Roel Leemans en Leen Lekens (Muntpunt)

META Nummer 2018/1

Roel Leemans en Leen Lekens (Muntpunt)

Geschreven door Nathalie Verstrynge, Klaartje Brits
Gepubliceerd op 15.01.2018
IMPORTANT
Roel Leemans en Leen Lekens

Bedankt om ons te verwelkomen in het mooie Muntpunt. Dit is meer dan een bibliotheek. Waarvoor kunnen mensen zoal bij Muntpunt terecht?

Leen: De vraag is eerst en vooral: wat is een bibliotheek? Dat is geen vastomlijnd begrip. Voor een stuk heeft dat te maken met de context waarin je met gebruikers en stakeholders interageert, en met de tijdsgeest. Natuurlijk is Muntpunt meer dan een plek waar boeken uitgeleend worden. We zijn een van de uitzonderingen in het bibliotheeklandschap, omwille van de bijzondere opdracht: we moeten niet alleen een bibliotheek inrichten, er is ook de stadspromotie en een specifieke informatiefunctie over het Nederlandstalige en Vlaamse aanbod in Brussel. We deden net een strategische oefening waarbij we onze drie functies (bibliotheek, informatie en stadspromotie) wilden overstijgen, en dat lieten we neerdalen in een aantal inhoudelijke pijlers.
Leesbevordering is uiteraard heel belangrijk, net als alles wat met mediawijsheid te maken heeft. En dan is er nog onze wegwijspijler. Dat gaat over community information, maar ook informatie in de brede zin. Daarnaast wil Muntpunt zich veel meer profileren als oefenplek voor het Nederlands. We waren al bezig met taalstimulering, maar dat willen we nog meer verrijken en steviger laten groeien. Vanuit de Taalunie kregen we bijvoorbeeld een taalleermiddelencollectie waarbij ook een consult hoort. Een keer per maand houdt iemand van de Taalunie hier een consult voor taalleerkrachten.

Roel: We kozen voor een wegwijspijler, omdat we niet zomaar een extra informatielaag willen creëren bovenop het aanbod dat al bestond. We willen verdiepen, mensen gidsen en echt aan informatiegeletterdheid werken. Veel mensen verstaan informatie niet meer, en dat heeft niets te maken met niet kunnen lezen of schrijven. Het gaat er vooral om mensen te helpen die hun weg kwijt zijn geraakt in het overaanbod van informatie.

Leen: Met die wegwijspijler willen we een geïntegreerd verhaal brengen. Dat is de rode draad doorheen het huidige beleidsplan. Om die integratie te maken was er heel wat overleg in werkgroepen nodig. Het is nu de bedoeling dat we ook die informatiegeletterdheid en het promo Brussel-verhaal doorheen heel onze werking doortrekken.

Vormde de integratie van die drie verschillende functies een grote uitdaging?

Roel: Ongetwijfeld. Enerzijds is er de menselijke factor. Je kunt mensen die een bepaalde taak uitvoeren niet zomaar ineens een andere taak laten uitvoeren. Dat heeft tijd nodig, zelfs als mensen blij zijn met die andere taak. Anderzijds raakte die integratie ook wat ondergesneeuwd in de rush naar de opening. De operationele zaken moesten natuurlijk in orde zijn tegen de opening, dus raakte de inhoudelijke kant wat op het achterplan. Ook na de opening hadden we heel wat tijd nodig om alles goed te laten draaien.

Leen: Het is duidelijk een groeiscenario, en dat ging soms met groeipijnen gepaard. Er waren zoveel uitdagingen toen wij startten: verhuizen van verschillende locaties naar één locatie, profielen van mensen die moesten matchen, het openingsweekend, enz. Er was ook de druk van stakeholders en opdrachtgevers, en de vraag of een traditionele bibliotheek nog wel relevant was. Alle ogen waren op Muntpunt gericht, niet alleen in Vlaanderen maar ook vanuit Europa. We hoorden dan uiteraard soms ook ontgoochelde reacties. Ondertussen zijn we als organisatie gegroeid, maar ik merk dat ook de perceptie van onze gebruikers en stakeholders mettertijd gegroeid is.

Roel: We zijn nu meer dan vier jaar open. De laatste oefening die we deden ging onder andere over onze meerwaarde als het over stadspromotie gaat. Wij zijn geen Toerisme Brussel of Toerisme Vlaanderen en moeten dus ook niet in hun vaarwater komen, maar wat kunnen we dan wel betekenen?

Dat is een vraag waar ook andere stadsbibliotheken tegenaan kijken, of niet?

Roel: Ja, alleen vertrekt onze opdracht wat dat betreft niet vanuit de stad. Je kunt dus moeilijk vergelijken met hoe ze dat pakweg in Gent aanpakken. Als wij aan stadspromotie doen is dat met de focus op het Nederlandstalig en Vlaams aanbod. Bij bibliotheken in Vlaanderen vertrekt hun opdracht vanuit de stad, dus is dat verhaal meer geïntegreerd.
Bij ons is dat niet zo, en dat is soms een gemis. Wij moeten ons hoofdzakelijk toespitsen op het aanbod van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de Vlaamse overheid. Dat zorgt soms voor obstakels. We kunnen ons publiek bijvoorbeeld wel alle info geven over het Nederlandstalig onderwijs in Brussel, maar moeten hen doorverwijzen voor info over Franstalig onderwijs.

Roel, bij de opening van Muntpunt legde toenmalig directeur Ann Van Driessche sterk de focus op de communicatiefunctie. Bij jouw aanstelling zei je dat je de bibliotheekfunctie terug een centralere plaats wilde geven in Muntpunt. Wat is er sindsdien gebeurd om die ambitie waar te maken?

Roel: Ik wil het eerst even over die term communicatiehuis hebben. Er staan in onze opdracht een aantal containerbegrippen, waarvoor veel verschillende interpretaties bestaan. Ik denk dat de focus van Ann Van Driessche niet echt elders lag dan de huidige focus, maar de klemtoon is wel veranderd. Je kunt de periode Ann Van Driessche en de periode Roel Leemans niet als een zwart/wit-verhaal bekijken. We gaan nu gewoon vanuit een ander oogpunt met de collectie aan de slag. In plaats van de collectie te betrekken bij de informatiefunctie, vertrekken we nu meestal vanuit de collectie als startpunt voor een mooi informatieverhaal. De finaliteit is dus niet zoveel anders dan vroeger, maar de benadering wel.

Leen: Ik denk dat Ann vooral vertrok vanuit het model van de uitleenbibliotheek, met de collectie als Olympisch minimum en daarrond een aantal schillen die niet noodzakelijk vanuit het bibliotheekconcept kwamen. De HOB (de Hoofdstedelijke Openbare Bibliotheek) had die schillen zelf ook al gelegd, maar met de opstart van Muntpunt kregen we er een veel sterkere communicatie bij, en een enorme creativiteit waarvan we dankbaar gebruik maakten. De term belevingsbibliotheek legde een nieuw vernislaagje rond al die schillen, om de gebruikers te verleiden.

Roel: En toch heeft men ons geen grotere pad in de korf kunnen zetten dan door die term belevingsbibliotheek te gebruiken. Bij de start van Muntpunt kregen we veel bezorgde reacties, alsof we er hier een circus van zouden maken. Het leek wel of er vroeger in de bibliotheek geen beleving aanwezig was, terwijl lezen toch ook beleving is? We hebben zowel intern als extern lang tegen die bezorgdheid moeten vechten. Dus ook belevingsbibliotheek is zo’n containerbegrip waaraan je verschillende interpretaties kunt geven.

Leen: Onze collectie blijft belangrijk. Momenteel bekijken we vooral hoe ze verder kan groeien. Ze moet marktcorrigerend zijn, maar ook zorgen voor interactie met de gebruikers. En ik denk dat de volgende uitdaging erin bestaat om aan communitybuilding te doen. We hebben al wel een aantal projecten, maar in een bibliotheek als Muntpunt is dat niet altijd eenvoudig.

Roel: Wat dat betreft kunnen we veel leren van kleinere bibliotheken. De vertaalslag zal natuurlijk anders zijn, want onze band met ons publiek is anders, minder persoonlijk. Je kunt uiteraard niet verwachten dat alle bibliotheken dezelfde keuzes maken en dezelfde focus leggen. Je moet altijd rekening houden met de context. De vraag aan Muntpunt was om anders te zijn, vernieuwend, de bibliotheek van de toekomst, belevingsbibliotheek, enz. Maar toch: als men onze werking bekijkt valt men altijd terug op dezelfde cijfers als vroeger. Daar gaat het over het aantal actieve leden, het aantal uitleningen en verlengingen. Je kunt Muntpunt daar niet meer op afrekenen. We hebben veel gebruikers die geen lenerspas hebben, maar wel op een of andere manier gebruik maken van infrastructuur of diensten. De maatschappelijke relevantie van een bibliotheek wordt niet in kaart gebracht. Dat geldt niet alleen voor Muntpunt, maar voor zowat alle bibliotheken.

Hoe zou je die maatschappelijke relevantie kunnen meten?

Roel: We moeten die cijfers vooral kunnen vertalen naar onze opdrachtgevers. Uitleencijfers staan natuurlijk zwart op wit, maar als je wil uitdrukken wat je betekent voor je omgeving moet je vertrouwen op de manier waarop je die impact meet.

Leen: De Koninklijke Bibliotheek van Nederland is nu bezig met een aantal pilots, en het is de bedoeling dat dat over heel het land uitgerold wordt, zodat men daar ook aan benchmarking kan doen. Als wij als Muntpunt alleen zo’n impactmeting doen, zal dat niet altijd makkelijk zijn. We merken nu vaak al bij de Bios-gegevens dat je Muntpunt niet makkelijk vergelijkt met de vijf andere grote bibliotheken. Wij zijn toch altijd de kleinste, en dan ook nog eens een buitenbeentje.

Roel: Tot voor enkele maanden was ons werkveld 300.000 mensen. Maar dat is niet meer relevant. Het aantal Vlamingen, of Nederlandstaligen, in Brussel is stelselmatig gedaald. De Vlaamse ambtenaren die nu op Thurn & Taxis werken springen ook niet meer zo vaak binnen. De bibliotheekwerking van veel lokale werkingen is de laatste jaren veel sterker geworden. Ons werkveld werd dus onlangs bijgesteld tot 100.000 mensen. Procentueel scoor je dan natuurlijk plots veel beter. Als je alles dus enkel op basis van cijfers bekijkt, zijn wij vaak de slechtste leerling van de klas. Maar als je bekijkt welke rol wij spelen voor jongeren die hier rond mediawijsheid of leesbevordering hun ei kwijt kunnen, dan spelen die cijfers geen rol.

Zijn er nog dingen die volgens jullie onderbelicht blijven in de cijfers?

Roel: Vorig jaar zetten we voor het eerst een onderdeel ‘PR en netwerking’ in ons jaarverslag. Daarin vertellen we waar we werden uitgenodigd om het verhaal van Muntpunt te brengen. Of wie er speciaal naar Brussel komt om onze werking van dichtbij te bekijken.

Leen: Ook de zogenaamde kleine ontmoetingen kun je moeilijk in cijfers vatten. De oudere heer die de bib binnenwandelt en misschien net wat te lang staat te praten, dat is ook van belang. Voor hem is dat misschien het enige moment waarop hij een praatje kan maken met iemand. Ook daardoor heb je een bepaalde impact op je stad of je omgeving.

Roel: Voor politici zijn cijfers natuurlijk een makkelijk middel om campagne te voeren. Het verhaal dat je als bibliotheek iets betekent voor je omgeving is al veel moeilijker te vertellen, en zeker heel moeilijk te meten. Ook binnen het netwerk van Brusselse bibliotheken ligt dat moeilijk, vind ik. Elke bibliotheek wordt afzonderlijk op cijfers beoordeeld. Ik pleit ervoor om die cijfers in het geheel van het netwerk te bekijken. Het gaat bijvoorbeeld over hoeveel mensen je aan het lezen krijgt en houdt, en dat verhaal mis je als je alleen naar de cijfers kijkt.

Leen: Volgens mij zitten we nu in een fase van ‘de bibliotheek is dood, leve de bibliotheek’. Je ziet dat ook internationaal. Ik was bijvoorbeeld op het IFLA-congres afgelopen zomer. In de verschillende verhalen die je daar hoorde zat één rode draad: hoe kunnen we maatschappelijk relevant blijven? Er kwamen op dat congres veel initiatieven aan bod die via een participatief traject vorm hadden gekregen. Ik kreeg daar echt het gevoel dat er iets beweegt, een library renaissance, om het met de woorden van David Lankes te zeggen.

Roel: Hoe onzekerder de maatschappij en het leven worden, hoe meer mensen terug gaan zoeken naar houvast. En die kunnen ze vinden in de bibliotheek.

Zijn er zaken waarin jullie als belevingsbibliotheek uitblinken?

Leen: We zijn vooral trots op onze samenwerking met partnerorganisaties. Vorig jaar waren er 187 verschillende partnerorganisaties die hier hun content, hun expertise kwamen delen. Ook onze collega’s zullen voor een initiatief altijd de reflex maken om te bekijken welke partners ze daarbij kunnen betrekken.

Roel: Wat dat betreft legden we een heel mooi traject af. In onze oprichtingsakte werd gevraagd om een platform voor verschillende organisaties te zijn. Tijdens de beginjaren werd ons verweten dat we dat te weinig deden, alsof we alle expertise zelf in huis hadden. In de loop der jaren is dat exponentieel gegroeid. Sinds de opening van Muntpunt werkten we met 350 à 400 verschillende organisaties, ook internationaal. Vooral de laatste twee jaar boekten we daarin een enorme vooruitgang.

Zijn er ook zaken waaraan je wil sleutelen, of bibliotheken waaraan je een voorbeeld wilt nemen?

Leen: Ik zie in Vlaanderen een aantal bibliotheken die ook die nieuwe rol opnemen en experimenteren. Het gaat dan vaak over nieuwe bibliotheken. We kijken ook vaak op naar bibliotheken in Scandinavië. Ik vind bijvoorbeeld dat de bibliotheek van Helsinki, die eind volgend jaar opent, een mooi traject heeft doorlopen. Daar heeft men van meet af aan een community planner aangeworven om de stad te betrekken. Ik ben ook gefascineerd door bijvoorbeeld de Idea Store op White Chapel Road in Londen. Daar loopt de markt bijna naadloos over in de inkomhal van de bibliotheek. We bezochten al de OBA in Amsterdam, waar ze een volledige etage vrijhielden om volop in te zetten op makerspaces. Daar is uiteraard veel geld mee gemoeid. Als ik dat zie denk ik dat we in Vlaanderen, met veel minder middelen, lang niet slecht doen. En dan bedoel ik niet alleen de grote nieuwe bibliotheken. Ook op kleinere schaal zijn er projecten die er mogen staan.

Veel goede voorbeelden dus, maar een radicale ommezwaai in het concept van Muntpunt zit er niet meteen in?

Leen: Nee, ik denk dat we door de oefening te maken met de integratie van onze drie functies nu een beter beeld hebben van waarin we verder moeten groeien. Communitybuilding is een van die thema’s.

Roel: Het meest radicale dat hier zou kunnen veranderen is het gebruik van de infrastructuur. Tijdens examenperiodes is het hier bijvoorbeeld heel druk. Andere gebruikers vinden dat soms storend, en blijven dan een tijdje weg. We konden de chaos al wat verminderen, nu moeten we ervoor zorgen dat iedereen kan komen doen wat hij of zij wil, op het moment en de manier waarop hij of zij dat wil. We zouden tijdens examenperiodes een etage kunnen voorbehouden voor studieplekken, bijvoorbeeld. Op inhoudelijk vlak hebben we de voorbije twee jaar hard gefocust op een aantal dingen, binnen tien jaar ligt die focus ongetwijfeld anders. Niemand had vijftien jaar geleden kunnen voorspellen dat we nu zo hard moeten inzetten op mediawijsheid.

Hebben jullie een goed beeld van wie er allemaal tot jullie publiek behoort?

Roel: Je kunt beter vragen wie er niet tot ons publiek behoort. Dat is eigen aan een stad. Het loyale publiek van de HOB is als eerste teruggekeerd na de opening van Muntpunt. Maar als je de groei sinds midden 2015 ziet, zie je verschillende bevolkingsroepen, die vroeger hun weg naar de HOB misschien niet zo goed vonden. Die mensen merkten dat je hier ook voor andere dingen terecht kunt. Er is momenteel eigenlijk geen enkele bevolkingsgroep die ontbreekt in ons publiek.

Leen: Er is wel een soort kanteling gebeurd: daar waar ons publiek vroeger bestond uit 30 procent Brusselaars en 70 procent Vlamingen, is dat nu andersom.

Hebben jullie ook een groot verloop in jullie ledenbestand?

Roel: Ja, natuurlijk. Voor vluchtelingen is Brussel de aankomststad, maar na verloop van tijd verhuizen ze naar andere plaatsen in België. En dan zijn er de mensen voor wie Brussel een tijdelijke leefstad is, studenten bijvoorbeeld. Er zijn veel jonge mensen die in het centrum van Brussel wonen, maar eens ze een gezin starten naar de rand verhuizen. Dat zien wij allemaal in ons ledenbestand. Dat verloop was altijd groot, en zal dat waarschijnlijk ook blijven. Vorig jaar hadden we 6.000 nieuwe inschrijvingen, maar we hadden maar een nettogroei van 1.400 mensen.

Brussel is op veel manieren terug te vinden in de bib. Hoe spelen jullie daarop in?

Roel: Alle partnerorganisaties halen natuurlijk de stad binnen. En als je de juiste organisaties betrekt, komt hun publiek mee. Niet alleen onze ligging is dus van belang, ook de samenwerking met partnerorganisaties. Onder onze gebruikers met een lidkaart tellen we 126 verschillende nationaliteiten. In Brussel zijn er een 150-tal, dus dat ligt toch dicht bijeen. Tel daar nog de mensen bij die wel gebruik maken van Muntpunt zonder een lidkaart te hebben, en er komen ongetwijfeld nog wat nationaliteiten bij.

Verschillende van jullie projecten hebben ook betrekking op het meubilair. Hoe belangrijk is de inrichting van een bibliotheek voor jullie?

Leen: De inrichting is heel belangrijk, al van bij de aanloop naar Muntpunt. Uit een iets ouder onderzoek in Nederland bleek dat meer dan de helft van de gebruikers gewoon binnenkomt en snuistert door het aanbod in plaats van te zoeken via de catalogus. We wilden dus sterk inzetten op de presentatie van onze collectie. Aan de inrichting van de Agora is er wel wat veranderd. In de begindagen vond je hier weinig of geen verwijzingen naar de bibliotheek. Ondertussen liepen we een heel mooi traject met een aantal tweedejaarsstudenten vormgeving van LUCA School of Arts. Het winnende concept werd uitgevoerd.

Roel: En cours de route hebben we wel bijgeleerd. Als je ons nu het gebouw zou laten herinrichten zouden we een aantal zaken anders aanpakken, bijvoorbeeld de flexibiliteit in het gebruik van verschillende zones. Je moet verschillende gebruikersgroepen een plaats geven, zonder ze allemaal een eigen verdieping te geven. De architecten moesten natuurlijk werken met een bestaand gebouw, en drie verschillende gebouwen met elkaar matchen. Bepaalde features zijn schitterend: die boekentoren staat soms in de weg, maar hij heeft ook een bepaalde uitstraling. En het gebruik van onze balies moeten we herbekijken, op basis van de ervaringen van de voorbije jaren.

Leen: Toch denk ik dat men bij de opbouw van Muntpunt te veel vanuit het gebouw werkte, en te weinig vanuit het concept.

Roel: Je kunt voor de inrichting van een bibliotheek misschien beter een gecombineerde opdracht geven aan studenten en architecten. Zelfs gerenommeerde architectenbureaus kunnen zichzelf niet eeuwig blijven heruitvinden. Studenten hebben nog geen tunnelvisie, en hebben nog een bepaalde foutenmarge om ideeën te spuien. Misschien krijg je ideeën die nu nog onuitvoerbaar zijn, maar die binnen een aantal jaar prima kunnen.

Roel, waar zat voor jou de uitdaging toen je in 2014 werd aangesteld als directeur ad interim?

Roel: Ik werkte tot 2014 in een operationele leidinggevende functie. Bij mijn aanstelling in 2014 werd mijn functie meer inhoudelijk. Ik kwam niet uit de bibliotheekwereld of de socio-culturele sector, dus in het begin was het wel moeilijk om mee te praten met mensen die al jaren in het vak zitten. De uitdaging was vooral om een eigen visie te creëren. Dat heb ik gedaan door veel met verschillende mensen, zoals Leen, te praten. En dat doe ik nu nog steeds. Ook de collega’s hebben in het begin natuurlijk terechte verwachtingen. Op dat moment ben je niet aan het zwemmen, maar aan het spartelen om boven te blijven en om aan zoveel mogelijk van die verwachtingen te voldoen.

Zijn er, sinds je definitief aangesteld bent als algemeen directeur, nog dingen veranderd?

Roel: Heel weinig. De maanden voor mijn definitieve aanstelling was ik wel wat terughoudender. Ik wilde geen beslissingen nemen waarmee een eventuele nieuwe directeur of directrice dan geconfronteerd zou worden. Het zou niet fair zijn als hij of zij voor het blok wordt gezet en moet werken met een kader dat iemand anders uitgezet heeft. Ik vind het wel positief dat zowel mijn collega’s als de raad van bestuur en andere organisaties mij nooit gezien hebben als een tijdelijke directeur. Iedereen ging gewoon verder, niemand heeft getwijfeld om met mij een traject te lopen dat misschien maar tijdelijk was.

Leen, Muntpunt is een van de twintig Nederlandstalige bibliotheken in het netwerk van Brusselse bibliotheken. Hoe zien jullie die rol van Muntpunt in dat netwerk?

Leen: Ik denk dat het niet alleen aan mij is om die vraag te beantwoorden. We zijn nu op een punt gekomen waarbij we, in overleg met de VGC, de verwachtingen kunnen bijstellen. De hiërarchische rol die de HOB vroeger speelde is verouderd, het landschap waarin we werken is helemaal veranderd. Ik denk dat we veel meer spontane samenwerking moeten stimuleren. Bij innovatieve trajecten kan Muntpunt een meerwaarderol opnemen. Bijvoorbeeld bij de pilot met het uitleenplatform voor Engelstalige e-books: bij de opschaling daarvan zou Muntpunt kunnen helpen bij de realisatie in het Brusselse netwerk.

Roel: We moeten nog vaker de reflex maken om onze plannen met de andere bibliotheken in het netwerk te delen, ook al zijn ze nog embryonaal. En dat werkt in twee richtingen. Wij kunnen echt een meerwaarde zijn voor elkaar. Muntpunt kan een meerwaarde bieden op vlak van zichtbaarheid, maar kleinere bibliotheken in het netwerk kunnen dan weer een meerwaarde bieden op vlak van lokale kennis. Zij detecteren sneller zaken die leven bij hun publiek.

Hoe ziet de toekomst van Muntpunt er op lange termijn uit?

Roel: Dat is een moeilijke vraag. Hoe ziet onze maatschappij er in de toekomst uit? Dat bepaalt voor een groot deel hoe onze werking er in de toekomst zal uitzien. Als een bibliotheek lijnen zou uitzetten voor de volgende tien jaar, en daar niet van wil afwijken, zou ze haar relevantie snel verliezen. We kunnen wel een aantal trends detecteren, zoals de communitybuilding. Het zal altijd om relevantie blijven draaien. En dan komen we terug bij het begin van dit gesprek: relevantie moet je meetbaar maken met andere parameters dan alleen een paar cijfers.

Leen: Het wordt steeds moeilijker om de toekomst te grijpen. Veranderingen gaan ook steeds sneller.

Roel: Misschien moeten we op een bepaald moment even wachten met veranderen, en mensen de tijd geven om zich aan te passen voor er weer een verandering komt.

Nog een afsluiter: Muntpunt blaast dit jaar vijf kaarsjes uit. Zijn er plannen om dat te vieren?

Roel: Daar wordt aan gewerkt. Concrete plannen zijn er nog niet, maar we willen sowieso dat het een geschenk wordt voor ons publiek. We willen niet Muntpunt in de kijker zetten, maar ons publiek als jarige vieren.

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be