Leen Speecke en Koen Calis

META Nummer 2018/6

Leen Speecke en Koen Calis

Geschreven door Jessica jacobs
Gepubliceerd op 21.08.2018
IMPORTANT

De bricks en de bits combineren, dat lijkt me een boeiende uitdaging.

Op vier dagen na werkte Leen Speecke haar hele carrière in de bibliotheek van Brugge. Dit voorjaar gaf ze als directeur van de openbare bibliotheek de fakkel door aan collega Koen Calis. Koen zal, nu Leen met pensioen is, de bibliotheek verder de toekomst in leiden. Welke richting deze openbare- en erfgoedbibliotheek uit moet, daar heeft Koen alleszins goed over nagedacht.

Het is een zonnige dag en de straten van Brugge zijn gevuld met toeristen. In het hartje van het centrum vinden we de hoofdbibliotheek van de stad, de Biekorf. Geen stralend modern gebouw, maar wel vlot bereikbaar en functioneel ingericht. Leen Speecke en Koen Calis wachten me er op. Op weg door de bibliotheek passeren we de virtuele tentoonstelling van het werk van Colard Mansion, de leuke leesplankjes die schoolkinderen tijdens een workshop maakten en studenten die de leeszaal benutten om in stilte te studeren. Deze bibliotheek leeft, zoveel is duidelijk.

We kunnen er niet onderuit, de bibliotheeksector zwaait een hele generatie uit. Leen, jij werkte bijna veertig jaar in de bibliotheek van Brugge. Hoe kijk je terug op die carrière?

Leen: Momenteel vind ik het moeilijk om een balans op te maken. Ik kijk met een kritische blik terug en zie wat ik allemaal niet verwezenlijkt heb, of wat ik wel deed maar wat niet goed uitpakte. Toch ben ik globaal genomen zeer tevreden. Tijdens mijn hele loopbaan werkte ik trouwens slechts vier dagen elders dan in de bib, vakantiejobs niet meegerekend. Zoals vele anderen in die tijd, kwam ik in 1980 met een nepstatuut in de bibliotheek terecht. Het bibliotheekdecreet was een van de eerste documenten die ik als nieuwe medewerker in mijn handen kreeg. Dat decreet betekende de uitbouw van een personeelskader in bibliotheken en daarvoor werden examens uitgeschreven. Ik kwam dus op het juiste moment toe. Ik volgde een bibliotheekopleiding en kon mijn loopbaan uitbouwen in de bibliotheek van Brugge. Na zes jaar dienst verhuisden we naar onze huidige locatie en bij het pensioen van de toenmalige bibliothecaris kwam ik onverwacht in een heel andere functie terecht.

De Brugse openbare bibliotheek is ook een erfgoedbibliotheek en heeft hierdoor een vrij unieke werking. Je bent ongetwijfeld trots op heel wat initiatieven die je hier met je team kon verwezenlijken.

Leen: Klopt, we hebben een dubbele werking. Het meest zichtbare deel van de werking is die van de openbare bibliotheek, maar dat neemt niet weg dat we ook een erfgoedbibliotheek zijn. Ik ben er best fier op dat we erin slagen om die combinatie goed te laten lopen. Pakweg dertig jaar geleden was er een beperkte werking rond de erfgoedcollectie, op dat vlak veranderde er veel. Anderzijds zijn we een zeer laagdrempelige bibliotheek. We hebben een goede structuur met een hoofdbibliotheek en filialen en een uitgebreide educatieve en publiekswerking.

Je zegt dat de werking rond de erfgoedcollectie sterk is uitgebouwd, waar kon je hiervoor inspiratie halen?

Leen: Brugge en erfgoed gaan goed samen, dus op dat vlak bevinden we ons op een inspirerende locatie. We kijken uiteraard naar andere bibliotheken en erfgoedpartners. Maar wat de bibliotheek van Brugge uniek maakt, is dat ze erfgoed koppelt aan de laagdrempeligheid van een openbare bibliotheek. Dat is geen evident verhaal, maar door in de erfgoedgemeenschap te zitten, leg je ook verbanden en denk je na over wat de bibliotheek daarbij kan betekenen.

Koen: Er is sprake van een interessante kruisbestuiving: een aantal mensen in de bibliotheek zijn creatief bezig met kinderen, een aantal met erfgoed. Als organisatie is het heel logisch dat we die medewerkers en doelstellingen bij elkaar brengen en dwarsverbanden leggen. Dat zit in ons DNA. Een mooi voorbeeld zijn de leesplankjes die je in de bibliotheek uitgestald ziet. Dit jaar organiseerden we samen met de Brugse musea een tentoonstelling over de incunabelen van Colard Mansion. We contacteerden een jeugdillustrator die in een workshop met kinderen leesplankjes bedrukte met de letters uit incunabelen van Colard Mansion. Die leesplankjes dienen dan weer om in de bibliotheek te gebruiken. Zo gaan we creatief aan de slag met kinderen en met oog voor erfgoed. Op Erfgoeddag organiseerden we een stadszoektocht voor jonge gezinnen waarbij ze op verschillende locaties verhalen te horen kregen over Colard Mansion. Kinderen leren zo op een speelse manier over de middeleeuwen, boekdrukkunst, letters en de drukker Mansion.

Is het een uitdaging om erfgoed op een historisch correcte en professionele manier tot bij kinderen te krijgen?

Koen: Je moet er gewoon voor openstaan om met een andere blik naar erfgoed te kijken. De erfgoedkoffer is bijvoorbeeld zo’n project. Het is een duidelijk resultaat van het feit dat de organisatie zich op educatie- en publiekswerking richt enerzijds en anderzijds een mooie middeleeuwse collectie heeft. Met zo’n koffer en een leuke workshop naar scholen trekken werkt. Op het moment dat jongeren met een ganzenveer schrijven, beseffen ze waarom monniken zo lang aan een werk schreven en waarom die boeken zo kostbaar zijn.

Leen: De erfgoedkoffer is zeer leuk voor zestienjarigen. De tentoonstelling rond Collard Mansion is dan weer een hooggespecialiseerde tentoonstelling voor volwassenen. Het is een kwestie van permanent aandacht te hebben voor een goede mix.

Hoe combineren jullie fysiek de bibliotheek- en erfgoedcollectie?

Leen: De leeszaal functioneert als scharnierpunt voor beide collecties. Uiteraard kun je geen middeleeuws handschrift opvragen zoals je dat met een hedendaagse strip doet. Het raadplegen van de erfgoedcollectie gebeurt op aanvraag en onder toezicht van de medewerkers die de collectie beheren.

Koen: Qua publieks- en educatieve werking lopen beide functies door elkaar. Wij hebben geen permanente tentoonstelling van erfgoed, maar geven wel af en toe een kleinere prikkel. Momenteel bekijken we of we het erfgoed op een digitale manier meer zichtbaar kunnen maken in het bibliotheekgebouw.

Leen: We beschikken over een digitaliseringsstudio met scanner en foto-installatie waarbij we onze topcollecties digitaliseren. We zijn daar dagelijks mee bezig. Enerzijds is dit positief voor de ondersteuning van wetenschappelijk onderzoek, anderzijds is dit veiliger voor delicaat materiaal. Met een digitale kopie maak je erfgoed veel toegankelijker.

De bibliotheeksector maakt grote veranderingen door, hoe zien jullie de bibliotheek van de toekomst?

Leen: Ik vind het moeilijk om hierop een antwoord te formuleren. Het is belangrijk dat je over de toekomst nadenkt en probeert ver genoeg vooruit te kijken, maar je moet je daar niet blind op staren. Al dertig jaar hoor ik over de bibliotheek van de toekomst, maar er komt nooit echt een duidelijk antwoord. De bibliotheek van vandaag moet er zijn voor mensen van vandaag. Ik hoop dan ook dat de bibliotheek nog een tijd de laagdrempelige instelling blijft die ze nu is. En dat de bib voor iedereen dicht bij huis blijft. Beleving zal een steeds grotere rol spelen in de werking. Ik zie de bib als een vrijplaats in onze maatschappij, waar ruimte is voor experiment. Het is wel belangrijk dat zij haar eigenheid blijft behouden en daar mag gerust over nagedacht worden. Dat doen we momenteel in Brugge ook.

Koen: Leen alludeert op een stadsvernieuwingsproject dat momenteel gaande is. De hoofdbibliotheek en het cultuurcentrum, het conservatorium en De Republiek zullen samenwerken in een cultureel kwartier met een aantal functies. Via een binnenstraat met leescafé zal de ontmoetingsfunctie sterk ingebed worden en kunnen er dwarsverbanden gelegd worden. De vraag is dan effectief wanneer je ophoudt een bibliotheek te zijn. Wat willen partners doen, wat wil je zelf doen, waarop wil je als bib inzetten en hoe combineer je dat met de kracht die van een groter geheel kan komen. Dat zijn vragen van een ander kaliber dan hoe catalogiseer je een cd of dvd. Ik vind het belangrijk dat de organisatie haar DNA blijft behouden. Anders is er geen verschil meer tussen een cultuurcentrum of een bibliotheek en het is net dit verschil dat de stad rijker maakt. Typisch voor de bibliotheek is bijvoorbeeld dat mensen autonoom bij kunnen leren en kunnen ontwikkelen. Maar die eigenheid mag je niet weerhouden om samen te werken.

Leen: Het idee leeft om een gezamenlijk leescafé in te richten. Dat gezamenlijk gebruik is in mijn ogen een uitdaging, maar ook zeer boeiend. De toekomst van de bibliotheek zal afhangen van hoe bang we zijn om erin mee te stappen. Tegelijkertijd heb je als bibliothecaris de verantwoordelijkheid om de eigenheid van je instelling te bewaren en je publiek aan te spreken. Dat is niet eenvoudig, want niet alle bezoekers hebben dezelfde verwachtingen van de bib. Sommigen verwachten een muisstille ruimte, anderen verlangen naar een bruisende plek.

Koen: Tien jaar geleden stelden we de functie van de leeszaal in vraag. Ze was immers redelijk leeg. Nu zijn we blij dat we eraan vastgehouden hebben, want drie keer per jaar zit de bibliotheek zes weken lang vol studenten. Die zijn natuurlijk blij met zo’n leeszaal. Voor de toekomst van de bibliotheek lijkt er mij wel een rode draad te zijn: ze moet mensen ondersteunen, sterker maken en verbinden. Maar de vorm waarin dat gebeurt, verandert. Het publiek is divers, dus we moeten een goed evenwicht vinden tussen al die vragen van onze gebruikers. De toekomst, die is nu bezig. Mensen komen niet meer naar de reguliere muziekafdeling, het traditionele boek staat naast de digitale informatiedragers. Dat maakt dat we met een waaier aan werkvormen geconfronteerd worden. Die situatie zet onvermijdelijk druk op de organisatie, want we moeten met minder middelen en ruimte meer doen. Daarom is er goed nagedacht over de invulling van de hoofdbibliotheek en de filialen. Onze filialen zijn meer familiegericht en vlot toegankelijk voor mensen die zich moeilijker kunnen verplaatsen. Bij de grotere filialen mag de lat hoog genoeg liggen, maar ze mogen in onze visie gerust wat swingender zijn dan de hoofdbibliotheek.

De openbare bibliotheek van Brugge heeft dertien filialen, hoe is de connectie tussen deze bibliotheken?

Koen: Typisch voor Brugge is dat het om een uitgestrekt grondgebied gaat met een heel kleine stadskern. Er zijn vier grote filialen met een bereik van 15.000 tot 20.000 inwoners. De binnenstad zelf heeft een gelijkaardig aantal inwoners. Dat betekent dat wij van nature een netwerk vormen waar per locatie duidelijke keuzes gemaakt zijn; we kunnen niet overal op alles inzetten. Doorheen de jaren vonden we daar een goed evenwicht in met een hoofdbibliotheek die een regionale uitstraling heeft, de vier grote filialen die nu goed gehuisvest zijn en volwaardige bibliotheken zijn, en de kleinere filialen die zich tot specifieke doelgroepen richten.

Leen: We maakten een duidelijke keuze voor laagdrempeligheid en kwaliteit, zeker in de jeugdwerking. Dat vraagt een serieuze investering in middelen en mensen, maar in mijn ogen is het de moeite waard om daar blijvend op in te zetten.

Hoe gaan jullie om met de grote uitdagingen rond digitalisering?

Koen: Voor veel vragen rond digitalisering sta je als bibliotheek niet alleen, daarom is het belangrijk om samen met andere bibliotheken naar goede oplossingen te zoeken. Soms kan dat, zoals met het streamingplatform Dalton, waarvoor we samen met enkele andere bibliotheken in een pilootproject van Cultuurconnect stapten. Daarnaast kijken we waar we lokaal het verschil willen maken. Digitalisering in erfgoed is heel boeiend omdat erfgoed van nature kostbaar, breekbaar en broos is. Digitalisering schept de mogelijkheid om een veel grotere toegankelijkheid te voorzien. Zo hebben we een databank met historische kranten. Het bestaan hiervan leidt tot nieuwe kennis over de geschiedenis van Brugge. Digitalisering is zeer duur, dus daarvoor kijken we ook naar bovenlokale oplossingen. Maar soms moet je ervoor kiezen om pionier te zijn, dat deden we bijvoorbeeld met onze krantendatabank in samenwerking met andere stadspartners. Weten wanneer je iets lokaal of net bovenlokaal moet oplossen, dat vind ik zeer interessant.

Jullie werken op verschillende vlakken samen met andere partners, zo stonden jullie tien jaar geleden aan de wieg van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek. Hoe werken jullie in dit verband samen met andere erfgoedbibliotheken?

Leen: De samenwerking binnen de Vlaamse Erfgoedbibliotheek gebeurt rond verschillende projecten. Zo is er Flandrica.be, een digitaliseringsproject met de zes partnerbibliotheken. We volgen verschillende projecten op, sommige intensiever dan andere. Dit is onder andere afhankelijk van de match met de knowhow van onze medewerkers, de collectie en de timing.

Koen: De Vlaamse Erfgoedbibliotheek heeft veel betekend op vlak van de professionalisering van de erfgoedfuncties. Het contact met andere bibliotheken, die misschien andere keuzes maken en andere sterktes hebben, verrijkt de werking. Het stimuleert ook om de lat als erfgoedbibliotheek hoger te leggen. Natuurlijk vergt het, zoals iedere samenwerking, een tijdsinvestering. Zo leerden we via Flandrica heel veel over de aanpak van digitaliseringsprocessen. Hetzelfde gebeurde met het traject rond collectieplanning. De informele contacten met bibliotheken uit wetenschappelijke omgevingen stimuleerden ons om de onderzoeksfunctie verder te ontwikkelen.

Leen, wanneer dit interview verschijnt zal je de fakkel al overgedragen hebben aan Koen. Je laat vol vertrouwen het nest achter?

Leen: Ik heb alle vertrouwen in Koen en de rest van de ploeg. Je kunt als hoofd van een organisatie fantastisch zijn, maar dat stelt niets voor als je medewerkers niet minstens even goed zijn. Wanneer medewerkers zich goed voelen, dan draait de organisatie goed. Ik denk niet dat iemand die de leeszaal binnenstapt zal merken dat ik er niet meer ben. Natuurlijk hoop ik dat er nog veel verandert en dat de bibliotheek ander wegen bewandelt. Daar ben ik zeer benieuwd naar. Vanop een afstand zal ik het blijven opvolgen, ik heb nog boeken nodig natuurlijk. (lacht) Maar aan mijn inmenging zullen ze geen nood meer hebben.

Koen, welke ambities kriebelen er bij jou en welke uitdagingen zie jij voor de bibliotheek?

Koen: Onze bibliotheekwerking heeft veel sterke punten, daar ben ik na 21 jaar ervaring in deze bibliotheek voldoende van op de hoogte. Ik wil dan ook verder bouwen op de sterke punten van die werking. Daarnaast is het belangrijk om toekomstgericht te werken. Dat wil ik vertalen in meer openstaan voor de buitenwereld, voor partners, experten en gebruikers. Volgens mij zit er muziek in het actief betrekken van erfgoedgemeenschappen bij erfgoedprojecten. Daarnaast zie ik leesbevordering als een voorwaarde voor alles. Alle competenties van deze eeuw - op internet surfen, leren leren, creatief zijn - starten met leesbevordering, verwondering en verhalen. Literatuur en cultuur stimuleren is in mijn ogen ook een taak die weggelegd is voor onze openbare en erfgoedbibliotheek. Als publieke instelling moet je soms maatschappelijke uitdagingen aangaan, niet omdat iedereen dat wil, maar omdat het maatschappelijk relevant is. Ik vind dat je af en toe je nek moet uitsteken. Een onderwerp dat mij ook enorm intrigeert is smart city. Hier zijn heel wat kansen om innovatief aan de slag te gaan. Als je open data koppelt met de bibliotheek als gebouw, bv. via een interactieve datawall, kun je nieuwe dwarsverbanden leggen die je rol als publieke speler verbinden met de moderniteit van de stad. De bricks en de bits combineren, dat lijkt me een boeiende uitdaging.

Als jullie een wens voor de Brugse bibliotheek mogen uitspreken, welke zou dat dan zijn?

Leen: Als je spreekt over innovatie, denk ik dat het belangrijk is om als bibliotheek in een groter en beter innovatief kader te kunnen werken. Maar dat is misschien meer een voorwaarde dan een wens.

Koen: Ik dacht in dezelfde lijn. Een goede mix van in de voorhoede van de moderne maatschappij staan en daarnaast blijven zorgen voor een kwaliteitsvolle dienstverlening, zodat je iedereen die binnenkomt op een goede manier bedient, dat vind ik de uitdaging. Het zou bijzonder mooi zijn om dat te kunnen verwezenlijken. Al zou een mooie nieuwe voorgevel er ook mogen komen. Nieuwe gebouwen zijn vaak iconisch, dat missen wij hier. Misschien typeert dat ons net: alles draait goed en we werken pragmatisch, maar onze voorgevel geeft ons profiel niet weer. Mocht er geld zijn, weten we dus waarin we het kunnen investeren.

Leen: De bibliotheek is een van de eerste grote gebouwen die in de jaren ‘70 in het centrum van Brugge gebouwd werden. Men was bang om een breuk te maken met de identiteit van de binnenstad. Daar waren toen wat discussies over. Het resultaat was een would-be nieuw gebouw met gesloten gevels. Er zou toch geen enkele winkel bedenken dat je zo’n etalage maakt? Maar goed, het gebouw is een kind van zijn tijd. Het lijkt me fijn als een architect er een keer zijn ding mee kan doen. Mijn grote droom voor de bib is een gebouw met een volledig open ruimte, waar je heel flexibel bent. Geen vaste ruimtes en stereotiepe plaatsen meer.

Maar een nieuw gebouw zit er niet meteen in voor jullie?

Leen: Daarvoor hebben we geen plaats hier in de stad, vrees ik. (lacht) Het is een kleine, volgebouwde stadskern. Daarbij komt dat de locatie nu eigenlijk ideaal is.

Koen: Uit de stadsmonitor blijkt dat de bib goed draait. Dat we ons op de juiste plek bevinden is een van de redenen daarvoor. Toegankelijk zijn en beschikken over een goede collectie zijn nog steeds de kerneigenschappen waarover een bibliotheek moet beschikken.

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be