De veiligheid van je smartphone of tablet start met het kiezen van een goede toegangscontrole. Apple biedt je standaard de keuze tussen een pincode of een wachtwoord. Bij nieuwere toestellen bestaat de pincode uit zes in plaats van vier cijfers, wat het nog veiliger maakt. Je kunt ook instellen dat na tien foutieve pogingen de inhoud van je toestel gewist wordt.

De laatste nieuwe toestellen kun je ook ontgrendelen via een vingersensor, gezichtsherkenning of zelfs een irisscan. Dat gaat snel en makkelijk, maar uit tests blijkt dat het toch niet altijd even veilig is. Zo blijkt de gezichtsherkenning van Android en de irisscan van Samsung makkelijk te omzeilen via foto’s en een contactlens. Dat is ook waarom de meeste toestellen deze moderne technieken combineren met een pincode.

Bij een Androidtoestel vermijd je de beveiligingsoptie ‘vegen’ en ook ‘patroon’. Deze laatste is erg populair maar makkelijk te raden. Een pincode is veilig en niet al te tijdrovend. Vermijd wel voor de hand liggende combinaties zoals 1234 of je postcode/geboortejaar.

Bij een smartphone heeft je simkaart ook een eigen pincode. Die wordt door het toestel gevraagd telkens wanneer je opnieuw opstart of wanneer de batterij leeg was. Deze code staat op het kaartje waar de simkaart ‘uitgedrukt’ wordt voor het in je toestel gestopt wordt. Geef je driemaal een verkeerde code in, dan wordt je simkaart geblokkeerd en kun je niet meer bellen of sms’en.

Met de pukcode, die eveneens op het kaartje staat, kun je de simkaart weer ontgrendelen. Heb je dat kaartje niet meer, ga dan langs bij je provider. Je kunt de simkaartcode wijzigen of zelfs volledig uitschakelen. Wordt je toestel gestolen, laat dan meteen bij je provider je simkaart blokkeren, zodat de dief niet op jouw kosten kan bellen.

>  Meer info en nuttige apps: http://bibidee.blogspot.com