Curatorial archives in curatorial practices

META Nummer 2019/2

Curatorial archives in curatorial practices

Geschreven door Jan Stuyck
Gepubliceerd op 04.03.2019

Eind 2018 verscheen Curatorial archives in curatorial practices, een e-publicatie uitgegeven door het gereputeerde kunstinstituut en onderzoekscentrum SALT in Istanbul, Turkije. Deze instelling, opgericht in 2011, heeft op korte tijd veel expertise opgebouwd met betrekking tot onderzoek naar actuele en artistieke valorisatiemogelijkheden van culturele archieven. Een visueel indrukwekkend voorbeeld daarvan is de installatie Archive Dreaming van beeldend kunstenaar Refik Anadol. Een computer genereert algoritmes die meer dan anderhalf miljoen gedigitaliseerde documenten uit archieven doorzoeken en onderlinge relaties ertussen visualiseert. De installatie zelf is in België niet te zien, maar wie een idee wil hebben, moet zeker eens een kijkje nemen op Vimeo: www.vimeo.com/218573298. De documenten waarop de installatie zoekt worden bewaard in SALT. Want zelf herbergt dit instituut tal van culturele archieven uit Turkije, gaande van architectuur over theater en film tot kunst(enaars)archieven. Hun collectie is online raadpleegbaar via www.archives.saltresearch.org.

De diverse archieven worden in en door SALT gedegen bewaard, en in een eenvoudige databank ter beschikking gesteld voor onderzoekers. Reflectie over deze archieven staat centraal in de werkzaamheden van SALT, de door Michela Alessandrini samengestelde publicatie over archieven van curatoren past hierin. Hiervoor interviewde ze verschillende gezaghebbende curatoren en onderzoekers uit alle windstreken, waaronder Charles Esche van het Van Abbemuseum in Eindhoven; Vasif Kortun, oprichter van SALT; Ferran Barenblit, directeur van bekende Museu d’Art Contemporani de Barcelona (MACBA) en Hans Ulrich Obrist, auteur van onder meer A brief history of curating (2011) en Ways of curating (2014). Opvallend is de afwezigheid van archivarissen.

De interviews worden voorafgegaan door een introductie van de samenstelster van deze bundel. Haar uitgangspunt is dat het archief van een curator meer is dan de optelsom van de documenten waaruit het bestaat, enkel bruikbaar voor specialisten. Wie die specialisten zijn wordt niet toegelicht, wel worden ze weggezet als wereldvreemd, want hun onderzoekswerk draagt niet bij tot the world’s organization. Deze zonder meer vage motivatie voor het opstellen van de publicatie tracht ze nader toe te lichten door te definiëren wat archieven van curatoren dan wel zijn: “A curatorial archive is much more than a curator’s archive; it is also an instrument and working place for the curator and/or the institution that hosts the archive. This publication aims to promote the idea that curatorial archives should be considered not only as resources for objective research, but also as systems or operational  structures where curatorial visions are set out. In other words, a place where practice is expressed and takes shape; a salon where it is possible to enter into discussion with individual and collective methodologies. Here I intend to consider curatorial archives as extensions of the curator and his/her methodology.”
De vraag blijft waarom zo nodig wetenschappelijk onderzoek in tegenspraak wordt gezien met het archief als een werkplek. Het zijn verschillende manieren van omgaan met een archief, het ene sluit het andere niet uit. Bovendien is het idee van een archief als salon geenszins vernieuwend: het is eigen aan archieven dat ze aldus fungeren, of het nu bedrijfs-, overheids- of culturele archieven zijn. Alessandrini vertrekt vanuit een impliciete, vreemdsoortige veronderstelling dat archieven afgesloten van tijd en werkelijkheid bestaan en dat onderzoek hierop zich (bijgevolg) beperkt tot een wereldvreemde objective research.

Verderop in haar voorwoord wijst ze op een andere urgentie voor deze publicatie: “[…]a cohesive bibliography on this specific matter was still missing when I started this research. If much has been said about artists’ and art critics’ archives, serious consideration of curatorial archives is still lacking at present. I embarked on this series of interviews hoping to contribute to filling this gap and finding connections between a curator’s personal approach to archives and exhibitions, i.e. in terms of building structures and conceiving the display of various materials and works”. Dat wordt verderop in het voorwoord beaamd: “[…] while major archives continue to be established, a less well-known and promoted — yet equally important — type of archive is growing, the curator’s archive.” Onderzoek naar en publicaties over archieven van curatoren en in het bijzonder over hoe deze ingezet kunnen worden in een dynamische curatoriële praktijk zijn inderdaad vooralsnog zeldzaam. Laat vooral daarin de verdienste van deze publicatie liggen. Het beoogt geen allesomvattende studie te leveren, wel een aanzet tot verdere reflectie. Door verschillende curatoren en onderzoekers aan het woord te laten slaagt Alessandrini in dit opzet. Maar liefst negentien geïnterviewden bieden in Curatorial archives in curatorial practices een panorama aan invalshoeken en praktijken.

Om de veelheid aan informatie enigszins te ordenen onderscheidt Allesadri drie grote rubrieken: institutional curatorial archives, personal curatorial archives en exhibitions reactivation and exhibited archives. Boeiend om lezen is hoe velen een (institutioneel museum)archief belangrijk achten, maar hoe weinig bewust het wordt samengebracht of bewaard, vaak om praktische redenen zoals tijdgebrek. Vincenzo de Bellis, als curator verbonden aan het Walker Art Center in Minneapolis, zegt hierover: “My archive comes from a spontaneous and temporary need, so there are no traces of my research as a whole, only of some fragments that have helped me develop it. The entire foundation of my theoretical research, which comes together only to a minor extent in my exhibitions and that I cultivate mostly for personal reasons, is not collected in this archive.” De grens tussen wat een curator als persoonlijk archief beschouwt en datgene wat hij van belang acht voor het museum of de galerij, lijkt voor velen niet altijd even duidelijk. Abdellah Karroum, die aan het hoofd staat van Mathaf: Arab Museum of Modern Art in Doha, Qatar, ziet zo’n onderscheid niet: ook zijn persoonlijke notities maken onlosmakelijk onderdeel uit van het archief van de instelling: “For curatorial archives, it is the physical or digital information that connects me with the memory of the art experience, of production, display, and context.” De beschikking over een integraal archief maakt dat hij zijn werk als curator ten volle kan ontplooien. Het nut van zo’n archief reikt volgens hem verder dan zijn persoonlijke carrière: “Projects need to be available; they have to have the capacity to be reactivated by others in the future for example, to exist in a space that is larger.” Ook Giovanni Carmine, hoofd van Kunst Halle Sankt Gallen in Zwitserland, pleit om een gelijkaardig reden voor zorg voor archieven van curatoren: “It is important that [the archive] has a structure, whether catalogued or not. And above all, it is essential that other ideas, other knowledge come out of that material.” Zij komt aan het woord in de tweede rubriek van deze publicatie, waarin ingezoomd wordt op particuliere archieven van curatoren, niet ingebed in een instituut. Ook deze rubriek biedt plaats aan genuanceerde visies op inhoud, bereik en nut van het archief van een curator. Hou Hanru, artistiek directeur van het MAXXI, het Nationaal Museum 21e-eeuwse kunst in Rome erkent net als het merendeel van zijn collega’s het belang van bewaring en beschikbaar stellen van het archief van de curator. Maar waar anderen tijdgebrek aangeven als rem op de archiefvorming, ziet hij een andere bedreiging: “In the old days, it was easier to make an archive because there was more physical material such as slides, paper documents, faxes, letters, etc. Up to 2000, I have kept the documentation for every step of the projects’ evolution: the research, the technical and administrative parts, the press, photographic documentation, the project itself. After 2000, things became much more chaotic: everything is on my computer, there are many emails to go through and they can be lost easily. I can save about 80% of the material but, still, I am always surprised to see how digital facilities make life more complicated.”

Met deze publicatie biedt Alessandrini een kaleidoscopisch beeld van visies op curators archives en curatorial archives, waarom en hoe deze bewaard kunnen worden, hoe ze ingezet kunnen worden voor onderzoekers en collega curatoren en musea, wat de huidige en toekomstige bedreigingen zijn voor deze archieven, en de vele onderzoeksmogelijkheden die ze bieden. Dit en het enthousiasme van de geïnterviewden, de liefde voor hun vak en voor de archieven die het genereert, maken — in tegenstelling tot de introductie- de echte noodzaak van deze publicatie duidelijk.


>    http://passthrough.fw-notify.net/download/233589/http://saltonline.org/media/files/curatorial_archives_in_curatorial_practices__scrd-2.pdf

 

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be