het eerst de deuren opende, een aantal maanden sluiten om de bibliotheek te renoveren. Een aantal zaken moesten nodig aangepakt worden: de verlichting, de verluchting en de verwarming, de drie V’s dus. Daar gaat het grootste deel van het budget naartoe, maar we zagen in die noodzakelijke renovatie een kans om de inrichting van de bibliotheek te bekijken. Ook wij willen meer open ruimte creëren in de bib. Naar aanleiding van dit renovatiedossier hebben we verschillende gebruikersgroepen bevraagd en iedereen was het erover eens dat er meer zitruimte moest komen, meer plek om te studeren en meer rustige hoekjes om te kunnen lezen. Die vragen nemen we uiteraard mee, en hopelijk krijgen onze gebruikers nadien het gevoel dat ze in een compleet andere bibliotheek terecht zijn gekomen.

Eefje Vloeberghs (Bib Joske, Sint-Joost-ten-Node): Onze bibliotheek is vrij nieuw, sinds 2010 zitten wij in hetzelfde gebouw als de Franstalige bibliotheek. Zij zitten op de benedenverdieping en wij op de tweede en derde verdieping. Het gedeelte van de Franstalige bibliotheek was dringend aan renovatie toe, vooral het sanitair. Daarnaast voldoet de lift niet meer aan de normen, dus onze bibliotheek is niet meer zo toegankelijk als ze zou moeten zijn. Wat begon als een plan om nieuw sanitair en een nieuwe lift te voorzien is uitgegroeid tot een veel groter project. Nu delen we het gebouw gescheiden, met de Franstalige bibliotheek en de Nederlandstalige bibliotheek, maar ons publiek gebruikt beide door elkaar als één plek, dus de vraag komt steeds meer naar voren: kunnen het gebouw én de werking evolueren naar één bibliotheek. Het is zowel voor mijn Franstalige collega als voor mijzelf niet altijd evident om gefundeerde inspraak vanuit onze werking en ervaring te krijgen in heel dat proces. En doordat er nu een nieuwe legislatuur gestart is, is het niet meer zo duidelijk of en wanneer de plannen uitgevoerd zullen worden. We gaan er nog altijd van uit dat er iets gaat gebeuren, dus we werken mogelijke scenario’s uit.

Annemie Van Isterdael (OB Sint-Gillis): Ik ben pas in deze bibliotheek gestart nadat de plannen voor de verbouwing gemaakt werden. Er werd een volledige kelderverdieping geïntegreerd in de bibliotheek, die met de begane grond verbonden is door een houten trap die dienst kan doen als tribune. Op die manier werd er heel wat extra ruimte gecreëerd en kunnen we makkelijker activiteiten organiseren.

Hebben jullie de gebruikers bevraagd voordat jullie aan de slag gingen?

Anneke: We hebben een studente aan het werk gezet om mee na te denken over een mogelijke invulling van de bibliotheek. Zij heeft onze gebruikers en die van de Franstalige bibliotheek geïnterviewd. Ze splitste de gebruikers op in verschillende groepen: ouderen, jongeren, anderstaligen, enz. Uit die interviews hebben we heel veel ideeën gehaald. Elke groep had duidelijk andere verwachtingen waarmee we rekening zullen proberen te houden.

Ingrid: In eerste instantie hebben we onze gebruikers niet bevraagd, omdat het snel moest gaan, de eerste lading meubels was al besteld. Nadien hebben we wel informele gesprekken gevoerd, en daaruit bleek vooral dat iedereen wifi wil, maar dat zit voorlopig niet in het verbouwpakket begrepen. Voordat we met de tweede fase starten willen we de gebruikers wel beter gaan bevragen.

Niki: Bij ons was het mijn voorganger die alles in gang heeft gezet. Er waren voor mijn komst al verschillende groepen bevraagd, behalve de scholen en het team. Gelukkig was er in ons team een educatief medewerker, die tijdens klasbezoeken de kans had om de leerkrachten te bevragen. Door het feit dat het team niet van bij het begin betrokken was, heerste er wel wat argwaan tegenover de plannen. Ik heb geprobeerd om ze mee te krijgen in het verhaal, en dat is gelukt.

Hoe heb je dat aangepakt?

Niki: Voor alle duidelijkheid: ik ben cultuurbeleidscoördinator geweest in Anderlecht, en ik kende de bib en haar medewerkers voordat ik bibliothecaris werd. Ik had dus wel het vertrouwen van het team. Ik ben gestart met de vraag om de bib eens te bekijken met de bril van iemand die daar nog nooit geweest is. Het is niet makkelijk om je dagelijkse werkplek zo te bekijken. Stel je voor dat je een vlek maakt op het tapijt in je woonkamer. Eerst stoort je dat enorm en probeer je die vlek weg te werken, maar na een tijd wordt die vlek een deel van je interieur en zie je ze zelfs niet meer. Zo gaat het ook met de inrichting van de bibliotheek, als je er dagelijks komt zie je de mankementen niet meer. Zo hebben we stap voor stap alle plekken in de bibliotheek bekeken en aangepakt.

Annemie: Ik mis wel iets in dat verhaal, iets dat wij nu dagelijks meemaken. Wij zijn nu met de inrichting en het meubilair bezig, en we proberen ook stap voor stap te gaan. Maar dat proces wordt regelmatig doorkruist door de vraag wat je eigenlijk wil doen en voor welk publiek. Je hebt een hele brede scope nodig van mensen die voor een hele lange tijd betrokken en aanwezig blijven. En je moet ook weten wat men nu eigenlijk verwacht van de bib. De scope die je nodig hebt is minstens zes à zeven jaar, meer dan een legislatuur dus. En ondertussen veranderen de verwachtingen tegenover de bibliotheek regelmatig. Ik vind het heel moeilijk om dat allemaal op elkaar te blijven afstemmen.

Is dat herkenbaar voor anderen?

Ingrid: Ja, heel herkenbaar. De verwachtingen ten opzichte van de bib veranderen inderdaad constant. Vroeger waren we niet zo op activiteiten gericht, nu moeten we activiteiten organiseren maar we mogen tegelijkertijd de collectie niet vergeten en moeten ondertussen ook nog op kennis inzetten.

Annemie: Van het team dat inspraak heeft gehad in de plannen werkt er nu niemand meer in de bibliotheek, en wat zij bedacht hebben is ondertussen al achterhaald. Dat bedoel ik.

Nathalie: Ik vind de concrete input van baliemedewerkers onontbeerlijk. Zij zijn op de hoogte van dingen waar mensen die aan een bureau zitten niet van op de hoogte zijn. Als je de verzuchtingen die mensen aan de balie dagelijks te horen krijgen al kunt aanpakken, dan ben je al op de goede weg.

Anneke: daar ben ik het helemaal mee eens, maar ik vind wat Niki vertelt over de vlek op het tapijt die je na een tijdje niet meer ziet ook een schitterend voorbeeld. Wij gaan deze zomer, als er wat meer tijd en ruimte is, proberen om dat soort vlekken aan te pakken. Onze medewerkers lopen op vakantie regelmatig een bibliotheek binnen, daar haalden we al veel inspiratie uit.

Niki: Mijn voorganger nam het team ook mee naar andere bibliotheken, en dat blijf ik doen.

Worden er naast de gebruikers en het personeel nog andere partners betrokken?

Ingrid: In onze bibliotheek werkt een jongen met een visuele beperking. We willen onze bibliotheek in de mate van het mogelijke toegankelijk maken voor mensen met een visuele beperking. Niki liet haar team bij wijze van spreken een bril opzetten van iemand die voor het eerst in de bib kwam, wij hebben letterlijk een bril opgezet die ons een visuele beperking gaf. Dat was heel confronterend, want met bepaalde beperkingen was het haast niet mogelijk om onze bibliotheek binnen te geraken. Dat is dus een doelgroep die wij in de volgende fase zeker willen betrekken.

Nathalie: Naar mijn gevoel zijn dat twee verschillende fases, de inrichting en partnerschappen. Onze partners wilden al op voorhand samen rond de tafel gaan zitten, maar dat vond ik te snel. We zitten nu een zestal maanden samen in hetzelfde gebouw, en nu groeien er dingen die je niet sneller kunt forceren als je nog niet in je gebouw zit. Ik vond het veel te abstract om daar op voorhand over na te denken.

Hoe krijgt de samenwerking nu dan vorm?

Nathalie: Eerst en vooral heeft de VGC een gebouwbeheerder aangesteld. Iemand die alles kent van het gebouw en weet waar zich alles bevindt. Die beheerder brengt ons elke twee weken samen. Sindsdien werken we ook op inhoudelijk vlak vaker samen. Het is belangrijk dat je elkaar op regelmatige basis ziet, want als je partner maar af en toe komt aangewaaid blijft de samenwerking abstract. Als je elkaar regelmatig ziet word je ook collega’s van elkaar. Over praktische zaken hebben we nu elke twee weken een overleg, en daarnaast brengen we elkaar op de hoogte van onze projecten.

Zijn er nog plannen om verschillende doelgroepen of partners te betrekken?

Ingrid: Wij betrekken sowieso alle groepen die we nu al in huis hebben.

Anneke: De studente die onze gebruikers heeft bevraagd kwam met het idee om de Nederlandstalige en Franstalige bibliotheek samen te voegen en de bibliotheek uit te bouwen als een levensboom. Op de benedenverdieping starten met de allerkleinsten, en bovenaan een grote studieruimte voor iedereen. Op elke verdieping zou de ruimte dan verdeeld worden tussen ons en de Franstalige bibliotheek, maar we blijven wel twee aparte entiteiten. Mijn Franstalige collega en ik vroegen ons bij die voorstelling af hoe ons team daarop zou reageren, en daarop heeft ze haar plan aangepast. Terwijl het eigenlijk wel een schitterend idee was, realiseerde ik me achteraf. Maar het vraagt tijd om aan dat idee te wennen. Daarom vind ik het idee om in fases te werken zeer interessant. Als je langzaam naar je doel werkt is het makkelijker om met veranderingen om te gaan dan wanneer je de hele werking plots radicaal omdraait.

Eefje, zie jij al mogelijkheden om met de Franstalige bib samen te werken?

Eefje: We zitten nu al in hetzelfde gebouw, we zijn directe collega’s in dezelfde ruimte, dus er is al samenwerking. We zijn allebei bereid om over zo’n scenario’s na te denken, maar volgens mij hebben we daar open brainstormdagen voor nodig, met mensen die daar samen met ons over willen nadenken. We merken nu al dat het voor onze gebruikers niet uitmaakt of ze nu in de Franstalige of de Nederlandstalige bibliotheek zitten.

Niki: Ik zou het een geweldige evolutie vinden. 25 jaar geleden was er de mogelijkheid om een Nederlandstalige bib op te richten. Maar de laatste jaren worden de banden met de Franstalige bibliotheek weer aangehaald. Ik vind het jammer dat wij niet in hetzelfde gebouw zitten als de Franstalige bib.

Eefje: De realiteit haalt ons in. Mensen zijn niet meer ééntalig in Brussel. Het is dus onzinnig om de wereld in Brussel op te splitsen in Nederlandstaligen en Franstaligen. Het is zelfs geen kwestie van ons af te vragen of we het gaan doen, we zijn in zekere zin verplicht om te gaan samenwerken. Daarnaast worden er bij ons ook andere partners betrokken. We zijn de mogelijkheden aan het bekijken om met de Nederlandstalige bib een plek te bieden aan een consultatiebureau van Kind en Gezin.

Hebben jullie tips die je zeker aan andere bibliotheken met verbouwplannen wil meegeven?

Eefje: Stap één is de sterktes en zwaktes van je gebouw bekijken en nadenken over je visie en missie. Die stap moet je zetten met partners en publiek. Betrokkenheid is heel belangrijk.

Ingrid: Neem zeker genoeg tijd.

Nathalie: En blijf geloven dat je de nodige budgetten zult loskrijgen. Je moet het gemeentebestuur overtuigen van wat het beste is voor de bibliotheek en haar gebruikers. Je doet dit niet voor jezelf, maar voor de hele gemeenschap.

Ingrid: Bepaal je einddoel. Alles begint met weten waar je wilt eindigen. Niet alleen met de inrichting, ook met de werking. Daarna kun je verschillende stappen en mijlpalen bepalen. Het verhuizen en inrichten zelf, dat is puur praktisch, dat gaat haast vanzelf.

Eefje: Je moet je oversten overtuigen van het belang, en erop wijzen dat het over verschillende budgetten gaat, die door verschillende mensen beheerd worden. Je kunt wel veel geld vrijmaken voor een gebouw, maar dan moet het nog allemaal beginnen. Je moet ook een budget hebben voor inrichting, signalisatie, communicatie en activiteiten. En dat is niet altijd makkelijk.

Ingrid, jij vindt het belangrijk om een duidelijk doel voorop te stellen. Gaat dat dan vooral over de werking?

Ingrid: Ik bedoel vooral dat je moet nadenken wat voor een bibliotheek je wil zijn. Wij zeggen bijvoorbeeld wel dat we een open huis zijn, maar je vindt onze ingang bijna niet, en de deur die naar een mooi binnenplein van een appartementsgebouw leidt is vrijwel altijd gesloten om te vermijden dat er boeken verdwijnen. Ik speelde dus vooral met de vraag hoe we alles konden openbreken. Het is gemakkelijk om meubels te kiezen uit een catalogus, maar de belangrijkste vraag is hoe je die meubels opstelt.

Annemie: Ik let er bij de inrichting zoveel mogelijk op dat het meubilair duurzaam en flexibel is. Kunnen we, als we naar een ander gebouw zouden moeten verhuizen, alles meenemen? Alles moet zoveel mogelijk modulair en verplaatsbaar zijn.

De structuurwerken in jouw bibliotheek zijn al klaar. Wat zijn de reacties van het publiek?

Annemie: De mensen vinden het een hele mooie bibliotheek. Het was eigenlijk de bedoeling dat ook de inrichting helemaal klaar was bij de opening van de bib, maar achteraf bekeken zouden we van veel zaken al spijt gehad hebben. Nu zijn we qua inrichting pover gestart, maar ondertussen hebben we wel de gebruikers en de ploeg kunnen bevragen. Zo zou het kunnen dat de balie een totaal andere plaats zal krijgen wanneer de bib verder ingericht wordt. In die zin kan het geen kwaad dat niet alles in één keer klaar is.

Nathalie: Er is ook geen perfect plan, er zijn altijd obstakels. De vraag is hoe je met die obstakels omgaat en hoe je ze inbedt in het uiteindelijke resultaat.

Eefje: Ik vind het frappant hoe verbouwingen, interieur, werking en visie zo afhankelijk zijn van personen. Zowel in het gemeentebestuur als in het personeel van de bib is er veel verloop, en dus merk je vaak dat bij het wisselen van personen ook de ideeën veranderen.

Ingrid: Daarom is het zo belangrijk dat je zoiets met heel het team aanpakt. Daardoor verloopt de overdracht veel makkelijker. De situatie van Annemie, waarbij er niemand van de oude ploeg overblijft, is toch eerder uitzonderlijk.

Is ook jullie werking veranderd na de renovatie van jullie bibliotheek, Annemie?

Annemie: Ja, die werking is nu terug aan het opstarten, en dus ook aan het veranderen. We buigen ons nu over de vraag wat voor bibliotheek we zullen worden. Zal onze bib uitsluitend voor kinderen en jongeren zijn, of blijft er een luik voor volwassenen aanwezig? We zullen dat nu heel ruim bevragen en goed aftoetsen. Doordat er een nieuwe bevoegde schepen is en er een nieuw cultuurbeleidsplan moet opgemaakt worden is dit een uitgelezen moment om daaraan te werken.

Iedereen heeft ongetwijfeld te maken gehad met obstakels. Zijn er ook onderdelen van jullie proces waarop jullie fier zijn?

Ingrid: Zo’n verbouwingsproces bleek een perfecte teambuilding. Bij de start van onze renovatiewerken waren er drie nieuwe collega’s, die werden er bij wijze van spreken meteen ingegooid. Het vertrouwen in elkaar is meteen gegroeid, dat was ook nodig. Bovendien zie je tijdens zo’n proces heel andere talenten van je collega’s naar boven komen. Ik vond het prettig om dat te merken, en ik ben er heel trots op.

Niki: Ik heb dat ook op die manier ervaren. Mijn idee was, terwijl we wachtten op de goedkeuring van het lastenboek en het vinden van een aannemer, om met het team al een aantal dingen te proberen. We hebben toen een dag geen schoolbezoeken gepland, trokken allemaal onze verhuiskleren aan en hebben toen de kinderafdeling aangepakt. Door een aantal dingen te verplaatsen kwamen we met gissen en missen tot een heel bevredigend resultaat. Iedereen was na die dag doodop, maar we waren allemaal tevreden over ons werk. De positieve feedback die we kregen van onze gebruikers zorgde ervoor dat heel het team zich betrokken en gewaardeerd voelde.

Is het feit dat je renoveert een beperking ten opzicht van een nieuwbouw, omdat je niet vanaf nul kunt beginnen?

Niki: Ik zou niet vanaf nul willen beginnen. Als je al een fysieke ruimte hebt kun je je veel beter inbeelden hoe het zal worden, en je kunt al dingen uitproberen. Anders heb je alleen maar plannen op papier, en dat is heel abstract. Niet iedereen kan zo’n plan goed lezen, laat staan zich daarin bewegen.

Ingrid: In een ideale wereld, als er van bij de start voldoende inspraak is, lijkt het mij heel leuk om naar een nieuw gebouw te verhuizen.

Annemie: Ik ben toch wel benieuwd wat het voordeel is van een nieuw gebouw.

Nathalie: Ons gebouw voldeed echt niet meer, ik zou het zonde gevonden hebben als men daarin nog veel geld zou investeren. In een nieuw gebouw kun je aan de slag met moderne architectuur en nieuwe technieken om een duurzaam gebouw neer te poten. Daarnaast heeft het als voordeel dat je heel de collectie en de dingen die aanwezig zijn in de bibliotheek kunt herbekijken en streng kunt selecteren wat je al dan niet meeneemt. De plannen lezen en interpreteren is inderdaad niet zo eenvoudig. En je moet er heel hard op letten dat je heel evidente zaken, zoals een internetverbinding, niet uit het oog verliest. Daarom denk ik dat het belangrijk is dat je iemand hebt als back-up, die zich over de details kan ontfermen.

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be