“The best camera is the one that’s with you”, schreef fotograaf Chase Jarvis, dus je smartphone! Die heeft immers veel voordelen: je hebt hem altijd bij, hij is klein en licht, eenvoudig te bedienen en je kunt de foto’s meteen delen met anderen, via mail, WhatsApp en sociale media. Maar de mogelijkheden zijn niet dezelfde als die van digitale camera’s. Hoe maak je dan toch de beste foto’s?

Eerst en vooral, stop met het nemen van selfies. De camera aan de voorkant van je toestel maakt foto’s van een lagere resolutie dan de hoofdcamera. Bovendien sta je te kort bij de lens, waardoor je er dikker uitziet!

Zoom ook altijd in met je voeten, m.a.w. ga dichterbij je onderwerp staan. De zoomfunctie van mobiele toestellen is immers een digitale zoom, en geen optische zoom zoals bij een echte digitale camera. Zoomen met smartphones en tablets resulteert in de meeste gevallen in kwaliteitsverlies.

Let ook op het licht: de mooiste foto’s maak je op een warme dag in de ochtend of in de late namiddag, en zonder tegenlicht. Wanneer de zon hoog staat, worden de contrasten tussen licht en donker te groot, de schaduwen kort en de kleuren flets. De momenten vlak na zonsopgang en voor zonsondergang, worden ook wel eens gouden uurtjes genoemd, ideaal voor de mooiste landschapsfoto’s. En zet binnen zeker de flits af, die doet meer kwaad dan goed.

Tenslotte kun je voor een betere compositie gebruik maken van het raster of de hulplijnen. Via deze lijnen kun je de horizon mooi recht laten lopen, en je onderwerp volgens de regel van drie niet in het midden maar links of rechts positioneren. Deze hulplijnen zet je aan via de app Instellingen (iOS) of de instellingen van de camera-app zelf (Android).

>    Meer info en nuttige apps op deze blog