Naar een basisopleiding voor informatieprofessionals

META Nummer 2019/2

Naar een basisopleiding voor informatieprofessionals

Geschreven door Floriske van Gennip, Bruno Vermeeren
Gepubliceerd op 04.03.2019
IMPORTANT

Uit onderzoek van de beroepsverenigingen KNVI en VVBAD bleek dat er in Nederland en Vlaanderen behoefte bestaat aan opleidingen voor informatieprofessionals binnen het hoger onderwijs (META 2017/6). Het gaat daarbij enerzijds om een brede basisopleiding, anderzijds om modules die inspelen op specifieke ontwikkelingen in de sector en die gebruikt kunnen worden als bijscholing voor mensen die al in de praktijk werken.

Het inventarisatieproject toont aan dat er een spanning is tussen de wensen vanuit de sector en de visie van de opleidingen.

De VVBAD-KNVI-werkgroep, die het behoefteonderzoek bestelde, besliste in de loop van 2018 om werk te maken van een vervolgonderzoek. Uitgangspunt was de eerste aanbeveling van de onderzoekers. Zij stelden voor om na te gaan of er een curriculum samengesteld kan worden met modules uit de bestaande opleidingen in Vlaanderen, Nederland en eventueel daarbuiten. Daarnaast moest onderzocht worden welke modules ontbreken en of deze ontwikkeld kunnen worden. De modules zouden in eerste instantie aangeboden kunnen worden als bijscholing maar zouden daarnaast mogelijk ook de basis vormen van een volledige basisopleiding tot informatieprofessional.

Een databank

Om deze inventarisatie uit te voeren werd beroep gedaan op een onderzoeker-stagiair. Zes maanden lang werkte Floriske van Gennip als tijdelijk medewerker van de VVBAD aan een overzicht van relevante modules binnen bestaande bibliotheek- en archiefopleidingen en potentieel interessante modules in andere bestaande opleidingen in Vlaanderen en Nederland. Om tot een goede aansluiting tussen de opleidingen en het beroepsveld te komen werd het inventarisatieproject breed opgezet. Daarbij werd zowel rekening gehouden met de nood aan bijscholing als met de nood aan een volwaardige basisopleiding tot informatieprofessional. Naast bestaande, opgeheven en niet-gerealiseerde opleidingen voor het informatievak en relevante opleidingen binnen aanleunende disciplines uit het reguliere opleidingsaanbod hoger onderwijs werden ook voorbeelden van cursussen en opleidingen van commerciële aanbieders meegenomen in het onderzoek. Het valt daarbij op dat er in Nederland een veel groter aanbod is dan in Vlaanderen. De informatie over opgeheven opleidingen dient vooral om een beeld te krijgen van de mogelijke samenstelling van het curriculum.

Bij bestaande bibliotheek- en archiefopleidingen en opleidingen met duidelijke raakvlakken is het relatief eenvoudig om tot een eerste selectie van relevante modules te komen. Bij disciplines binnen het bredere opleidingsveld is dit minder eenvoudig, onder meer omwille van het grote aantal opleidingen die hiervoor in aanmerking komen. Recente ontwikkelingen met betrekking tot de informatieopleidingen in Vlaanderen en Nederland, waarbij onder andere aansluiting werd gezocht bij ICT-, business-, media- en communicatieopleidingen, tonen aan dat de invulling van het curriculum van het informatievak veel ruimte laat voor discussie. Zonder ideale blauwdruk voor een brede basisopleiding tot informatieprofessional is het zeer moeilijk om te bepalen welke modules binnen deze curricula nu juist relevant zijn. Bovendien behoren informatieprofessionals vaak niet tot de doelgroep van deze opleidingen. Zo rijst de vraag in hoeverre deze modules eerst vertaald moeten worden naar de noden binnen kennisintensieve organisaties om als scholing te kunnen dienen voor informatieprofessionals.

De beschikbare gegevens werden verzameld in een databank. Meer dan 300 modules uit 90 verschillende opleidingen, georganiseerd door 50 verschillende instellingen in binnen- en buitenland, werden hierin beschreven. De databank is een werkinstrument. Het opleidingenlandschap is voortdurend in beweging en de databank bevat naast reguliere opleidingen ook informatie over bijscholingsmodules die vaak maar sporadisch aangeboden worden. De informatie publiek beschikbaar maken is dan ook weinig zinvol, toch zeker zonder adequate financiering om onderhoud van de gegevens op langere termijn te garanderen. De beschikbare gegevens worden wel opgenomen in het eindrapport van het project.

Een competentieboom

Om een duidelijke link te kunnen leggen tussen de nodige competenties voor informatieprofessionals en bepaalde opleidingen en modules binnen het huidige onderwijsaanbod is, naast een blauwdruk van de ideale opleiding, ook een duidelijk overzicht van de competenties nodig waaraan deze modules afgetoetst kunnen worden. Het eerder genoemde behoefteonderzoek presenteerde de gemiste en de benodigde competenties in een algemeen, ongestructureerd overzicht van kennis en vaardigheden voor toekomstige informatieprofessionals. Het gaat om een honderdtal competenties, zonder onderverdeling op basis van inhoud of deelsector. Tijdens het project werden twee workshops gepland, een in Vlaanderen en een in Nederland, om meer structuur aan te brengen in dit overzicht door te sorteren op inhoudelijke samenhang en overbodige of overlappende elementen te identificeren. De ontstane clusters werden ingepast in een boomstructuur, waarbij een onderscheid gemaakt werd tussen algemene (stam) en meer specialistische (takken) kennis en vaardigheden. Ondanks de verschillende achtergrond van de deelnemers die het volledige bibliotheek- en archieflandschap vertegenwoordigden werden veel competenties in de gemeenschappelijke wortels en stam van de competentieboom ondergebracht. Het stimuleren van kennisdelen, klantgerichtheid, samenwerking en interdisciplinair werken horen volgens de deelnemers als basisvaardigheden thuis in het wortelstelsel. Algemene competenties rond management, marketing, communicatie en publieksbereik, didactiek, informatie- en onderzoeksvaardigheden, juridische kennis en een breed maatschappelijk bewustzijn werden ondergebracht in de stam, samen met clusters rond collectievorming, behoud en beheer van digitale en fysieke collecties, catalografie en metadatering, kennis van ICT en informatiesystemen en van nieuwe media. De takken werden gevormd door specialistische clusters zoals digitalisering, datamodellering en data-analyse, veranderingsmanagement, gebouw en inrichting, research data management, linked open data, open science, enz.

Door de korte looptijd van het project kon alleen de workshop in Antwerpen plaatsvinden. Hoewel ze dus verder afgetoetst moeten worden, versterken de resultaten het beeld dat er in toenemende mate sprake is van een overlapping tussen de informatieprocessen binnen de verschillende deelsectoren en dat er genoeg gemeenschappelijke elementen zijn om tot een brede basisopleiding te komen.

Bedenkingen van de opleidingen


In de loop van het onderzoek werden verkennende gesprekken gevoerd met opleidingsverantwoordelijken en docenten van bestaande bibliotheek- en archiefopleidingen en opleidingen met duidelijke raakvlakken met de sector. Doel van de gesprekken was om af te tasten in hoeverre opleidingen de problematiek rond scholing voor informatieprofessionals erkennen en bereid zijn tegemoet te komen aan de noden die door de sector geformuleerd worden. Gezien het feit dat er momenteel in Nederland een groter aanbod is, vinden de meeste gesprekken daar plaats.

De gesprekken kenden een positief verloop, al maken de gesprekspartners een aantal interessante kritische kanttekeningen. Zo twijfelen de opleidingen eraan dat er vanuit de studenten voldoende interesse is voor een nieuwe opleiding tot informatieprofessional, mede gezien het dalende aantal inschrijvingen waarmee velen zich geconfronteerd zien. Bovendien onderschat het bedrijfsleven de meerwaarde van informatieprofessionals, waardoor duidelijke kansen op de arbeidsmarkt ontbreken. Deze bezorgdheden lijken wel meer van toepassing op de bacheloropleidingen aan de hogescholen dan op de masteropleidingen aan de universiteiten.

Vanuit de opleidingen is er ook weinig animo voor het idee om modules uit bestaande opleidingen als bijscholing aan te bieden, laat staan om losse modules van verschillende opleidingen samen te voegen tot een internationale basisopleiding. Inhoudelijk ondermijnt het ‘knippen en plakken’ van modules de opbouw en de samenhang van de opleiding. Competenties worden tijdens een opleidingstraject immers zowel in de breedte als in de diepte ontwikkeld doorheen het hele curriculum.

Bij een mogelijke internationale samenwerking tussen Vlaamse en Nederlandse onderwijsinstellingen moet ook rekening gehouden worden met grote prijsverschillen. In Nederland liggen de studiekosten aanzienlijk hoger dan in Vlaanderen. Ook de prijzen van commerciële aanbieders liggen in Nederland veel hoger.

Nood aan een blauwdruk


Wat de bestaande opleidingen betreft werd het curriculum op het niveau van modules in kaart gebracht, evenals een aantal bijscholingsmogelijkheden buiten het reguliere aanbod. Het curriculum van bestaande, opgeheven en niet gerealiseerde bibliotheek-, archief en informatieopleidingen, met name in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten geven daarnaast een beeld van hoe een opleiding er zou kunnen uitzien. Er moet echter ook rekening gehouden worden met de noden zoals die recent geformuleerd zijn door de sector in Vlaanderen en Nederland. Een gestructureerd overzicht van kennis en vaardigheden op basis van de resultaten van het behoeftenonderzoek zou als uitgangspunt kunnen dienen om de grote lijnen van een nieuw curriculum uit te zetten.

De gevoerde gesprekken met leden van de stuurgroep en de resultaten van de workshop geven een duidelijke indicatie dat, mits er voldoende respect is voor de eigenheid van de verschillende disciplines, één gemeenschappelijke basisopleiding een logische ontwikkeling zou zijn. De nieuwe graduaatsopleiding Informatiebeheer aan de Artevelde- en de Erasmushogeschool vormt in die zin een interessante case voor de toekomst. Het samenbrengen van de bibliotheek- en de archiefsector binnen een gemeenschappelijke basisopleiding Informatiebeheer op niveau vijf kan onder andere een bijdrage leveren aan een veranderende beeldvorming van het beroep. Met het oog op een brede basisopleiding tot informatieprofessional op niveau zes of zeven kunnen ook lessen geleerd worden over hoe zo’n opleiding best in de markt gezet wordt.

De invulling van het curriculum hangt deels samen met het niveau waarop het curriculum zich situeert. Het behoeftenonderzoek spreekt van de nood aan een hogeschoolopleiding op niveau zes in zowel Vlaanderen als Nederland, en daarnaast van de nood aan een academische opleiding op niveau zeven in Vlaanderen. Met de komst van het graduaat Informatiebeheer: bibliotheek en archief op niveau vijf zullen de hogescholen in Vlaanderen echter allicht willen afwachten hoe deze opleiding zal evolueren voor zij eventueel willen investeren in een opleiding op niveau zes. Binnen de stuurgroep gaat de voorkeur uit naar een opleiding op niveau zeven, onder andere met het oog op het belang van academisch onderzoek. Blijvend onderzoek is immers nodig om de snelle veranderingen binnen de sector te kunnen opvolgen en om statistische gegevens te kunnen voorzien en duiden, bijvoorbeeld met het oog op beleidsondersteuning. In Nederland lijken de gesprekken met bacheloropleidingen er dan weer op te wijzen dat er onder studenten weinig animo is voor een opleiding voor het informatievak op dat niveau, en wordt het opleidingsaanbod van particuliere opleidingsinstellingen zoals GO opleidingen als een waardevol alternatief beschouwd.

Er moet dus vanuit de sector werk gemaakt worden van een blauwdruk voor het ideale curriculum, waarin duidelijk beschreven wordt welke kennis en vaardigheden daarin zeker niet mogen ontbreken. Ook lijkt het raadzaam om daarbij duidelijk aan te geven op welk niveau deze opleiding zich best situeert.

Imago, beeldvorming en zichtbaarheid

Het inventarisatieproject werpt ook een ander licht op de resultaten van het behoeftenonderzoek, en toont aan dat er een spanning is tussen de wensen vanuit de sector en de visie van de opleidingen. Wat de behoefte aan een nieuwe opleiding voor het informatievak vanuit studenten betreft zijn er volgens de stuurgroep voldoende argumenten om aan te tonen dat een opleiding voor het informatievak wel degelijk noodzakelijk én rendabel is. De IBW-opleiding trok jaarlijks voldoende studenten aan. De master Archival Studies aan de UL weet zich verzekerd van een toeloop van studenten als specialisatie van de opleiding Geschiedenis. De Manama Archivistiek aan de VUB was tot voor kort een specialisatie van de opleiding Geschiedenis, maar stelde zich recent ook open voor studenten uit andere disciplines. Gezien de brede reikwijdte van het informatievak en de duidelijke raakvlakken met een aantal andere disciplines liggen hier ook mogelijkheden voor een brede instroom van studenten. Zo zou er enerzijds een instroom verwacht kunnen worden van generatiestudenten vanuit zowel menswetenschappelijke als meer technologische richtingen zoals informatiewetenschappen of ICT-opleidingen die de opleiding kunnen volgen als een soort specialisatie. Anderzijds zou ook ingezet kunnen worden op permanente vorming, waarbij zij-instromers aangetrokken worden die al in de sector werkzaam zijn en zich willen bij- of omscholen.

Om tot een levensvatbare opleiding te komen moeten het belang van het beroep en de tewerkstellingsmogelijkheden binnen de sector wel beter in de markt gezet worden. Hierbij is een belangrijke taak weggelegd voor de sector. Als vragende partij is het aan hen om onderwijsinstellingen te overtuigen dat het rendabel is om een opleiding voor het informatievak in te richten en om hen inhoudelijke argumenten aan te reiken die opleidingen op hun beurt kunnen gebruiken om studenten te overtuigen de opleiding te volgen. Daarom moet er nagedacht worden over het imago van de sector. Het is immers een feit dat bij veel mensen een duidelijk beeld van de rol en betekenis van kennisintensieve organisaties en informatieprofessionals ontbreekt. Het klassieke beeld van de functies en taken van bibliotheken en archieven moet bijvoorbeeld dringend bijgesteld worden en vertaald worden naar de hedendaagse functies en invulling van de rol van kennisintensieve organisaties binnen de samenleving. Dit sluit aan bij de tweede aanbeveling van het behoeftenonderzoek, waarin gepleit wordt voor de nood aan een “heldere, bijtijdse definitie van de rol en meerwaarde van toekomstige kennisorganisatie en de taken van informatieprofessionals daarbinnen.”

Praktische haalbaarheid

Tot slot blijkt uit het onderzoek dat er nog heel wat praktische vragen beantwoord moeten worden om tot een nieuwe opleiding te kunnen komen. In de loop van het project werden door de stuurgroep en de gesprekspartners een hele reeks pertinente vragen geformuleerd met betrekking tot de financiering en de organisatie van de opleiding. Zijn verschillende instellingen bereid om samen te werken? Hoe zit het dan met bv. de affiliatie van de docenten en de uitwisseling van studentengegevens? Hoe zit het met collegegeld binnen een internationale opleiding? Bieden Europese programma’s zoals Erasmus+ of Erasmus Mundus een kader om deze opleiding (projectmatig) te ontwikkelen of uit te testen? Zal samenwerking met Britse universiteiten nog mogelijk zijn na de Brexit?

Om tot concrete resultaten te komen wordt het belangrijk om het organisatorische en financiële kader uit te tekenen waarin deze opleiding kan functioneren. Daarbij zal rekening gehouden moeten worden met de belangen van de instellingen, de docenten en de (toekomstige) studenten. Als er inderdaad gestreefd wordt naar een internationale opleiding verdient het aanbeveling om na te gaan welke antwoorden bestaande internationale opleidingen gevonden hebben op deze vragen.

Besluit

Het inventarisatieproject heeft geen eenduidig overzicht opgeleverd van modules die zo gebruikt kunnen worden om een nieuwe opleiding voor informatieprofessionals uit te werken op het niveau van het hoger onderwijs. Al evenmin heeft het geleid tot een helder overzicht van modules die nog ontwikkeld moeten worden. Het onderwijslandschap bleek daarvoor te complex en de opleidingsnoden van de sector te ongestructureerd.

Toch zijn er belangrijke stappen vooruit gezet. Het opleidingslandschap is in zijn volle breedte in kaart gebracht. Uit het vorige onderzoek bleek duidelijk waar de noden van de informatiesector lagen. Met dit vervolgonderzoek hebben we nu voor het eerst ook zicht op de houding van de onderwijsinstellingen ten aanzien van de problematiek. Het zal van belang zijn om een duidelijk antwoord te bieden op de vragen die zij in de loop van het project geformuleerd hebben. Een belangrijke vaststelling is dat onderwijspartners in elk geval bereid zijn om het gesprek aan te gaan en constructief mee na te denken.

IMPORTANT
Overzicht van bestaande opleidingen

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be