‘Dat had ik niet zien aankomen.’ Het is zowat de meest voorkomende reactie op de aankondiging van mijn vertrek, en ik begrijp ze. Nochtans is het een weloverwogen beslissing; een beslissing die uitgaat van het beste voor de vereniging en — dat moet ik toegeven — voor mezelf. Om met dat laatste te beginnen: ik heb de leeftijd bereikt waarop je merkt dat het leven toch veel korter is dan je aanvankelijk dacht. Als ik nog avonturen wil beleven, moet ik daar niet te lang meer mee wachten. Liever dan te zitten kniezen over verloren subsidies, verlaat ik dus mijn comfortzone, het onbekende tegemoet.
Dat doe ik met een gerust hart. Het VVBAD-secretariaat beschikt immers over een mooie mix van bewezen competenties en stevig groeipotentieel. Het is tijd voor een jonge garde die met nieuwe oplossingen de nieuwe uitdagingen te lijf gaat. Ik zie hen hier al een tijd aan het werk. Ik weet wat ze waard zijn. Ze zijn er klaar voor. Bovendien staan ze er niet alleen voor. Ze kunnen rekenen op een Raad van Bestuur die zich de voorbije maanden bijzonder betrokken en bezorgd toonde, maar die ook niet te beroerd was om lijnen uit te zetten en knopen door te hakken. Aan het nut en het belang van de vereniging is nooit getwijfeld. Voor een coördinator is dat in onzekere tijden een niet te onderschatten steun.
Op het moment dat ik dit schrijf, is het nog onduidelijk wanneer ik juist zal vertrekken en waarnaartoe. Ik weet alleen dat ik een droomjob doorgeef aan mijn opvolger. Het was een plezier om te kunnen samenwerken met alle collega’s die hier op het secretariaat passeerden, soms heel kort, soms lang, elk met zijn of haar eigen talenten, elk met zijn of haar eigen inbreng. Het was ook een geschenk te kunnen samenwerken met een bestuur dat het experiment niet schuwde. Informatie verhuizen naar zee, Bibliotheek- & archiefgids en Info opgeven voor een gloednieuwe META, partners zoeken voor een grootschalige handtekeningenactie … Achteraf lijkt het telkens de juiste keuze, toen we eraan begonnen was dat helemaal niet zo duidelijk.
Het was vooral een eer en een genoegen met en voor jullie te kunnen werken, informatieprofessionals uit alle geledingen en domeinen. Ik was onder de indruk van jullie engagement, jullie beroepstrots, jullie streven naar professionalisering. Maar wat mij vooral motiveerde was het besef dat jullie, elk op je eigen manier, proberen deze wereld een betere plek te maken. Bibliothecaris of archivaris word je niet om geld te verdienen of om eer te vergaren. Je wordt het omdat je zorg wilt dragen, wilt behoeden, wilt delen, wilt stimuleren. Ik hoop dat ik jullie de voorbije jaren heb kunnen helpen om jullie werk nog beter te doen.
Het avontuur lonkt. En als ik en cours de route de sector nog een dienst kan bewijzen, zal ik het zeker niet laten.