Kort na de eeuwwisseling raakte de intrede van de informatica in de archiefsector in een stroomversnelling. Tot dan toe was dit vooral een nationaal gebeuren. Steeds meer groeide het idee dat een samenwerking van de culturele sector op supranationaal niveau noodzakelijk was. Vanuit Europa werden verschillende initiatieven genomen om de burger grensoverschrijdend toegang te verlenen tot het collectieve erfgoed en geheugen van de maatschappij.
Deze tekst kwam tot stand naar aanleiding van de APE-studienammidag op 17 maart 2016 en is deels gebaseerd op de bijdragen van Karin van Honacker, Johan Van der Eycken, Sébastien Soyez, Wim Van Dongen en Michel Vermote.
Een van deze initiatieven was Europeana. Deze portaalsite, die op 20 november 2008 online ging, geeft toegang tot gedigitaliseerde collecties van Europese en culturele en wetenschappelijke instellingen.
Binnen hetzelfde kader zag ook het Europese archievenportaal Archives Portal Europe het levenslicht. Men wenste de gegevens van archiefinstellingen, die op dat ogenblik reeds gebruik maakten van internet om hun collectie te ontsluiten, samen te brengen in één Europees archiefportaal. Daarnaast bleek het belang van samenwerking om de toenemende deskundigheid op het gebied van nieuwe technologieën te delen. De oprichting van de Internet Gateway voor Documenten en Archieven in Europa werd goedgekeurd en bekrachtigd door de Europese Raad op 14 november 2005, met als doel het grensoverschrijdend toegankelijk maken van de collecties van nationale archiefdiensten en archiefinstellingen van de Europese Unie. Het APEnet-project ging van start op 15 januari 2009 en zou drie jaar duren.¹ Naast de ontwikkeling van een portaal, werd voorzien in een aantal tools en plugins, die de integratie van de nationale systemen enerzijds en Europeana anderzijds zouden vergemakkelijken. Het was niet de bedoeling nieuwe standaarden te ontwikkelen, maar eerder gebruik te maken van bestaande standaarden en deze te promoten. Zeventien Europese nationale archieven namen deel aan het APEnetproject. Na een ontwikkelingsproces van drie jaar kon een eerste versie van Archives Portal Europe aan het brede publiek ter beschikking worden gesteld. Op dat ogenblik bevatte het portaal ca. 14 miljoen beschrijvingen en waren 61 Europese archiefinstellingen vertegenwoordigd.
Op 1 maart 2012 kreeg APEnet een opvolger met het APE network of exellence of kortweg APEx.² In tegenstelling tot het voorgaande project werd APEx gedragen door een consortium van 35 partners. Op 30 september 2015 telde het portaal 245 miljoen beschrijvingen, afkomstig van ca. 6000 Europese archiefinstellingen, met links naar meer dan 200 miljoen gescande beelden. Op technologisch vlak werden een aantal verbeteringen aangebracht, die de duurzaamheid op lange termijn zouden garanderen. De interoperabiliteit met Europeana werd verbeterd en er werd gewerkt aan tools en richtlijnen, die het uploaden van content eenvoudiger maakten. Dankzij Europese subsidies en de medewerking van de verschillende partners tijdens de projecten APEnet en APEx is Archives Portal Europe uitgegroeid tot een volwassen portaal, dat zich profileert als een missing link tussen wereldwijde gebruikers en de Europese archiefgemeenschap.
APEF
De participerende entiteiten van het APEx consortium hadden zich er tevens toe verplicht om de infrastructuur van het portaal duurzaam te onderhouden. Dit gebeurde met de oprichting van een Archives Portal Europe Foundation (APEF)³ naar Nederlands recht. Deze stichting is een non-profit organisatie, waarvan de inrichting sterk verbonden is met de culturele instanties van de betrokken Europese landen, om het beleid en doelstellingen op cultureel en wetenschappelijk gebied zoveel mogelijk te kunnen afstemmen op zowel nationaal als op Europees niveau. Op het ogenblik van haar oprichting in oktober 2014 telde APEF vijf participerende landen: België, Nederland, Luxemburg, Zweden en Spanje. Momenteel zijn ook Duitsland, Frankrijk, Italië, Zwitserland, Denemarken, Estland, Litouwen, Noorwegen, Hongarije en Slovenië aan dit lijstje toegevoegd.
Tot nog toe participeerden enkel nationale archieven als associate aan de stichting. In de nabije toekomst zullen ook andere archiefdiensten kunnen toetreden. Elke associate beschikt over één vertegenwoordiger in de Assembly of Associates. Dit is het hoogste orgaan van APEF en houdt toezicht op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken. Elke partner dient een jaarlijks gediversifieerde bijdrage te betalen. Het leveren van content op het portaal blijft gratis.
Het dagelijkse bestuur wordt waargenomen door een governing board, bestaande uit vijf leden: Arjan Agema, voorzitter (Nationaal Archief, Nederland), Karin van Honacker, secretaris (Algemeen Rijksarchief, België), Luis Castrillo Aguilera, schatbewaarder (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Sport, Spanje), Joël Thill (Nationaal archief, Luxemburg) en Stefan Kwasnitza (Federaal archief, Zwitserland). Daarnaast beschikt de stichting nog over een beperkte staf. Wim Van Dongen (Nationaal Archief, Den Haag) coördineert het netwerk van country managers en fungeert als technisch coördinator. Tevens worden drie ontwikkelaars te werk gesteld en recent werd ook nog een PR- en communicatieverantwoordelijke aangeworven.
De toekomstige ontwikkeling van APE is sterk afhankelijk van de beschikbare middelen en bijdragen van de partners. Op dit ogenblik kan men profiteren van de technologie die door het Nederlandse nationaal archief ontwikkeld wordt in het kader van het Digitale-Taken-Rijkproject. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat DTR gebruik zou maken van de API(Application Programming Interface)- code, en deze verder zou ontwikkelen met specifieke functionaliteiten voor DTR. Uiteindelijk werd besloten APE en DTR gelijktijdig te ontwikkelen. In het kader van deze samenwerking zijn drie projecten voorzien:
- De ontwikkeling van een ‘Open API’. Deze moet het mogelijk maken om informatie te delen met andere projecten zoals CENDARI en EHRI en biedt archiefinstellingen de mogelijkheid een eigen website te ontwikkelen op basis van deze API.
- Het verbeteren van de uploadmogelijkheden en zoekfunctionaliteiten van EAC-CPF-records. Op lange termijn zal dit toelaten een Records Creators Authority-file system te creëren. Dit betekent in de praktijk, bijvoorbeeld, dat er aan één archiefvormer gegevens van verschillende instellingen kunnen worden gekoppeld.
- De mogelijkheid om additional finding aids, zoals indices, steekkaarten, … op te laden.
Naarmate de beschikbare middelen toenemen zal nog verder worden gewerkt aan de samenwerking met Europeana, waarbij APE optreedt als archiefaggregator. Op technisch vlak gaat de aandacht uit naar het up-to-date houden, verbeteren en uitbreiden van de infrastructuur en zoekmogelijkheden. Ook speciale features zoals de mogelijkheid voor storytelling (bijv. topics m.b.t. genealogie, Europese geschiedenis en identiteit) en virtuele tentoonstellingen worden onderzocht. Het belangrijkste element blijft echter de blijvende promotie van APE aan contentproviders enerzijds en de gebruikers anderzijds.