Synergieën en soft-skills ontsluiten het archief van de Raad van Brabant (15e-18e eeuw)

META Nummer 2018/8

Synergieën en soft-skills ontsluiten het archief van de Raad van Brabant (15e-18e eeuw)

Geschreven door Harald Deceulaer
Gepubliceerd op 13.11.2018
IMPORTANT
Plan van de dorpskom van Bonheiden uit 1776-1777 uit Raad van Brabant, processen van de adel 7598, Jan Baptist Audiens

Met meer dan drie kilometer archief is de Raad van Brabant alleen al qua omvang een instelling buiten categorie. De Raad van Brabant was gedurende meer dan drie eeuwen de hoogste rechtbank in het oude hertogdom Brabant (de huidige provincies Antwerpen, Vlaams- en Waals-Brabant en Brussel) en de ‘Landen van Overmaas’ (vandaag delen van de provincie Luik, de Oostkantons en Nederlands Limburg). Ook een groot deel van de huidige Nederlandse provincie Noord-Brabant viel tot 1648 onder de jurisdictie van de Raad. Het archief van deze instelling is in strekkende meters iets groter dan dat van het Parlement van Parijs, twee keer zo groot als de Grote Raad van Mechelen, en zes keer zo groot als het Hof van Holland. Tegelijk is het in België het grootste archief uit het ancien régime dat nog niet volledig werd geïnventariseerd.

Hoe pakken we zoiets aan? Archief­bestanden uit het ancien régime werden vroeger vaak ontsloten door erudiete vakspecialisten, die zich jarenlang in alle rust concentreerden op één bestand. Jan Buntinx inventariseerde zo tussen 1946 en 1976 de 1.000 meter archief van de Raad van Vlaanderen. Aangezien het archief van de Raad van Brabant drie keer zo omvangrijk is als dat van de Raad van Vlaanderen, zouden we eigenlijk drie ‘Jan Buntinx-en’ nodig hebben, en dit gedurende dertig jaar. Zoiets is niet meer haalbaar in de complexere archiefwereld van de 21e eeuw, en al zeker niet gezien de besparingen sinds 2008.

In 2007 kwam dit bestand onder mijn vleugels. Het bleek al snel dat teamwerk cruciaal was voor de inventarisatie, de valorisatie, de publiekswerking en de digitalisering. Mede door de budgettair moeilijke situatie drong het zoeken naar externe synergiën, mensen en middelen zich op. In dit artikel stel ik eerst het archiefbestand voor, en bespreek ik de methodologie. Vervolgens behandel ik de resultaten van onze vrijwilligerswerking, de samenwerking met een sponsor, de wetenschappelijke onderzoeksprojecten, en de communicatie en valorisatie sinds 2007. Dit leidt naar enkele afsluitende reflecties over competenties van archivarissen en stakeholdersmanagement van archieven in budgettair moeilijke tijden.

Samenstelling en belang van het archief

Het archief bestaat uit 230 meter van het Officie Fiscaal (een soort onderzoeksrechter en openbare aanklager die optrad wanneer de belangen van de vorst geschaad werden), 600 meter kernarchief (vonnisboeken, rollen, correspondentie enz.) en zo’n 2.300 meter procesdossiers. Vooral deze procesdossiers vormen een goudmijn. Ze bevatten unieke verhalen over vele mensen die afgezien hiervan nauwelijks sporen nalieten. Vrijwel alle mogelijke aspecten van het leven komen erin aan bod, niet alleen van de rijkere lagen van de bevolking. Interessant is vooral dat het overgrote deel van de processen door één van de partijen zelf werden opgestart. Ze geven dus de bekommernissen weer van de tijdgenoten, niet zozeer die van de overheid (zoals in zoveel ander archief). Ook corrigeren de dossiers de theorie uit normatieve bronnen (bv. regels en ordonnanties), omdat ze concrete praktijken beschrijven op het terrein zelf. De getuigenissen geven zeer levendige beschrijvingen van het dagelijks leven. Vaak bevatten de dossiers ook unieke bijlagen, zoals kaarten, rekeningen, stambomen of kopieën uit oude charters.

Stand van zaken 2007 en methodologie

In 2007 waren de 600 meter kernarchief (goed) en de 230 meter van het Officie Fiscaal (veel minder goed) geïnventariseerd. De grote uitdaging zat (en zit) bij de procesdossiers. Zo’n 93 procent bleef tot dan niet geïnventariseerd, en dus volledig onbekend! In de 19e eeuw waren de dossiers wel geklasseerd in een aantal kunstmatige reeksen, volgens de aard van de partijen, en min of meer chronologisch geordend. Enkel een aantal kleinere reeksen waren vervolgens ontsloten, zoals blijkt uit tabel 1.

De opdeling in deze kunstmatige reeksen is uiteraard archivistisch problematisch. Bovendien duiken stukken uit eenzelfde dossier soms op in verschillende reeksen. De volledige 2.300 meter procesdossiers ordenen en beschrijven in één grote inventaris is praktisch onhaalbaar.

We moesten kiezen welke methode we zouden gebruiken. Bij hedendaags juridisch archief volstaan beschrijvingen op reeksniveau doorgaans, omdat er eigentijdse toegangen zijn op onderwerp, misdrijf of naam in notitieregisters van het parket, de rollen van de rechtbank of de alfabetische repertoria. Voor vroegmoderne rechtbanken ontbreken deze toegangen en zijn dus beschrijvingen op dossierniveau nodig. Vroegmoderne procesdossiers werden op verschillende manieren beschreven door archivarissen, in meer of minder detail. Binnen het Rijksarchief is in de voorbije jaren een consensus gegroeid over dit model:

Van de partijen worden beroepen of titels opgenomen. Indien mogelijk worden partijen nader geïdentificeerd tussen vierkante haken (wat betekent dat deze informatie niet in het dossier staat). Een voorbeeld:

Procesdossiers worden soms ook eenvoudiger beschreven, bv. enkel met de namen van de partijen en de uiterste data. De ervaring leert echter dat dossiers met zo’n beperkte beschrijvingen veel minder geraadpleegd worden door het publiek.

Natuurlijk is onze methode arbeidsintensiever. Zelf inventariseerde ik in de voorbije jaren de processen van de steden, (een deel van) de gemeenten, de stad Brussel, (een klein deel van) de particulieren en de Staten van Limburg. Maar versterking was nodig.

Vrijwilligerswerking

Eind 2009 lanceerden we een oproep voor vrijwilligers. Het idee was om met een team de reeks particulieren aan te pakken (647 meter). Die bevat heel diverse dossiers (over gronden, huizen, erfenissen, handel en economie, sociale relaties, burenruzies, dagelijks leven, enz.).

Een aantal vrijwilligers dienden zich aan, en begin 2010 ging het project van start. We begonnen met de periode 1775-1795, omdat het geschrift uit die periode goed leesbaar is. Dagelijkse begeleiding en coaching was natuurlijk nodig. Correcties, uniformiseringen en aanvullingen moesten gedurig aangebracht worden. Vooral het beschrijven van het onderwerp van het proces was niet altijd eenvoudig. Voor twee vrijwilligers bleek dit project wat hoog gegrepen, en zij stapten daarom over naar andere projecten. De beschrijvingen van een andere vrijwilliger beantwoordden niet aan de wetenschappelijke normen, en waren grotendeels onbruikbaar.

Een vrijwilligerswerking is dus geen mirakeloplossing, maar toch zijn de resultaten positief. Twee vrijwilligers stelden drie uitstekende inventarissen op uit de reeks particulieren (zie tabel 2). Op langere termijn bleef één vrijwilliger over (Paul Behets), die ook enkele mooie inventarissen maakte van andere reeksen (zie verder).

Sponsoring

De processen van de adel vormen een andere grote reeks van 310 meter. Deze bevat processen van adellijke families of van personen die dicht bij de adel stonden. Ze zijn vaak erg interessant voor de lokale en regionale geschiedenis en gaan o.a. over kapitaal, domeinen, kastelen, het landschap, adellijke privileges, heerlijke rechten, dagelijks leven, relaties met dorpsgemeenschappen en de centrale overheid, enz.

In 2010 diende ik een dossier in bij de Stichting de Moffarts, een stichting van openbaar nut met zetel in Lummen, met de vraag om de inventarisatie van de reeks te sponsoren. De Stichting is actief op verschillende culturele terreinen, o.a. op het gebied van de (adels)geschiedenis, genealogie en heraldiek. Tot onze grote vreugde werd ons dossier positief onthaald. Dankzij hun sponsoring konden we in 2011 een halftijds archivaris aanwerven (Bert Tops), die de processen van de adel zou inventariseren. Deze samenwerking leidde tot de publicatie van twee inventarissen, die samen 145 meter of 5.083 dossiers ontsluiten, voor de periode 1511-1690.

Waar het sponsorbedrag de eerste jaren voldoende bleek om de halftijds archivaris te financieren, lukte dit na een tijd niet meer door de indexeringen en stijging van de anciënniteit. In 2014 deden we een nieuwe poging om extra financiering te vinden. We dienden een aanvullend project in bij het Fonds INBEV Baillet Latour. Dit fonds is echter vooral gericht op de restauratie van erfgoed, minder op inventarisatie. Onze aanvraag werd niet gehonoreerd. Een sponsorcontract voor archiefinventarisatie is duidelijk niet evident.

Toen de samenwerking met de Stichting de Moffarts ten einde kwam in 2015, zette vrijwilliger Paul Behets de inventarisatie van de processen van de adel verder. Sindsdien publiceerde hij nog één inventaris, voor de periode 1690-1700. De processen van de adel uit de 18e eeuw worden geïnventariseerd terwijl deze tekst wordt opgesteld.

Wetenschappelijke projecten

In de vakgroepen geschiedenis aan de Belgische universiteiten bestaat grote belangstelling voor het archief van de Raad van Brabant. In de voorbije jaren dienden we samen met verschillende universiteiten onderzoeksprojecten in bij Federaal Wetenschapsbeleid, telkens gekoppeld aan een inventarisatieluik.

Een eerste poging in 2010 was het project Bevochten landschap? Recht­bankarchieven en de strijd om de rurale ruimte in Brabant, 1600-1795, i.s.m. de universiteit Antwerpen (m.m.v. Prof. Tim Soens en Prof. Luc Duerloo). Doel was o.a. de inventarisatie van een deel van de processen van de adel en de gemeenten, in het kader van een onderzoek naar landschapsgeschiedenis, maar het project werd niet toegekend.

Meer geluk hadden we met het Docto­raats­project Loyaliteitsconflicten aan de basis? Kerkelijke litigiositeit voor de Raad van Brabant in de 18e eeuw (i.s.m. de KULeuven en collega Eddy Put). Dit project werd toegekend en uitgevoerd door Tom Bervoets tussen 2012 en 2016. Het leidde o.a. tot de publicatie van een indrukwekkende inventaris van de processen van de clerus uit de eerste helft van de 18e eeuw. Vrijwilliger Paul Behets inventariseerde vervolgens ook de processen uit de tweede helft van de 18e eeuw. Het gaat om interessante processen van kerkelijke instellingen of personen die kerkelijke functies bekleedden. Deze conflicten handelen o.a. over tienden, benoemingen, bouwen en verbouwen van kerken en pastorieën, en de relaties tussen kerk en staat. Het doctoraat van Tom Bervoets, dat bijna af is, focust vooral op de plaats van de parochiepriester in de 18e-eeuwse maatschappij.

In 2014 werd een nieuw onderzoeksprogramma gelanceerd door Federaal Wetenschapsbeleid: de BRAIN-projecten. Samen met de Université Catholique de Louvain (Prof. Xavier Rousseaux) en de Vrije Universiteit Brussel (Dr. Griet Vermeesch) dienden we een ambitieus project in onder de naam Cold Cases. Case Files as Sources for an Inter­disciplinary History of the Early Modern Low Countries. Dit project werd echter niet goedgekeurd, wellicht omdat het iets te archiefgericht was voor de onderzoekswereld.

Twee jaar later recycleerden we grote delen van het project, maar scherpten we de onderzoeksfocus aan in een nieuwe aanvraagronde voor een BRAIN-project. Samen met dezelfde partners uit 2014 schreven we het project Social Hotspots. Procesdossiers als bronnen voor de geschiedenis van de vroeg­moderne Nederlanden. Dit keer werd het wel goedgekeurd, het project ging van start in 2017. Het project focust op de rijke reeks van de processen waarin de procureur-generaal optrad en de belangen verdedigde van de centrale overheid. Deze gaan o.a. over misdaad, tollen, geweld tegen ambtenaren en politieke zaken. Een onderzoekster en een archivaris werden aangeworven. Deze reeks zal in de komende jaren ontsloten worden.

Resultaten van de ontsluiting

Dankzij de bundeling van krachten van archivarissen, projectmedewerkers en vrijwilligers werden tussen 2007 en 2018 dertien inventarissen uitgegeven, die samen 635 meter archief ontsloten. In totaal bestaan er vandaag meer dan 25.000 beschrijvingen. Tabel 1 geeft een overzicht van de vooruitgang.

De beschikbare inventarissen zie je in tabel 2.

Het recent ontsloten materiaal werpt nieuw licht op de geschiedenis van de 17e en 18e eeuw. Het archief van de Raad van Brabant is vandaag een van de meest geraadpleegde bestanden in het Rijksarchief Brussel.

Het werk is nog niet af! Een aantal inventarissen worden afgewerkt terwijl we deze regels opstellen, maar ook dan blijven er nog meer dan 1.000 meter niet geïnventariseerde procesdossiers uit de 17e en 18e eeuw.

Communicatie, valorisering en digitalisering

De inventarissen zijn beschikbaar in een papieren versie, in PDF en in de zoekrobot van het Rijksarchief. Deze 21e-eeuwse zoekrobot staat min of meer toe om de beperkingen van de 19e-eeuwse reeksen te overstijgen, omdat we kunnen zoeken in alle reeksen tegelijk. In de voorbije jaren zijn ook inspanningen gedaan om de oudere, gedrukte inventarissen online te publiceren.

In 2010 organiseerde Michel Van der Eycken een tentoonstelling en publiceerde een boek Een wandeling door Diest in 1669, naar aanleiding van de vondst van een paar mooie kaarten. De kaarten die soms in de procesdossiers zitten, zijn gedigitaliseerd en online beschikbaar via de www.cartesius.be. In de 19e eeuw waren eerder al een heleboel kaarten uit procesdossiers gehaald en ondergebracht in de kaartencollectie. De link tussen die kaarten en hun dossiers van oorsprong ging daarbij verloren. Het herstellen van dit verband blijft een uitdaging.

Het Rijksarchief organiseerde een studiedag in 2013 over vroegmoderne proces­dossiers als historische bron en archivistische uitdaging, waar archivarissen en historici van gedachten wisselden over methodologie en onderzoeksmogelijkheden. De acta van deze studiedag werden gepubliceerd in 2014 door Harald Deceulaer, Sébastien Dubois en Laetitia Puccio.

In 2017 werden de vonnisboeken van de Raad van Brabant gedigitaliseerd (1436-1795). Momenteel gaat het enkel om de scans van de beelden. Het zou goed zijn als de vonnisboeken geïnventariseerd worden op naam van de partijen, zodat er een link is met de procesdossiers.

Bibliotheek Raad van Brabant

De Raad van Brabant beschikte over een eigen bibliotheek. Bij de afschaffing van de instelling werd ze overgedragen naar het Hof van Beroep van Brussel. Pas in 2016 werd deze oude bibliotheek overgedragen aan het Rijksarchief. Het gaat om zo’n 80 meter kostbare boeken uit de 17e en 18e eeuw. Deze boeken geven inzicht in de intellectuele wereld van de raadsheren en advocaten van de Raad van Brabant. Ze werden ondertussen beschreven in het bibliotheekbeheersysteem van het Rijksarchief en zuurvrij verpakt.

Conclusie

In de voorbije jaren werden mooie resultaten geboekt, o.a. met vrijwilligers, een sponsor en wetenschappelijke onderzoeksprojecten. Deze resultaten zijn in belangrijke mate de vrucht van externe middelen en teamwerk. Evident is dat niet. Om succesvol in te spelen op de opportuniteiten bij vrijwilligers, sponsors, stakeholders en universiteiten, moet een hedendaags archivaris vlot kunnen functioneren in talloze netwerken, elk met eigen regels en gevoeligheden. Hij/zij moet wetenschappelijke projecten kunnen schrijven én coachen, motiveren, luisteren en onderhandelen. Communicatie, teamwerk en soft skills als respect, flexibiliteit, integriteit, en het omgaan met culturele en generatieverschillen zijn daarom meer dan ooit belangrijk om archieven succesvol te positioneren in een hedendaagse netwerkmaatschappij. In het managementdenken is al opgemerkt dat in perioden van onzekerheid bruggenbouwers nodig zijn om proactief allianties met stakeholders aan te gaan, om gezamenlijke doelen te bereiken.

Ondanks de successen heeft deze aanpak ook zijn beperkingen. Meer samenwerking betekent allereerst niet dat we wetenschappelijke of professionele standaarden moeten laten zakken. De zoektocht naar externe mensen en middelen is mede geïnspireerd door de financieel moeilijke situatie van het Rijksarchief in de jaren na 2008. Netwerken en fondsen werven is mooi, maar de onderfinanciering en het personeelstekort van het Rijksarchief blijft wél een probleem. Uiteindelijk is de inventarisatie van 17e-eeuwse procesdossiers specialistenwerk, dat best door professionele archivarissen gebeurt. De ontsluiting van het historisch archiefpatrimonium van dit land is een kerntaak. Het is niet de bedoeling dat dit enkel zou gebeuren via vrijwilligers, fondsenwerving of crowdsourcing.

IMPORTANT
Tabel 1
IMPORTANT
Tabel 2

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be