Een reflectie over hogeschoolbibliotheken

META Nummer 2019/1

Een reflectie over hogeschoolbibliotheken

Geschreven door Sectie Hogeschoolbibliotheken, Stieve Van der Bruggen
Gepubliceerd op 20.01.2019
IMPORTANT
Foto © Ann Hannes

De sectie hogeschoolbibliotheken van de VVBAD schotelt u graag een nieuw uitdagend artikel voor. U bent voor het eerst getuige van hoe wij ons beroep, diensten en zelfs onze hele sector even kritisch in vraag stellen. In deze reflectie blikken we enerzijds terug en anderzijds vooruit op wat wij als hogeschoolbibliotheek eigenlijk (zouden moeten) zijn. De centrale vraag van dit artikel is dan ook of er nog een plaats is in de hogescholen van de toekomst voor de hogeschoolbibliotheken zoals we ze vandaag kennen. We beantwoorden veel gestelde vragen, zoeken voorbeelden van hoe we met innovatie (kunnen) omgaan, maar tonen u ook waarom wij nu net nadenken over deze moeilijke vraag.

 

Steeds meer mediatheken en leercentra duiken op, terwijl het aantal hogeschoolbibliotheken daalt.

Wat is en waarom heeft bijna elke campus een hogeschoolbibliotheek?

Van bibliotheek tot leercentrum

Een hogeschoolbibliotheek, het woord spreekt weinigen nog tot de verbeelding. Beleidsmakers aller landen opteren dan ook — vaak terecht — voor een andere benaming van deze campusdienst. De ‘kracht van het benoemen’ speelt hierbij een belangrijke rol. Door een dienst een bepaalde naam te geven, zorg je ervoor dat hij ook op een specifieke manier beheerd en gebruikt zal worden. Je creëert verwachtingen en stuurt gebruikers reeds in een bepaalde richting.

Over de hogescholen heen is het duidelijk dat het woord bibliotheek steeds meer in onbruik raakt. Dit komt door een duidelijke evolutie van deze diensten, waarbij de nadruk op het bewaren en het ter beschikking stellen van materialen vervangen werd door het centraal stellen van faciliteiten die het leren en creëren van de opleidingen ondersteunen. Steeds meer mediatheken en leercentra duiken op, terwijl het aantal hogeschoolbibliotheken daalt. De reden van deze verschuiving is duidelijk: het onderwijs, de student en de docent hebben nu eenmaal andere behoeften dan enkele decennia geleden. Consumptie en creatie van kennis gebeurt niet enkel meer via bijvoorbeeld doceren en stille studie. Opleidingen zetten in op divers en anders onderwijs. Hogeschoolbibliotheken moeten daar in hun ondersteuning in volgen.

Het nut van het campusleercentrum

De meeste campussen hebben traditiegetrouw een eigen bibliotheek, mediatheek of leercentrum. De doelen van deze dienst zijn divers en steeds afhankelijk van de context waarin ze zich bevinden: de campus, plaats op de campus, aanwezige opleidingen, hun behoeften, maar ook de noden van andere ondersteuners spelen een rol.

In de eerste plaats is elk leercentrum een ondersteunende dienst. Het ondersteunt het onderwijs en komt tegemoet aan de diverse noden van de verschillende gebruikers. Omdat elke campus en opleiding anders ingevuld is, zal ook elk leercentrum anders werken en andere accenten leggen. Toch blijkt er een rode draad te zijn tussen alle Vlaamse hogeschoolbibliotheken. Zo zijn de leercentra bijvoorbeeld allemaal faciliterende diensten. Ze faciliteren de kenniscreatie van studenten, docenten, onderzoekers en andere medewerkers door een veelheid aan services.

Vervolgens bieden de bibliotheken allemaal werk- en studeerruimte aan. Deze ruimtes variëren van stille werkplekken tot inspirerende brainstorm- en ontspanningsruimtes. De invulling van deze ruimtes is eveneens divers, gaande van klassiek meubilair tot moderne inrichting met een hoek af. Al deze ruimtes komen op de een of andere manier tegemoet aan een behoefte van de gebruiker: studeren, leren, creëren, oefenen, samenwerken, enz. Ze weerspiegelen met andere woorden de diversiteit en eigenheid van hun publiek. Vaak kampen campussen met een tekort aan plaats, waardoor de leercentra de diensten bij uitstek blijven voor het aanbieden van deze faciliteiten. Hierdoor hoeven ze niet te concurreren met onder andere leslokalen, refters en agora’s.

Daarnaast valt de functie van de bibliotheek als ontmoetings- en ontspanningsruimte niet meer weg te denken. Door de belangrijke plaats op een campus, de informele sfeer en de verscheidenheid aan zones in de leercentra worden ontmoetingen, ontspanning en grensverleggende activiteiten gestimuleerd. Voorbeelden zijn de steeds populairder wordende coffee corners en lounges.

Vervolgens bieden de bibliotheken een collectie op maat aan. Afhankelijk van de opleidingen ligt de nadruk op fysieke en/of digitale materialen. De fysieke collectie wordt vaak het eerst geassocieerd met campusbibliotheken. Deze collectie gaat van een uitgebreid boekenaanbod met handleidingen en tijdschriften tot het aanbieden van enkele referentiewerken. Het aanbieden van dergelijke fysieke collectie is sterk afhankelijk van de opleidingen op de campus. Zo zullen lerarenopleidingen traditiegetrouw een grote collectie nodig hebben, terwijl een opleiding autotechnologie weinig tot geen fysieke materialen vraagt. De elektronische collectie is een steeds noodzakelijker pijler voor elke opleiding. Ze werkt soms aanvullend op de papieren materialen, maar steeds vaker ook vervangend. Daarnaast is ze makkelijker en overal raadpleegbaar, in tegenstelling tot de fysieke materialen. Door de investeringen in digitale collecties kunnen delen van de fysieke materialen verdwijnen, waardoor extra ruimte gecreëerd wordt.

Verder zijn bibliotheken de experten bij uitstek in het bijhouden van ontleningen. De ontleningen van papieren materialen binnen hogeschoolbibliotheken blijken volgens Okapi2 in sommige gevallen echter in vrije val. Toch zijn er uitzonderingen. Vooral bibliotheken met een mooie collectie voor onder andere lerarenopleiding blijven goed scoren. De ontleningen van andere didactische materialen zitten dan weer overal in de lift: laptops, Ipads, camera’s, spelmaterialen, enz.

Ten slotte biedt elk leercentrum extra diensten aan, soms in samenwerking met partners, waarvan opleidingen gretig gebruik maken. Denk aan ondersteuning in onderzoek, lessen informatievaardigheden, tentoonstellingen, workshops en het begeleiden van externen die op zoek zijn naar studiemateriaal voor professionalisering.

Vaak genoemde uitdagingen

Onze dienst kampt met allerlei uitdagingen. Ook hier valt er een onderscheid te maken tussen lokale problemen en algemene tendensen binnen het internationale landschap van hogeschoolbibliotheken. We werken hier alvast de meest aangehaalde punten uit.

Een steeds terugkerend probleem in binnen- en buitenland is de inkrimping van het bibliotheekpersoneel en de ruimte die het leercentrum kan en mag innemen. De redenen voor deze tendens zijn verscheiden, maar ook hier worden een aantal kernpunten steeds aangehaald. Zo zorgt de noodzakelijke democratisering van het onderwijs voor een blijvende stijging van het aantal studenten. Daardoor komt de beschikbare ruimte op de campussen in het gedrang. In de zoektocht naar creatieve en goedkope oplossingen springen de leercentra soms in het oog: kunnen delen van de werkruimtes die zij ter beschikking stellen gebruikt worden voor les- of administratieve doeleinden? Daarnaast zorgt de strenge subsidiëring van het hoger onderwijs ervoor dat hogescholen, zelfs wanneer ze een stijgend aantal studenten kennen, in een constante waas zitten waarin ze meer moeten kunnen doen met minder.

Naast deze besparingen worden leercentra geconfronteerd met hogere werkingskosten. Denk bijvoorbeeld aan de stijgende prijzen bij educatieve uitgeverijen voor hun papieren materialen en digitale lesplatformen. Ook de elektronische collecties blijven duur en zijn onderhevig aan prijsstijgingen en wisselkoersen. Door de noodzaak van collectie, zij het papier of digitaal, moeten leercentra deze prijsstijgingen accepteren. Er wordt wel gelobbyd vanuit de Vlaamse Hogescholenraad en de VVBAD, maar uitgeverijen blijven economische instellingen die winst moeten maken. Neem daarbij in acht dat voor sommige leercentra de aankoopbudgetten dalen, waardoor er minder kan aangekocht worden. Deze negatieve spiraal ondergraaft op termijn de goede service van de leercentra: een sterke en relevante collectie voor alle opleidingen.

Een volgende uitdaging is dat onze campusdiensten soms geënt zijn op gedateerde concepten. Iedereen kent ze wel: klassieke stille werk- en ontleningsbibliotheken. Deze instellingen waren zinvol, maar passen al enkele jaren minder in het nieuwe onderwijsbeleid met een nadruk op vooruitgang, technologie en nieuwe onderwijsmethodieken. De omschakeling naar een nieuwe inrichting, gekoppeld aan aangepaste services en skills van de personeelsleden, vraagt tijd en investeringen. Daarnaast kampen sommige bibliotheken met personeelsleden die niet meer over de juiste competenties beschikken, of die niet mee kunnen of willen met vernieuwingen, waardoor er een rem wordt gezet op noodzakelijke vooruitgang.

Ten slotte vechten informatiespecialisten tegen het idee dat onze services minder nodig zouden zijn voor de opleidingen. Kritisch denken en informatie opzoeken maakt soms deel uit van curricula. Daarnaast vinden studenten toch alles efficiënt en snel via Google? Bewustwording van de aanwezige expertise, en van andere services dan informatievaardigheden, blijft essentieel.

Uitdagingen aanpakken: een hele uitdaging

Er valt bij elkaar heel wat inspiratie te rapen over hoe we een antwoord kunnen bieden op deze uitdagingen. De centrale gedachte blijft dat de leercentra constant moeten innoveren binnen de mogelijkheden en budgetten die ze krijgen. Het onderwijs kan en mag niet stilstaan. Wij bestaan voor hen en moeten daarin volgen, maar hoe?

In eerste instantie moet je als leercentrum aantonen dat je relevant en uniek bent op je campus. Dit doe je door overlapping met andere diensten te vermijden en je expertise duidelijk naar voren te brengen. Leercentra blinken uit door hun uitgebreide corebusiness. Denk aan de ontlening van allerlei materialen. Daarnaast is de expertise aanwezig om informatievaardigheden en mediawijsheid over te brengen. In opleidingen is deze expertise soms niet voldoende aanwezig. Wees als leercentrum dan ook ambassadeur en promoot workshops, individuele begeleidingssessies, introductielessen en hulp bij het opstellen van lessen en cursussen onderzoek.

Vervolgens is het essentieel om je team op te stellen als pioniers in innovatie. Dit kan enkel wanneer de aanwezige teamleden permanent inzetten op professionalisering en levenslang leren. We hebben heel wat expertise in huis, naast die klassieke information literacy, die altijd nuttig zal blijven in het onderwijs. Denk aan digitale tools, auteursrecht, leren leren, enz. Zet hier extra op in en promoot ze actief bij de opleidingen, om ervoor te zorgen dat we de spil blijven in ons netwerk.

Soms moeten we durven in te spelen op behoeften die niet altijd even duidelijk aanwezig zijn. Leercentra hebben meer dan bibliotheken de mogelijkheden om een centrale rol te blijven spelen op campussen. Door de creatie van meer en diversere werkplekken, diensten en collecties toon je de bereidwilligheid om in te spelen op behoeften waar geen enkele andere campusdienst aan tegemoet kan komen. Dit kan door kleine ingrepen: de creatie van een aangenamere en meer open bibliotheek door middel van groen, open werkplekken en veranderingen in inrichting. Daarnaast doen pop-upthemahoeken met divers meubilair en kleuren wonderen voor je imago. Nodig ook eens een auteur uit voor een lezing over zijn of haar nieuwste boek, of organiseer een workshop@lunch. De praktijk wijst uit dat dergelijke initiatieven lonen.

Daarnaast zetten leercentra in op samenwerking met interne en externe partners. Waarom zouden wij alles zelf moeten kunnen? De meest genoemde interne partners blijken de lokale ICT- en AVM-diensten, maar ook studentenvoorzieningen. Leercentra vormen vaak het centrum van bijscholingen en infosessies: hoe installeer ik draadloze printers? Hoe leer ik efficiënt een cursus? Hoe communiceer ik met docenten? Externe partners zijn vaak openbare bibliotheken, studiediensten als docAtlas en uitgeverijen. Deze zijn vaak maar al te blij om hun toekomstige klanten al te bereiken via de campussen. Dit gebeurt onder andere via wisselcollecties van openbare bibliotheken of boekvoorstellingen van educatieve uitgeverijen.

Ten slotte moeten we ook actief durven lobbyen bij beleidsmakers. Toon via statistieken aan dat er intense samenwerking is met de opleidingen, dat de ruimte en de collecties ten volle benut worden en dat het team essentieel werk verricht. Hulpmiddelen hiervoor zijn Okapi-statistieken, maar ook enquêtes en systematisch overleg met leidinggevenden.

Iedereen welkom! De band met onze bezoekers

Het is welbekend dat openbare bibliotheken bestaan voor iedereen. Wat minder gekend is, is dat veel hogeschoolbibliotheken een soortgelijk doel nastreven: het verspreiden van hun kennisfacilitatie tot buiten de muren van de campus.

Een scala aan bezoekers

De belangrijkste doelgroep is en blijft de campusbezoeker. Vaak zijn dit studenten, docenten, onderzoekers en andere campusmedewerkers. In toenemende mate zijn ook externen, personen die niet studeren of werken aan de eigen instelling, geïnteresseerd in de services van de leercentra. In eerste instantie zijn dit vooral ex-studenten. Denk aan afgestudeerde leerkrachten die zichzelf willen professionaliseren door middel van de fysieke en digitale leermiddelen van het leercentrum waar ze tijdens hun studententijd vaak vertoefden. Daarnaast is het werkveld een belangrijke stakeholder. Een mooi voorbeeld zijn scholen die naar de leercentra kijken wanneer ze nieuwe, inspirerende of innovatieve lesmaterialen nodig hebben voor hun lespraktijk. Er zijn dan ook jaarlijks ontelbare pedagogische studiedagen in onze leercentra. Vervolgens zoeken bedrijven en andere bibliotheken soms naar inspirerende inrichting van bijvoorbeeld vergader- of ontvangstruimtes die ze in leercentra terugvinden.

Leercentra zijn dan ook vaak belangrijke uithangborden van hogescholen. Ze tonen aan dat kennis en innovatie een inert gegeven zijn van de hogeschool, campus en de aanwezige opleidingen.

De band met de gebruiker

Om de relevantie van het leercentrum te behouden, is het essentieel om in te spelen op de behoeften van haar gebruikers. Om hierop te kunnen inspelen, dienen de leercentra dan ook een sterke band te creëren met opleidingen en docenten. Dit is voor veel collega’s niet eenvoudig, maar er zijn wel een aantal best practices.

Eerst en vooral is het een goed idee om zoveel mogelijk docenten en studenten actief te betrekken bij collectievorming en bibliotheekwerking. Dit kan door de opstart van een bibliotheekraad of collectiewerkgroep. Soms kan het ook minder officieel door een afgevaardigde van het leercentrum te sturen naar opleidingsvergaderingen. Geef aan dat je een meerwaarde kunt bieden. Gecombineerd met een proactief aankoopbeleid zorg je er dan voor dat je enerzijds alle noodzakelijke materialen in de collectie aanbiedt, en anderzijds inspeelt op één van onze bestaansredenen: de blik verruimen door het aanbieden van werken met een andere visie, invalshoek of kleur. Het betrekken van deze groepen bij de werking wil ook zeggen dat je ervoor zorgt dat het leercentrum een onderdeel wordt van de lespraktijk: laat docenten met hun klassen actief werken met de materialen uit de collectie en zorg ervoor dat docenten inzetten op gerichte zoekopdrachten naar materialen uit het leercentrum. Laat groepen ook actief gebruikmaken van de werk- en creatiezones.

Daarnaast blijken veel leercentra in te spelen op de vele basisbehoeften van de docenten. Zo stellen ze zich op als eerstelijns aanspreekpunt bij ICT-problemen: verbinden met wifi, vragen over leerplatformen als Toledo en Canvas en hulp bij installatie van software. Ook wordt spontaan hulp aangeboden bij het opstellen van cursussen, vragen over refereren en bij het samenstellen van goede zoekopdrachten voor studenten.

Ten slotte een gouden tip: wees als bibliothecaris zoveel mogelijk betrokken bij de leefwereld van de docenten. Je moet deel uitmaken van het docentenkorps: neem deel aan activiteiten van de opleidingen om de collega’s beter te leren kennen, doorbreek de fysieke grenzen van je werkplek en breng je services aan de man in de docentenruimte of les, zorg ervoor dat je diensten gekend zijn door een sterke communicatie via sociale media of nieuwsbrieven. Eenmaal ze weten wat je te bieden hebt, word je onmisbaar.

De toekomst is aan ons

Hoe ziet de hogeschool­biblio­theek van de toekomst eruit?

De toekomst voor de bibliotheek tout court is onduidelijk. We moeten als hogeschooldienst eerst en vooral blijvend inspelen op een veranderende onderwijscontext: blended learning, afstandsonderwijs, co-teaching, inclusief levenslang leren, enz. Daarnaast verschillen de missies, visies en strategieën tussen de hogescholen, waardoor er geen eenduidig beeld is over onze toekomst. Toch is het voor iedereen binnen de sectie duidelijk dat we zelf initiatief moeten nemen en moeten inspelen op een veelheid aan vragen, initiatieven en ontwikkelingen. Hieronder geven we alvast enkele positieve en enkele meer uitdagende ideeën mee over de toekomst, die ook buiten Vlaanderen waar te nemen zijn.

Er is eerst en vooral al jaren een duidelijke digitaliseringstrend aan de gang. Denk aan de verschillende leerplatformen als aanvulling op methodes in de lerarenopleiding, de groeiende content in de grote wetenschappelijke databanken en de online abonnementen van tijdschriften die de papieren uitgaven vervangen. Geen enkele school mist de trein van deze elektronische uitgaven. Door deze digitalisering groeit bij sommige opleidingen echter het idee dat de klassieke bibliotheek overbodig wordt. Ze vinden veel content online en hebben amper papieren publicaties nodig. Hierdoor zullen sommige opleidingen op termijn volledig afstappen van papieren uitleningen. De collecties voor opleidingen in technologie, management en gezondheidszorg zullen waarschijnlijk bijna volledig afbouwen. Dit zal voor kleine vakbibliotheken verstrekkende gevolgen hebben. Toch ligt ook hier ook een kans: het uitlenen van extracurriculaire materialen, de expertise uit de leercentra over het vinden en gebruiken van kwalitatieve bronnen en de mogelijkheden tot werken en ontmoeten. Zet in op een andere werking dan ontlening. Voor deze disciplines zullen leercentra op termijn omgevormd moeten worden tot multifunctionele leer- en creatiezones.

Tegenover bovengenoemde trend zijn er ook sectoren waar papieren collectie voorlopig nog essentieel zal blijven. Denk aan de welzijns- en lerarenopleidingen. De leercentra met deze opleidingen zullen blijven streven naar een evenwicht tussen fysieke en digitale collecties. Ook zij zullen echter allemaal moeten evolueren naar leer- en creatiezones voor hun gebruikers. De klassieke bibliotheek verdwijnt dus ook hier.

De leercentra zijn al goed bezig met het ontginnen van nieuwe terreinen. Denk hierbij aan makerspaces, fablabs en allerlei nieuwe technologieën als virtual en augmented reality. Deze nieuwe terreinen zullen uiteindelijk hun weg naar alle leercentra vinden, doordat ze grootschaliger gebruikt zullen worden in de verschillende opleidingen. Leercentra zullen dus niet enkel meer collectie, werk- en ontmoetingsplaatsen zijn, maar ook plekken waar harde content gemaakt wordt voor de onderwijspraktijk.

Vervolgens zien we een duidelijke trend in besparingen en inkrimpingen van budget, personeel en ruimte. De leercentra zullen kost-efficiënter moeten werken. Een voorbeeld hiervan is de opkomst van Selfservice Libraries in het buitenland: leercentra waar gewerkt kan worden buiten de bemande openingsuren, in combinatie met toegangscontrole en zelfuitleen.

Ten slotte geven we nog graag mee dat er steeds meer mooie voorbeelden opduiken van instellingen die sterk investeren in hun campusleercentra. Denk aan de vele inspirerende leercentra in het binnen- en buitenland die gebruikt worden als paradepaardjes van de campussen, gaande van leercentra aan de universiteit van Helsinki tot de nieuwe bibliotheken aan KdG. Misschien zal deze trend zich verderzetten en krijgen we in de toekomst te maken met steeds meer investeringen in plaats van besparingen?

Hoe zal ons beroep evolueren binnen de hogescholen?

We moeten beseffen dat ons beroep binnen de hogescholen al decennia lang aan het evolueren is. Desondanks zullen we blijven bestaan, zij het als bibliothecaris, informatiespecialist of informatiemanager. De kracht van ons profiel is dat we allen informatiebeheerders zijn. We zijn veelzijdig inzetbaar, en dat blijkt ook duidelijk uit de manier waarop leercentra constant evolueren, innoveren en trends zetten. De prioriteiten zullen sowieso veranderen, doordat de workload verandert. Denk aan een vermindering van het administratief werk zoals bestellingen en catalografie, maar ook aan de daling van repetitieve taken als uitleningen. We zullen evolueren naar specialisten met aan de ene kant een vaste voet in het onderwijs en de lespraktijk en anderzijds een voet in de technologische innovatie. Hierdoor zullen de didactische competenties belangrijker worden en wordt de informatiespecialist ook actief betrokken bij de curricula. Het uiteindelijke gevolg is dat bestaande klassieke bibliotheekmedewerkers zich zullen moeten bijscholen, en dat nieuwe medewerkers een veel bredere achtergrond zullen moeten hebben.

Besluit

Het onderwijs staat niet stil, en dat is duidelijk: nieuwe opleidingen schieten als paddenstoelen uit de grond, nieuwe didactische werkvormen duiken overal op en de integratie van innoverende technologieën in de lespraktijk gaat sneller dan ooit tevoren. Daarnaast maakt de actualiteit ons duidelijk dat het model van de klassieke uitleen­bibliotheek op losse schroeven staat. We moeten — en we zullen — mee evolueren. Zullen we nog een plaatsje krijgen in de hogeschool van de toekomst? De sectie hogeschoolbibliotheken en deze Amerikaanse bibliothecaris Hannah Byrd Little (2017) denken alvast van wel: “If not technology, you might ask, what is a school librarian’s focus in the future? The answer is everything! We are the information access and literacy skills specialists in every single discipline. Simply put, we need to know how to find information to support every discipline. And we need to teach students and faculties to find things. And once they find the information we should collaborate with the classroom teachers to teach students to think about the information critically. We should offer space for teachers and students to create new things. We should provide ways that students and faculties can share with the community. As librarians, we need to be masters of collaboration and we need to anticipate information and literacy needs. And for all of this, we need a flexible space to meet these current and future needs.”

Met dank aan Stieve Van der Bruggen voor de verslaggeving.

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be