META sprak met Jeffrey T. Schnapp

META Nummer 2017/8

META sprak met Jeffrey T. Schnapp

Geschreven door Jessica Jacobs, Tom Willaert
Gepubliceerd op 30.10.2017
IMPORTANT
Keynote van Jeffrey T. Schnapp: De Overgankelijke Bibliotheek van het Heden

‘Knowledge design’: de toekomstige bibliothecaris als architect van kennis en ruimte

Het is een goede gewoonte: op het tweejaarlijks congres van VVBAD spreekt een keynote de BAD-sector met inspirerende woorden toe. De keuze om Jeffrey T. Schnapp naar het podium van Informatie aan Zee 2017 te brengen, kwam er naar aanleiding van zijn uitgave The library beyond the book. Ook al werkt hij niet in een bibliotheek, in zijn leven en denken staat informatie centraal. Hij omschrijft zichzelf dan ook in twee woorden als knowledge designer. Wat volgt is een gesprek over de toekomst van bibliotheken, over hoe die zichzelf kunnen heruitvinden op het snijvlak van analoge boeken, digitale media en innovatief design.

Jeffrey T. Schnapp is geobsedeerd door bibliotheken, zo zegt hij zelf. Wanneer we met hem skypen voor zijn komst naar België, wordt die stelling enkel bekrachtigd. In zijn werkruimte is hij omgeven door boeken in welbekende boekenkasten. Hoe innovatief hij zelf ook werkt rond bibliotheken en de architecturale indeling ervan, zo klassiek vind je de ruimte bij hem thuis. Niettemin, wie in discussie wil gaan over de toekomst van bibliotheken, moet bij Jeffrey T. Schnapp zijn. Hij maakt het zijn levensmissie om met de toekomstige generatie bibliotheekmedewerkers en architecten nieuwe concepten uit te denken voor bibliotheken. Experimenteren is voor deze professor een vereiste, en wat hij daaruit leerde, daar wilden wij graag meer over weten.

Jeffrey, je bent cultuurhistoricus aan de universiteit van Harvard, directeur van het experimentele Harvard metaLAB, co-directeur van het Berkman Klein Center for Internet and Society, CEO van Piaggio Fast Forward en je introduceert jezelf als een knowledge designer. Hoe passen al die puzzelstukken voor jou in elkaar?

Mijn uitgangspunt is dat de interessantste problemen niet passen binnen de grenzen van een specifiek domein. Begrijp mij niet verkeerd, ik vind het zeer belangrijk dat mensen een degelijke opleiding volgen, maar die opleiding is voor mij slechts een vertrekpunt van waaruit iemand nieuwe wegen kan inslaan. Zo startte ik bijvoorbeeld als historicus, waarna ik op zoek ging naar nieuwe, interessante problemen om aan te werken: onderzoeksproblemen, sociale kwesties en uitdagingen op het vlak van design. In mijn werk rond bibliotheken kan ik veel van die interesses samenbrengen. Sinds het einde van de jaren ’90 experimenteren bibliotheken met alternatieve manieren om ruimtes in te delen en het wordt vandaag steeds duidelijker dat knowledge space (d.w.z. de manier waarop kennis en ruimte samengaan, red.) een van de belangrijke topics van deze tijd zal worden. Vandaar dat ik veel van mijn activiteiten kan groeperen onder het label knowledge design. Knowledge design onderzoekt de uiteenlopende vormen die kennis kan nemen, en stelt die, vanuit een sterk historisch bewustzijn, voortdurend in vraag. Het is een erg krachtig paradigma dat niet alleen nieuwe theoretische invalshoeken schept, maar dat ook praktische toepassingen heeft. Zo schrijf ik als historicus boeken over oudere vormen van kennis, maar ik vertaal ideeën over kennis ook zelf in innovatieve, tastbare designs. Ik vind als het ware de toekomst uit voor die er is.

Met de opkomst van het internet en andere digitale media, zag het er even naar uit dat de toekomst er een zou zijn zonder materiële, gedrukte media. Zie jij ons als knowledge designer ooit leven in een vrijwel volledig virtuele wereld zonder boeken? Of zal die tastbare dimensie voor jou ook altijd relevant blijven?

Dat zijn belangrijke vragen die in de loop van het voorbije decennium verschillende antwoorden hebben gekregen. Mensen dachten lang in termen van het digitale versus het analoge. Ze stelden daarbij dat bibliotheken overbodig zouden worden en gedrukte media zouden verdwijnen. In werkelijkheid zien de dingen er heel anders uit. We drukken vandaag meer boeken dan ooit. Kranten doen het weliswaar minder goed, en die zullen waarschijnlijk verdwijnen. De kern van de zaak is dat er een grote diversiteit aan gedrukte media bestaat en dat elk van die media een eigen functie kan hebben. Inderdaad, bepaalde vormen van kennis zullen we waarschijnlijk volledig kunnen onderbrengen in de digitale ruimte. Maar we mogen niet vergeten dat kennis in vele gevallen ook belichaamd is — wij mensen zijn immers belichaamde wezens. Vandaar ook dat bedrijven zoals Moleskine het zo goed doen: er is een cognitieve reden waarom we liever fysieke notities nemen dan zaken te noteren in onze smartphone.

Nogal wat architecten en designers denken dat een bibliotheek een soort architecturale lege doos is die de bibliothecarissen later maar moeten zien op te vullen

We leven dus in een complexe ecologie waarin druk en digitale media naast elkaar bestaan. Daardoor staan ons ongetwijfeld nog interessante innovaties te wachten. We moeten ons afvragen wat we van gedrukte artefacten verwachten in het digitale tijdperk. Boeken worden al geboren in een digitale omgeving en dat opent mogelijkheden om dit medium opnieuw uit te vinden op erg spannende manieren. En naarmate boeken veranderen, moeten we ook alles rondom die boeken gaan herdefiniëren, gaande van boekenrekken tot schrijftafels.

Kortom, naarmate boeken veranderen zullen ook bibliotheken veranderen?

Er bestaat zeker een circulaire relatie tussen bibliotheken en boeken. Het woord bibliotheca betekent in het Latijn zowel de boekenplank, de collectie boeken als het boek zelf. Welke vorm het boek ook aanneemt, er zal altijd een bibliotheek zijn waarin het wordt gehuisvest. Opnieuw, gedrukte media kunnen volgens mij floreren op manieren die voordien niet mogelijk waren. Ik denk dat hybriditeit daarbij aan de orde van de dag zal zijn. Op sommige plaatsen zie je nu al een ware renaissance van gedrukte media en de hele industrie daarrond. Zo zie je bijvoorbeeld op de boekenbeurs in LA een fascinerende creatieve gemeenschap van designers, architecten en technologen samenwerken. Zij experimenteren met boeken, met bijzondere resultaten. De energie en buzz die je daar terugvindt is fantastisch. Dat stemt niet overeen met het bestaande uitgeversmodel, dat deze vernieuwingen niet kan bijbenen, met een crisis als gevolg.

We hebben het gehad over de materialiteit en medialiteit van bibliotheken, maar hoe ziet de sociale rol van de bibliotheek van de toekomst eruit? Zullen bibliotheken bijvoorbeeld plaatsen blijven waar mensen toegang hebben tot media die anders buiten hun bereik vallen?

Vijftig jaar geleden stond er nog geen enkele computer in de leeszalen. Nu is een bibliotheek bijna ondenkbaar zonder computers om aan te werken. We zitten in een stadium waarin we verschillende vormen van kennis ondersteunen. Wat ik zie bij bibliotheken over de hele wereld, is dat de diversiteit in mediatypes en -tools uitbreidt. Telkens wanneer een bibliotheek een nieuw medium binnenbrengt, verbreedt het sociale bereik. Het jonge publiek leest immers niet zoals hun voorouders dit deden. Is het luidruchtig in nieuwe bibliotheken? Soms, ja, afhankelijk van het soort leren dat er plaatsvindt. Moeten daarom alle bibliotheken makerspaces en fablabs zijn? Waarschijnlijk niet. Ik denk dat een strikte, architecturale onderverdeling tussen stille en luidruchtige ruimtes niet altijd meer vol te houden is. We zouden in de plaats daarvan kunnen nadenken over verschillende inkledingen van een en dezelfde ruimte; het ene moment kan het er stil zijn, het andere luidruchtig — een soort systeem in shifts dus.

Media veranderen snel en vele oudere media zoals de floppy disk zijn intussen niet meer in gebruik. Bibliotheken zijn belangrijke bewaarplaatsen voor boeken — moeten ze dat in de toekomst ook worden voor digitale media?

Digitale media zijn inderdaad erg broos. De oudste born-digital materialen zijn in theorie al bijna vijftig jaar oud, maar het ontbreekt ons aan een strategie over hoe we die best kunnen bewaren en ontsluiten. Op zich is dat vrij zorgwekkend. We weten immers dat elke mediarevolutie zijn eigen sterktes en zwaktes heeft. Digitale data zijn enorm krachtig, maar tegelijk erg fragiel. Je kunt het vergelijken met de situatie van het schrift en de stem in de oudheid: niet alle woorden die ooit zijn uitgesproken zijn ook op schrift gesteld. Het lijkt me interessant om digitale media uiteindelijk te bewaren in een ouder, ‘redundant’ medium zoals het schrift. Dit dwingt ons opnieuw om na te denken over hoe een boek een meerwaarde kan betekenen voor een digitaal project. Kunnen we digitale projecten zoals interactieve websites bijvoorbeeld bewaren in schriftelijke vorm? Er zijn duidelijk informatiestrategieën nodig voor digitale media, maar we moeten er ons goed van bewust blijven dat we waarschijnlijk nooit iets voor de eeuwigheid kunnen bewaren.

IMPORTANT
© Marc Engels.

Natuurlijk deelt META graag de inzichten die Jeffrey T. Schnapp in zijn keynote op Informatie aan Zee 2017 bracht met een groter publiek. Daarom zorgden we voor een uitgeschreven vertaling van zijn Engelstalige voorstelling. De volledige versie is terug te vinden op www.vvbad.be/keynoteSchnapp, hier alvast een voorsmaakje:

“We nemen op dit ogenblik elke twee minuten evenveel foto’s als dat er genomen werden gedurende de volledige negentiende eeuw; elk uur delen we zoveel minuten bewegend beeld of geluidsopnamen als dat er werden geproduceerd gedurende de eerste eeuw van de cinema en het opgenomen geluid. Auteurschap is een activiteit geworden die bijna even gebruikelijk is als ademen, allesomvattend van het uitbreiden van venerabele discursieve genres zoals romans, monografieën, briefwisseling en memo’s tot het deelnemen aan netwerkberichtgeving op een schaal die gaat van blogs en e-mails tot tweets, sms-berichten en Snapchatannotaties van alledag. Dit is de oceaan waarin de gedrukte publicaties moeten zwemmen en wiens wateren over de pagina’s stromen van wat we blijvend benoemen, misschien met het risico een anachronisme te begaan, als ‘boeken’.”

[…]

“Dit brengt me naadloos tot bij de taak die bibliotheken zullen blijven uitvoeren in het informatietijdperk: het sorteren en conserveren van materiaal, van boeken tot bits, als deel van de functie die ze uitoefenen om tegemoet te komen aan de noden van de gemeenschappen die ze dienen. De redenen voor het sorteren en conserveren zijn zowel cognitief als praktisch. Mensen kunnen maar beperkt productief omgaan met gelimiteerde universums aan informatie. Voordat kennis bruikbaar en inzetbaar wordt, moet ze begrensd worden. De droom van een universele bibliotheek waarin alle boeken ter wereld bewaard worden, zelfs wanneer men aanneemt dat zulk een fantasie beschouwd wordt als wenselijk of bruikbaar, was reeds in de achttiende eeuw onhaalbaar. Vandaag zou het gaan om meer dan 150 miljoen gebonden volumes plus een serverpark de grootte van Rhode Island. Zinvolle toegang vergt kwalitatieve filters, domeingebonden expertise en navigatie-intelligentie. De dag van gisteren waren deze filters en modi waarmee men doorheen de kennis gegidst werden menselijk (de bibliothecaris) en architecturaal (het bouwwerk); de dag van vandaag zijn ze naast menselijk en architecturaal ook algoritmisch. Binnen het sorteren en conserveren, zullen de bibliotheken van de eenentwintigste eeuw ernaar streven om toenemend lokaal te zijn, zelfs wanneer ze het via de macht van beschikbare middelen moeten afleggen tegen globale communicatienetwerken. Dit is wellicht een van de rijkste paradoxen van het digitale tijdperk: hoewel informatie overal beschikbaar is, blijft kennis even lokaal en vast gevestigd als altijd.”

[…]

“Wat wel nieuw is binnen dit overwegend inkrimpen van boekenstapels, is het feit dat er een potentieel krachtig curatorieel uitgangspunt ontstaat: namelijk dat van het verlaten van vaste locaties binnen de stapels ten voordele van flexibele, provisionele lokale organisatieschema’s die de kracht van boekenstapels loslaten om betekenisvollere verhalen te vertellen, gerichte onderzoeksthema’s te ondersteunen, en/of urgente sociale, institutionele of economische noden te dienen. Indien deze verhalen, thema’s en noden verschuiven, kunnen de collecties bewegen in lijn met curatoriële programma’s, ofwel opgesteld door bibliothecarissen, faculteitsleden en andere domeinexperten, ofwel door leden van de gemeenschap, bouwend van de grond op om het zo te stellen. Er is simpelweg geen reden waarom ‘circulerende’ collecties niet zouden kunnen circuleren door de fysieke ruimten van een bibliotheek aan de snelheid van een onderzoeksproject, een economische uitdaging, het universiteitscurriculum of veranderlijke sociale getijden.”

IMPORTANT
© Marc Engels.

[…]

“In The Library Beyond the Book, bedachten mijn coauteur en ik het spectrum van de zogenaamde ‘chaotische opslagsystemen’, die toegepast worden in de distributiecentra van Amazon, waar de constante veranderingen en het schijnbaar willens nillens bijeenvoegen van bronnen efficiëntie toestaat die groter is dan de traditionele benaderingen van warenhuisopslag. (The Library Beyond the Book, pp. 82-87) Natuurlijk is een warenhuis geen bibliotheek, net zoals een databank geen bibliotheek is. Daarom is dit gebaar, zoals meestal binnen hedendaagse essays, een provocatie. Maar het is een provocatie die doelt op het generatieve potentieel van een dynamische, locatie-specifieke, crossmediale benadering tot het conserveren van kennis die de tweevoudige missie van de bibliotheek, die bestaat sinds mensenheugenis, respecteert: namelijk het verzekeren van langdurige conservatie en het bevorderen van kortetermijnactivatie.”

> Lees de volledige keynote van Jeffrey T. Schnapp of bestel zijn boek The Library Beyond the Book online op www.vvbad.be/keynoteSchnapp.

Kun je ons iets vertellen over hoe het Harvard MetaLab is ontstaan en welke rol het lab speelt in de ontwikkeling van de bibliotheek van de toekomst?

Jazeker, ik ben geobsedeerd door bibliotheken. In 2008, het jaar van de crisis, was er een groot debat gaande over de toekomst van de bibliotheken van Harvard. Dat was een fascinerende discussie, want Harvard heeft meer dan 70 bibliotheken van allerlei aard: een muziekbibliotheek waar je zowel partituren als instrumenten terugvindt, drie herbaria, je vindt er kortom elke soort bibliotheek die je je kunt inbeelden. Er heerste in die tijd nogal wat onrust onder bibliothecarissen, want velen onder hen vreesden voor hun job. Zij dachten toen in termen van oplossingen voor bestaande problemen, terwijl mijn insteek anders was. Ik vertrok in mijn denken namelijk niet van de situatie zoals die was, maar wel zoals we zouden willen dat die was. Stel dat je de volledige bibliotheek vanaf nul zou kunnen heropbouwen, hoe zou die er dan uitzien? Om daar achter te komen, vatten we de bibliotheek op als een experiment in design en architectuur. We richtten als het ware een soort library design kitchen op waar we bibliothecarissen en designers samenbrachten om vanaf nul een nieuwe bibliotheek te ontwerpen. Dat was een interessant project, want nogal wat architecten en designers denken dat een bibliotheek een soort architecturale lege doos is die de bibliothecarissen later maar moeten zien op te vullen. Wij draaiden het proces om: de functies en missie van de bibliotheek stonden centraal en we creëerden daarrond de benodigde ruimtes. Zo is het lab vijf jaar geleden tot stand gekomen. Intussen is de vraag over hoe je ruimte en kennis met elkaar kunt vervlechten een hot topic geworden en worden er in dit domein veel spannende experimenten uitgewerkt.

Experimenteren doe je ook zelf, zo creëerde je met je team bij Piaggio Fast Forward onlangs de robot GITA. Is er een verband tussen je interesses in knowledge spaces, bibliotheken en dit nieuwe project?

Dat verband is er zeker. Piaggio Fast Forward is een mobiliteitsbedrijf van Piaggio Group, dat onder andere bekendstaat voor de Vespa. Het bedrijf contacteerde me een tijd geleden met de vraag om een denktank op te richten rond de toekomst van light mobility. In een tijd waarin de interesse in motoren en andere tweewielers afneemt, moet Piaggio namelijk op zoek gaan naar een markt van alternatieve transportmiddelen. Net zoals bij MetaLab begonnen we hier terug met een schone lei. We bekeken de stadsomgeving en vroegen ons af welke noden daar leefden. Welk voertuig ontbrak hier nog? Al snel concentreerden we ons op voetgangers en hoe we die konden helpen om beter en met meer vrijheid door de stad te wandelen. We zochten daarbij specifiek naar een manier om artificiële intelligentie in te schakelen — niet om de mens te vervangen, wel om die te verbeteren. Uiteindelijk kwamen we op het idee om een cargo robot te bouwen die zich makkelijk in het centrum van de stad kon verplaatsen. We leerden de robot, GITA, om mensen te volgen als een welopgevoed huisdier en nadien autonoom naar huis terug te keren. Er is geen interface, als je kunt wandelen, werkt het. Op dit moment zijn we volop bezig om onze eerste prototypes om te vormen tot een volwaardig product. GITA lijkt me een mooi voorbeeld van hoe kennis en denkwerk, of in dit geval artificiële intelligentie, geïntegreerd kunnen worden in de complexe ruimte van de stad.

Als je ondanks dit alles toch nog wat vrije tijd zou hebben, bezoek je dan zelf nog bibliotheken? En zo ja, heb je dan een persoonlijke favoriet?

Heel vaak, ik hou ervan om verschillende bibliotheken te bezoeken. In Woodstock, Vermont, op een kleine drie uur rijden van Boston, ligt een pareltje van een bibliotheek. Het is een prachtig klein gebouw met vriendelijk personeel. In de inkomhal vind je een boekenwinkel zonder verkoper. De winkel wordt uitgebaat op basis van blind vertrouwen. Er heerst op die manier een magische, vertrouwde sfeer. Een andere favoriet van me is Houghton Library aan Harvard, waar je zeldzame boeken vindt. Voor elke eeuw vind je er wel wat. Ik zou mijn hele leven in bibliotheken kunnen spenderen, ze zijn als kleine schatten voor me.

IMPORTANT
Het boek 'The library beyond the book'.

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be