Sinds 2014 staat er een Vlaming aan het hoofd van de International Board on Books for Young People (IBBY) en niet de minste. Gelauwerd jeugdauteur Wally De Doncker is net herkozen voor een tweede termijn van twee jaar als president van deze niet-gouvernementele internationale organisatie die iedereen die in verband staat met jeugdliteratuur wil samenbrengen. We kregen Wally even te pakken in zijn thuisbasis Hamme.
Hoe ben je bij IBBY terecht gekomen?
Ik debuteerde als schrijver in 1989 maar ik had al gauw door dat het wereldje van schrijvers heel klein is, een beetje te klein. Je zat snel aan je grenzen. Mijn horizon liep al snel verder. Ik wou andere dingen zien, ook internationaal. Ik heb me eigenlijk onmiddellijk bij IBBY aangesloten. Bij IBBY-Nederland dan want IBBY-Vlaanderen bestond nog niet. Daar kon ik al meteen contacten leggen met schrijvers zoals Thea Beckman en ik kon er gewoon mee praten, dat vond ik fantastisch! In 1993 is IBBYVlaanderen opgericht en ik ben er meteen bestuurslid geworden. Ik schreef veel artikels over internationale jeugdliteratuur en ik durf ook wel standpunten in te nemen en dat begint dan op te vallen. Ze vroegen me om in de redactie te komen van The Lion and the Unicorn, een Amerikaans tijdschrift over jeugdliteratuur en zo is het allemaal beginnen rollen.
Als IBBY niet bestond dan schreef ik allang niet meer denk ik. Ik zou te veel gestoten hebben op grenzen. Ik ben iemand die snel dingen wil doorbreken. Ik ben ook leraar geweest in het lager onderwijs waar ik mij onder meer al bezig hield met leesbevordering en daaruit is een nieuwe taalleesmethode ontstaan, ‘Leesdraak’. Dat was heel vernieuwend. Misschien iets te avantgardistisch voor die tijd: samenwerking met de derde kleuterklas, roldoorbrekend, creatief schrijven, invoegen van kinderliteratuur en kinderpoëzie, groeiboeken, …. Standaard Educatieve Uitgeverij geloofde er sterk in. Het is misgelopen door een te grote wisseling van uitgevers (vijf op twee jaar tijd) met verschillende visies.
Er is al veel geschreven over de AVI-leesmethode voor kinderen. Wat vind je daarvan?
‘Leesdraak’ was al anti-AVI. We hebben de gewoonte om in Vlaanderen en Nederland alleen maar woorden met één lettergreep te gebruiken in eerste leesboekjes maar zo krijg je een taal die niet bestaat en heel kunstmatig is. Kinderen lezen en begrijpen ook perfect woorden met twee of drie lettergrepen. Dankzij IBBY heb ik al veel internationale bibliotheken bezocht. Daar werken ze niet met woorden van één lettergreep voor de kleinste lezertjes. Er wordt niet gekeken hoeveel medeklinkers vooraan staan. Die kinderen leren lezen in hun eigen taal, in het Italiaans bijvoorbeeld met woorden van vier lettergrepen, so what! Anderstalige kinderen begrijpen bijna niets van die beginnende boekjes met alleen éénlettergrepige woorden.. Ik kan je gerust een paar AVI-teksten voorlezen waarvan ook jij niets of weinig zult begrijpen! Kinderen moeten ook altijd maar diezelfde AVI-boekjes lezen, ten treuren toe en met AVI worden kinderen opgedeeld in groepjes, kinderen in een lager niveau voelen zich minder. Hier bovenop wordt er dan nog eens eindeloos getest, vaak nog met de chronometer. Dat is dodelijk voor het leesplezier. In Vlaanderen en Nederland leren kinderen lezen in een kunstmatig taaltje dat ver afwijkt van het Nederlands. Niemand praat alleen maar met éénlettergrepige woorden. Het is spijtig dat bibliotheken dit ontmoedigende systeem overnemen. In buitenlandse bibliotheken zie ik dat veel minder. Het technisch lezen wordt er uit de bibliotheek gehaald. Ik blijf dat maar herhalen. Niet helemaal in dovemansoren. Iedereen Leest geeft nu aan leesplezier de hoogste prioriteit en wil er duidelijk iets aan veranderen. Dat doet me plezier.
AVI is natuurlijk een zakelijk systeem dat draait en moet blijven draaien dus is het moeilijk om daar kritiek op te hebben. We zouden goede verhalen moeten aanbieden en afstand nemen van het technische lezen. Maar anderzijds begrijp ik het ook wel. Veel mensen in de bibliotheek zeggen mij dat leerkrachten die boekjes vragen en dat is vaak een reden om eraan toe te geven maar je moet andere argumenten kunnen presenteren.
Hoe ziet een week er voor je uit tijdens je presidentschap van IBBY?
60 procent van mijn tijd ben ik bezig met het presidentschap. Ik krijg heel veel vragen voor interviews, speeches, voorwoorden, enz. Mensen contacteren mij van over de hele wereld en er komen heel veel vragen voor nieuwe projecten. Het IBBYsecretariaat zit in het Zwitserse Basel en daar ben ik ook constant mee in contact. Ik ben gemiddeld een week per maand in het buitenland. Ik ben nu pas terug van een congres in NieuwZeeland, van daar ging het rechtstreeks naar Peking, morgen ben ik in Parijs en dan Frankfurt, Sjanghai en zo gaat het altijd maar verder. Ik besteed heel veel tijd aan het presidentschap maar ik geniet ervan. Je kunt echt wel iets veranderen. Je ontmoet overal gemotiveerde mensen. Het mooie is ook dat het interprofessioneel is. Je komt niet alleen bibliothecarissen tegen maar ook auteurs, illustratoren, leesbevorderaars, wetenschappers, … Die trekken allemaal aan het zelfde zeel en dat is fantastisch. IBBY zet wereldwijd miljoenen kinderen aan het lezen.
De andere 40 procent van mijn tijd gaat naar het schrijven. Toen ik wist dat het presidentschap eraan kwam, ben ik al begonnen met de voorbereiding van de publicaties die de komende jaren gepland zijn. Maar er zijn ook nieuwe dingen die nu groeien. China is bijvoorbeeld heel geïnteresseerd in mijn werk. Dit jaar alleen al verschijnen er zes van mijn vroegere titels in het Chinees. De belangstelling is er al sinds 2002 met de uitgave van Ik wou dat ik een pop was in het Chinees. Vorig jaar verscheen mijn manuscript Billie’s Factory rechtstreeks bij een Chinese uitgeverij. Dat was uniek voor Vlaanderen en meteen een fantastisch geschenk. Het is een prentenboek getekend door Xu Kayun, een Chinese illustrator. Ik heb er altijd van gedroomd om met andere culturen te kunnen samenwerken en nu lukt dat. Ze hebben me nu ook gevraagd om een traditioneel Chinees verhaal te bewerken. Hoe kijkt een westerse auteur naar dit verhaal? Dat is nog nooit gebeurd. Het boek komt uit in januari 2017. De verwachtingen zijn heel hoog bij de mensen die het typoscript gelezen hebben.
Waarom heb je je geëngageerd binnen IBBY?
De sociale dimensie van IBBY vind ik heel belangrijk. De ontstaansgeschiedenis van IBBY is ook heel mooi (nvdr. zie Over de grens in dit nummer). Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog stonden alle Duitstalige boeken vol met de nazifilosofie. Dat kon natuurlijk niet voor Jella Lepman, de Duitse stichtster van IBBY. Als voorbereiding op een tentoonstelling stuurde Lepman brieven naar buitenlandse instanties met het verzoek om haar kinderboeken toe te sturen. Ze wees erop dat de Duitse kinderen hoegenaamd geen schuld dragen aan de oorlog. De boeken uit de vrije wereld zouden volgens haar de eerste vredesbodes zijn. Alle Europese landen reageerden positief. Eén land weigerde expliciet om mee te werken: België. De Belgische autoriteiten verantwoordden zich met het feit dat hun land al tweemaal door de Duitsers bezet werd en dat dit alleen al genoeg was om niet in te gaan op haar verzoek. Jella legde er zich echter niet bij neer. Ze schreef: “Is België dan niet geïnteresseerd in de opleiding van een nieuwe generatie jonge Duitsers, die er borg voor staat dat een derde inval niet meer te vrezen valt?” De Belgen stuurden als antwoord toch een boekenpakket. Lepman vond de Belgische inzending de mooiste van de tentoonstelling. Een mooi verhaal dat ook veel zegt over IBBY. Beroemde auteurs uit die tijd zoals Erich Kästner, Astrid Lindgren en P.L. Travers hebben zich mee achter het initiatief geschaard. Die grote namen spreken nu nog altijd tot de verbeelding. IBBY geeft ook prijzen. Er is bijvoorbeeld een internationale leesbevorderingsprijs, het gebeurt niet vaak dat zulke projecten internationaal gewaardeerd worden. En natuurlijk ook de Hans Christian Andersen Award, de kleine Nobelprijs voor jeugdliteratuur, zowel voor auteurs als voor illustratoren.
Die sociale dimensie is de jaren nadien nog meer gegroeid. Een mooi voorbeeld is dat van een project dat nu loopt in Afghanistan: mensen rijden er met een klein bibliotheekje rond met de fiets om kinderen toch te laten lezen. Dat is zo belangrijk voor de ontvoogding van kinderen. IBBY werkt mee met de motorfietsbibliotheken in Indonesië, de kameelbibliotheken in Mongolië, de containerbibliotheken in Ghana, de IBBYbibliotheken in Gaza enz… Die sociale projecten zijn voor mij heel belangrijk. Mijn ouders waren niet echt lezers van boeken. Er was hier in mijn geboortedorp Hamme-Zogge geen bibliotheek. Ik las kranten en boeken voor volwassenen. Gelukkig kocht mijn moeder af en toe een kinderboek dat de krantenman aanbood. Toen ik 10 werd kwam er in het dorp wel een bibliotheekje. Er ging voor mij een gehele nieuwe wereld open. Nu twee jaar geleden is de bibliotheek gesloten en dan denk ik toch, verdorie! Je speelt zo toch talentvolle lezers kwijt. Vooral diegenen die het nodig hebben. Ouders die geld hebben gaan wel naar de boekenwinkel, dat is het probleem niet. Voor kansarmen en anderstalige kinderen moet de bibliotheek er zijn. En meer en meer ook voor vluchtelingen. Dat is een nieuwe taak van de bibliotheek.
Hoe kijkt IBBY naar de vluchtelingencrisis in Europa?
Met IBBY beginnen we altijd van onderuit. We hebben geen grote budgetten. De bibliotheek op het Italiaanse eiland Lampedusa was oorspronkelijk een bibliotheek opgericht voor kinderen van vluchtelingen. Een heel moeilijke situatie. Politiek gezien mogen die kinderen niet naar de bibliotheek komen. De bibliotheekmedewerkers merkten al snel dat het niet werkte met Italiaanse boeken, zelfs niet met Engelstalige boeken. “Oké,” zeiden ze, “we zouden eigenlijk boeken moeten hebben die iedereen kan lezen.” Daar zijn dan de Silent Books uit gegroeid, boeken zonder woorden. Dat heeft zich heel snel verder gezet naar andere landen. In heel Zweden werken ze nu in alle bibliotheken met Silent Books. Ouders van anderstalige kinderen kunnen die boeken voorlezen in hun eigen taal en zo groeit ook de liefde voor het boek. Er is zo een IBBY Silent Books-collectie ontstaan. Het is een heel mooi project. IBBY-Zweden heeft nu ook een handleiding gemaakt over hoe je er mee aan de slag kan gaan en die is vertaald in het Engels. Ik hoop dat het in Vlaanderen ook een succes wordt.
We werken ook aan de Amerikaanse grens met Mexico. Er zijn daar heel veel kampen met bibliotheekjes om de kinderen op te vangen. Velen onder hen zijn wees. Kinderen die naar de bibliotheek komen krijgen een bibliotheekkaart, om zo toch een identiteit te krijgen. Dat heeft de overheid niet altijd graag natuurlijk. Ze heeft liever een grote onbekende massa. In Canada doen we dit nu ook en we hopen het ook in Europa door te voeren. Het zijn kleine dingen, maar soms wel belangrijk. Ik blijf het herhalen. Een kind is een kind. Alleen het beste is goed genoeg voor kinderen.
De Algemene Vergadering van IBBY heeft in augustus iedereen, die in het veld van de kinder- en jeugdliteratuur staat, opgeroepen dringend werk te maken van een vriendelijke en professionele opvang van de vluchtelingenkinderen en tegelijkertijd aan de kinderen van de autochtone gemeenschap te leren hoe ze kunnen omgaan met kinderen uit een andere cultuur.
Waarom zouden Vlaamse bibliotheken lid moeten worden van IBBY?
Ze kunnen veel leren van onze sociale projecten. Als je samenwerkt met andere professionele groepen sta je veel sterker. Dat is de kracht van IBBY. Het is goed om elkaar te horen. Een bibliothecaris heeft me ooit eens gezegd dat we in Vlaanderen een elite aan het vormen zijn, kinderen van welgestelde ouders die het zich kunnen permitteren om boeken te lezen en anderen die het niet kunnen en die gaan uit de boot vallen. Dat mogen we niet laten gebeuren.