Peter Van den Broeck zwaait af

META Nummer 2019/1

Peter Van den Broeck zwaait af

Geschreven door Klaartje Brits
Gepubliceerd op 20.01.2019
IMPORTANT

De communicatie tussen de opleiding en het werkveld is van cruciaal belang

Voor wie al een tijdje meedraait in de bibliotheeksector is Peter van den Broeck zeker geen onbekende. Hij verdiende zijn pluimen onder andere als docent in de bibliotheekopleidingen en als redactievoorzitter van Bibliotheek- & archiefgids, de voorloper van META.

 

Officieel is zijn pensioen ingegaan op 1 september 2018. Maar de inkanteling van de bibliotheekopleiding Gent in de Arteveldehogeschool brengt hij graag nog mee tot een goed einde. Alvast tot 1 september 2019, wanneer de inkanteling definitief is, vind je hem af en toe nog terug in de Gentse bibliotheekschool. Om het strategisch overleg op te volgen, of om bij te springen waar nodig.

Je hebt een lange carrière in de bibliotheeksector achter de rug. Maar hoe ben je destijds in de sector beland?

Dat gebeurde eerder toevallig. Ik studeerde in 1979 af als licentiaat geschiedenis. Omdat het toen niet zo eenvoudig was om aan een job te geraken, deed ik een aantal BTK-projecten (bijzonder tijdelijk kader). Eerst bij de educatieve dienst van de stad Antwerpen, later bij het Volkskundemuseum. In 1982 kwam er, naast de twee bestaande bibliotheekopleidingen in Antwerpen en Brussel, ook een bibliotheekschool in Gent en in Genk. Erwin Pairon, een van mijn medestudenten aan de universiteit, werkte toen bij de Koninklijke Bibliotheek. Erwin kreeg als medewerker van de Koninklijke Bibliotheek de vraag om les te geven aan de opleiding in Gent. De beginnende school zocht nog docenten, hij stelde de vraag door aan mij en zo begon ik ook les te geven. Ik startte met één vak, ‘materiaalkennis’, maar daar kwamen al snel ook enkele bibliotheektechnische vakken bij. Daarom ben ik als vrijwilliger in de Koninklijke Bibliotheek gaan werken. In de Belgische Bibliografie werd ik, onder andere door Willy Vanderpijpen, intens ingewerkt in titelbeschrijving, collectievorming, automatisering, enz.

Je hebt het vak dus al doende geleerd?

Ja, ik heb zelf nooit in een bibliotheek gewerkt. Maar in de Koninklijke Bibliotheek ontmoette ik mensen van wie ik ontzettend veel heb opgestoken. Dankzij Willy en Erwin ben ik ook les gaan geven aan de bibliotheekopleidingen in Antwerpen, Brussel en Brugge. In Antwerpen kwam ik onder andere in contact met Julien Van Borm en Eric Heidbuchel, die me introduceerden in de wereld van de wetenschappelijke en de openbare bibliotheken. Kort nadat ik was gestart met lesgeven kreeg ik van de directeur van de Gentse bibliotheekschool de opdracht om de Vlaamse bibliotheken te bezoeken en na te gaan of het curriculum van de opleiding overeenstemde met de noden van het werkveld, zowel de openbare als de wetenschappelijke bibliotheken, de bedrijfsbibliotheken en de documentatiediensten.

In 1993 werd mij gevraagd om redactievoorzitter te worden van Bibliotheek- & archiefgids. Zo is de bal helemaal aan het rollen gegaan, want via het tijdschrift kwam ik in contact met de archiefwereld en de schoolbibliotheken. Voor mij was dat allemaal heel inspirerend. Doordat ik zelf nooit in een bibliotheek had gewerkt stond ik als het ware aan de rand van het gebeuren. Ik probeerde wat ik opving uit de sector zo goed mogelijk te vertalen naar de studenten en de werkplek binnen te brengen in de opleiding. Op die manier was er een constante wisselwerking tussen het lesgeven en de sector.

Hoe bewaarde jij de voeling met de bibliotheekwereld?

Toen ik nog maar pas lesgaf, waren de meeste van mijn collega-lesgevers in de verschillende bibliotheekopleidingen allemaal in de eerste plaats bibliothecaris. Zij stonden dus volop in het werkveld. Al die mensen waren niet alleen een bron van kennis, ze gaven me ook de noodzakelijke feedback. En toen ik redactievoorzitter werd deinde mijn netwerk alleen maar verder uit. Als redactievoorzitter was ik ambtshalve ook lid van de raad van bestuur van de VVBAD, en van een van de secties. Ik koos voor de sectie WDI (wetenschappelijke en documentaire informatie), omdat ik daarmee de meeste affiniteit had. De voeling met het werkveld werd zo geconsolideerd. Bovendien kon ik via deze mensen gaan lesgeven op locatie: de Koninklijke Bibliotheek, de universiteitsbibliotheken van Leuven, Antwerpen, Gent, de openbare bibliotheken van Antwerpen en Gent. En de Erfgoedbibliotheek, waar de lessen bibliografie een jaar lang in de Nottebohmzaal plaatsvonden omdat de leeszaal verbouwd werd. Tot grote vreugde van zowel de studenten als de lesgever.

Je hebt tijdens je carrière zowel in de opleiding als in de bibliotheekwereld veel veranderingen gezien en meegemaakt. Wat vind je zelf de belangrijkste?

Dat is ongetwijfeld de automatisering met daarna de doorbraak van het internet. Toen ik in het begin van de jaren 1980 startte, werkten we eigenlijk in een prehistorische wereld. Pc’s, cd-roms of netwerken bestonden niet of nauwelijks. Er waren nieuwe competenties vereist in de bibliotheken. Er was nood aan communicatie tussen de bestaande en de nieuwe competenties. Getuige hiervan de verslagen van de eerste informaticabeurzen, de voorgangers van Informatie aan zee.

Ook het internet veroorzaakte een schok in de bibliotheekwereld. Plots kwam de informatieve functie van de openbare bibliotheken op losse schroeven te staan. Bibliotheken moesten zichzelf voor een stuk heruitvinden, en daar zijn ze volgens mij ook goed in geslaagd. Uit het meest recente gebruikersonderzoek blijkt duidelijk dat de openbare bibliotheken een inhaalbeweging gemaakt hebben. De ontmoetingsfunctie waarop veel bibliotheken nu inzetten is het goede antwoord om in de toekomst mee te kunnen. Maar de basistaken blijven uiteraard hun waarde hebben.

Die verandering moest dan ook doorgetrokken worden naar de bibliotheekopleiding?

Klopt. De bibliotheekopleidingen werden ook met die nieuwe technologieën geconfronteerd. Ze proberen de evoluties in de sector te volgen en dat was geen makkelijke opdracht. In de beginjaren waren alle bibliothecarissen druk bezig om hun eigen bibliotheek mee op het spoor te krijgen, wat het niet eenvoudig maakte om lesgevers te vinden. Ik heb die vakken ook zelf gegeven, maar toch vaak met klamme handen. Zeker omdat het voor de opleidingen een helse klus was om de vereiste infrastructuur te voorzien. Gelukkig heeft de sector ons vaak de kans gegeven om op locatie les te geven. Ook de inhoudelijke invulling van die vakken was niet vanzelfsprekend. Zeker in het begin durfden we ons wel iets te veel toespitsen op de techniek omwille van de techniek. Ondertussen is het stof wat gaan liggen en is de verhouding tussen technische vakken en sociaal-agogische vakken meer in evenwicht.

Wat is voor jou het belang van die band met het werkveld?

De “Graduaten in het informatiebeheer: bibliotheek en archief” zijn beroepsopleidingen. Opleidingen mogen niet vervreemden van de sector. Daarom is een permanente dialoog tussen werkveld en opleidingen cruciaal. Hierdoor kunnen cursusinhouden getoetst worden aan de dagelijkse praktijk. Opleidingen zouden bijvoorbeeld adviescommissies kunnen oprichten waarin ze mensen uit de sector bevragen. Opleidingen zijn afhankelijk van de sector voor de organisatie van het werkplekleren, de cruciale component van het HBO5-niveau. En dit werkplekleren zal in de toekomst meer omvatten dan een stage: bepaalde competenties kunnen waarschijnlijk beter op de werkplek aangeleerd worden dan op school. Dat vraagt natuurlijk ook een enorme inspanning van de sector op het vlak van de begeleiding en evaluatie. Ook hier is de communicatie en de band tussen werkveld van ontzettend belang. COCOBI kan daarin een belangrijke, sturende rol spelen.

Een diploma van een bibliotheekopleiding is niet meer verplicht als je in een bibliotheek wilt werken. Heeft die beslissing ook invloed gehad op de opleiding?
Ik denk het wel. De opleidingen in Antwerpen en Brussel bestonden al sinds 1921, met de wet Destrée. In 1978 was er het Bibliotheekdecreet, en begin jaren 1980 startten de opleidingen in Gent, Genk en Brugge. Dat was met een boost, met massa’s studenten. Toen de diplomavereiste wegviel, zagen we heel wat mensen met een masterdiploma de combinatie maken met de Initiatieopleiding. Zo werd de Initiatie, niveau vier in de Vlaamse kwalificatiestructuur, een concurrent van de graduaatsopleiding, niveau vijf. En hoewel de inhoud van de Initiatie niet afgestemd is op masters, schreven die zich wel massaal in. Daardoor werd de oorspronkelijke doelgroep in een hoekje geduwd. Toen we de initiatieopleiding in afstandsonderwijs uitwerkten, probeerden we de opsplitsing te maken tussen masters, die vaak de opleiding volgen terwijl ze werken, en mensen met een diploma secundair onderwijs, die meestal voltijds studeren. In dat opzet zijn we gedeeltelijk geslaagd. Mensen zonder hoger diploma die de initiatie afwerken kunnen in het C-niveau terechtkomen, terwijl de graduaatstudenten op B-niveau inschuiven. Als in de nabije toekomst de universitaire opleiding een nieuwe start kan nemen behoort een continue leerlijn tot de mogelijkheden. Zij het nog onvolledig, want niveau zes ontbreekt nog.

Had dat ook effect op de lesgevers? Hadden zij het gevoel dat hun opleiding minder gewaardeerd werd?

Dat de bachelors en masters gedeeltelijk uit de graduaatsopleidingen verdwijnen, heeft onvermijdelijk een impact op het lesgeven. Destijds waren onze studenten vooral mensen die al in de sector werkten en zich theoretisch wilden versterken. Later zagen we een toestroom van bachelors en masters in de opleiding, vooral omdat er geen opleiding op bachelorniveau bestaat in Vlaanderen. Zo ontstond er een soort van academic drift en waren de vereisten die aan cursisten gesteld werden, niet meer in overeenstemming met de kwalificatiestructuur.

Vandaag zien we een toename van studenten met een ASO- en TSO-diploma, de doelgroep waarvoor de graduaatsopleidingen in essentie bedoeld zijn. Van de lesgevers vergde dat een niet altijd evidente aanpassing: voor deze nieuwe studenten was zowel het hoger onderwijs als de bibliotheekwereld onbekend terrein. En zo moesten ook de verwachtingen van de sector ten opzichte van het werkplekleren ernstig bijgesteld worden. Studenten met een ASO- of een TSO-diploma hebben immers nog niet dezelfde competenties als mensen met werkervaring en/of een hoger diploma. De dialoog tussen opleiding en werkveld bleek nog maar eens heel cruciaal.

Naast docent aan de bibliotheekopleidingen was je ook redactievoorzitter van Bibliotheek- & archiefgids. Hoe heb je je stempel gedrukt op het tijdschrift?
Niet echt op de inhoud, omdat de peerreview voldoende kwaliteitsgaranties bood. Wel hebben we de periodiciteit opgetrokken van vijf naar zes afleveringen per jaar. Van de periodiciteit maakten we een speerpunt: het tijdschrift moest op tijd bij de leden zijn. En dus hielden we stipt om de twee maanden een intensieve redactievergadering, waar de globale lijnen werden uitgezet maar ook de inhoud van elk nummer aan een grondige screening onderworpen werd. We voegden geleidelijk aan beeldmateriaal toe aan het tijdschrift. Nu is dat een evidentie, maar toen was het een heuse omwenteling.

Als het over de redactie gaat, moet ik ook de zeer goede samenwerking met Marijke Hoflack vermelden, die niet alleen zelf goed schreef of herschreef maar ook de noodzakelijke binding met redactieleden en auteurs verzorgde. Mijn indruk was wel, maar dit is persoonlijk, dat de verschillende secties zich geleidelijk wat terugplooiden op zichzelf. Toen ik startte bij de redactie werden artikels regelmatig over de secties heen beoordeeld, wat naar het einde toe nog maar uitzonderlijk voorkwam.

Heb je dan ook nog de aanzet voor de overstap naar META meegemaakt?

Nee, want die frequentie kon ik als vrijwilliger niet waarmaken. Voor mij waren zes afleveringen per jaar het maximum.

Hoe heb jij je rol ervaren in het strategisch overleg tussen graduaat in Gent en de Arteveldehogeschool in het kader van de inkanteling?

Op 1 september 2019 is de inkanteling officieel en wordt de Bibliotheekopleiding in Gent overgeheveld naar de Arteveldehogeschool. Het strategisch overleg tussen beide scholen is bedoeld om de inkanteling te stroomlijnen. In dat strategisch overleg vind ik de brugfunctie heel belangrijk. Ik was jarenlang verbonden aan de bibliotheekopleiding, het grootste deel als lesgever, en de laatste jaren als coördinator. Logisch dus dat de huidige opleiding het uitgangspunt is. Maar tegelijk is het belangrijk om de opportuniteiten te zien. Elke nieuwe graduaatsopleiding moet een rapport voorleggen aan de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie, de zogenaamde Toets Nieuwe Opleiding. Dat gaf ons de kans om kritisch naar de opleiding te kijken. En er ligt nu een heel mooi compromis op tafel, waarbij de goede elementen behouden werden en de noodzakelijke aanpassingen een plaats hebben gekregen. Er is een goed evenwicht tussen de inhoudelijke clusters. Een troef is ook dat de opleiding gecomprimeerd kan worden tot twee jaar voor voltijdse studenten. Wie de opleiding combineert met een job, kan de opleiding in drie jaar tijd afronden. Op die manier kun je aftasten welke richting het uitgaat met de instroom maar blijft de huidige doelgroep toch in beeld. Daarnaast vind ik het belangrijk dat er een goed klimaat gecreëerd wordt tussen beide scholen, zodat de inkanteling zo vlot en succesvol mogelijk zal verlopen. Dat is voor mij de grootste uitdaging van het strategisch overleg, en de reden waarom ik de rit wil uitzitten tot 1 september 2019.

Wat brengt de toekomst nadien nog voor jou? Heb je al concrete plannen?

Ik moet mijn plannen nog realiseren, maar ik heb al wel een idee. In Edegem, waar ik woon, is er een archief en een heemkundige kring. Ik denk dat daar een stuk van mijn tijdsbesteding naartoe zal gaan. Ik was ooit nog lid van de raad van bestuur van de plaatselijke openbare bibliotheek, maar daarvoor had ik toen niet voldoende tijd. Ik weet nog niet of ik me daarvoor opnieuw kandidaat ga stellen. We hebben ook veel tijd en energie gestopt in de opvolger van de Initiatieopleidingen: BEAM, de academie voor bibliotheek-, erfgoed-, archief- en museummedewerkers. De Bibliotheekschool van Gent omvatte het graduaat en de initiatie, maar vanaf 1 september 2019 worden die uit elkaar getrokken. Voortaan gaat BEAM dus alleen door het leven, op het secundaire niveau. De Initiaties voor de bibliotheek-, archief- en erfgoedsector bestaan al en zijn gevestigde waarden. Nu willen we daar nog graag een opleiding voor boekhandels en uitgeverijen en museummedewerkers aan toevoegen, maar dat is niet vanzelfsprekend. Als dat volledig van de grond komt, en er hulp voor nodig is, dan mogen ze mij altijd bellen. Maar uiteindelijk, hoe minder ik erover hoor, hoe beter het gaat. Dus hoef ik eigenlijk niets te horen. Alhoewel?

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be