Interview met IBBY-president Wally De Doncker

META NUMMER 2016/8

Interview met IBBY-president Wally De Doncker

Geschreven door Tom Van Hoye
Gepubliceerd op 01.10.2016
IMPORTANT

Sinds 2014 staat er een Vlaming aan het hoofd van de International Board on Books for Young People (IBBY) en niet de minste. Gelauwerd jeugdauteur Wally De Doncker is net herkozen voor een tweede termijn van twee jaar als president van deze niet-gouvernementele internationale organisatie die iedereen die in verband staat met jeugdliteratuur wil samenbrengen. We kregen Wally even te pakken in zijn thuisbasis Hamme.

Hoe ben je bij IBBY terecht gekomen?

Ik debuteerde als schrijver in 1989 maar ik had al gauw door dat het wereldje van schrijvers heel klein is, een beetje te klein. Je zat snel aan je grenzen. Mijn horizon liep al snel verder. Ik wou andere dingen zien, ook internationaal. Ik heb me eigenlijk onmiddellijk bij IBBY aangesloten. Bij IBBY-Nederland dan want IBBY-Vlaanderen bestond nog niet. Daar kon ik al meteen contacten leggen met schrijvers zoals Thea Beckman en ik kon er gewoon mee praten, dat vond ik fantastisch! In 1993 is IBBYVlaanderen opgericht en ik ben er meteen bestuurslid geworden. Ik schreef veel artikels over internationale jeugdliteratuur en ik durf ook wel standpunten in te nemen en dat begint dan op te vallen. Ze vroegen me om in de redactie te komen van The Lion and the Unicorn, een Amerikaans tijdschrift over jeugdliteratuur en zo is het allemaal beginnen rollen.

Als IBBY niet bestond dan schreef ik allang niet meer denk ik. Ik zou te veel gestoten hebben op grenzen. Ik ben iemand die snel dingen wil doorbreken. Ik ben ook leraar geweest in het lager onderwijs waar ik mij onder meer al bezig hield met leesbevordering en daaruit is een nieuwe taalleesmethode ontstaan, ‘Leesdraak’. Dat was heel vernieuwend. Misschien iets te avantgardistisch voor die tijd: samenwerking met de derde kleuterklas, roldoorbrekend, creatief schrijven, invoegen van kinderliteratuur en kinderpoëzie, groeiboeken, …. Standaard Educatieve Uitgeverij geloofde er sterk in. Het is misgelopen door een te grote wisseling van uitgevers (vijf op twee jaar tijd) met verschillende visies.

Er is al veel geschreven over de AVI-leesmethode voor kinderen. Wat vind je daarvan?

‘Leesdraak’ was al anti-AVI. We hebben de gewoonte om in Vlaanderen en Nederland alleen maar woorden met één lettergreep te gebruiken in eerste leesboekjes maar zo krijg je een taal die niet bestaat en heel kunstmatig is. Kinderen lezen en begrijpen ook perfect woorden met twee of drie lettergrepen. Dankzij IBBY heb ik al veel internationale bibliotheken bezocht. Daar werken ze niet met woorden van één lettergreep voor de kleinste lezertjes. Er wordt niet gekeken hoeveel medeklinkers vooraan staan. Die kinderen leren lezen in hun eigen taal, in het Italiaans bijvoorbeeld met woorden van vier lettergrepen, so what! Anderstalige kinderen begrijpen bijna niets van die beginnende boekjes met alleen éénlettergrepige woorden.. Ik kan je gerust een paar AVI-teksten voorlezen waarvan ook jij niets of weinig zult begrijpen! Kinderen moeten ook altijd maar diezelfde AVI-boekjes lezen, ten treuren toe en met AVI worden kinderen opgedeeld in groepjes, kinderen in een lager niveau voelen zich minder. Hier bovenop wordt er dan nog eens eindeloos getest, vaak nog met de chronometer. Dat is dodelijk voor het leesplezier. In Vlaanderen en Nederland leren kinderen lezen in een kunstmatig taaltje dat ver afwijkt van het Nederlands. Niemand praat alleen maar met éénlettergrepige woorden. Het is spijtig dat bibliotheken dit ontmoedigende systeem overnemen. In buitenlandse bibliotheken zie ik dat veel minder. Het technisch lezen wordt er uit de bibliotheek gehaald. Ik blijf dat maar herhalen. Niet helemaal in dovemansoren. Iedereen Leest geeft nu aan leesplezier de hoogste prioriteit en wil er duidelijk iets aan veranderen. Dat doet me plezier.

AVI is natuurlijk een zakelijk systeem dat draait en moet blijven draaien dus is het moeilijk om daar kritiek op te hebben. We zouden goede verhalen moeten aanbieden en afstand nemen van het technische lezen. Maar anderzijds begrijp ik het ook wel. Veel mensen in de bibliotheek zeggen mij dat leerkrachten die boekjes vragen en dat is vaak een reden om eraan toe te geven maar je moet andere argumenten kunnen presenteren. 

Hoe ziet een week er voor je uit tijdens je presidentschap van IBBY?

60 procent van mijn tijd ben ik bezig met het presidentschap. Ik krijg heel veel vragen voor interviews, speeches, voorwoorden, enz. Mensen contacteren mij van over de hele wereld en er komen heel veel vragen voor nieuwe projecten. Het IBBYsecretariaat zit in het Zwitserse Basel en daar ben ik ook constant mee in contact. Ik ben gemiddeld een week per maand in het buitenland. Ik ben nu pas terug van een congres in NieuwZeeland, van daar ging het rechtstreeks naar Peking, morgen ben ik in Parijs en dan Frankfurt, Sjanghai en zo gaat het altijd maar verder. Ik besteed heel veel tijd aan het presidentschap maar ik geniet ervan. Je kunt echt wel iets veranderen. Je ontmoet overal gemotiveerde mensen. Het mooie is ook dat het interprofessioneel is. Je komt niet alleen bibliothecarissen tegen maar ook auteurs, illustratoren, leesbevorderaars, wetenschappers, … Die trekken allemaal aan het zelfde zeel en dat is fantastisch. IBBY zet wereldwijd miljoenen kinderen aan het lezen.

De andere 40 procent van mijn tijd gaat naar het schrijven. Toen ik wist dat het presidentschap eraan kwam, ben ik al begonnen met de voorbereiding van de publicaties die de komende jaren gepland zijn. Maar er zijn ook nieuwe dingen die nu groeien. China is bijvoorbeeld heel geïnteresseerd in mijn werk. Dit jaar alleen al verschijnen er zes van mijn vroegere titels in het Chinees. De belangstelling is er al sinds 2002 met de uitgave van Ik wou dat ik een pop was in het Chinees. Vorig jaar verscheen mijn manuscript Billie’s Factory rechtstreeks bij een Chinese uitgeverij. Dat was uniek voor Vlaanderen en meteen een fantastisch geschenk. Het is een prentenboek getekend door Xu Kayun, een Chinese illustrator. Ik heb er altijd van gedroomd om met andere culturen te kunnen samenwerken en nu lukt dat. Ze hebben me nu ook gevraagd om een traditioneel Chinees verhaal te bewerken. Hoe kijkt een westerse auteur naar dit verhaal? Dat is nog nooit gebeurd. Het boek komt uit in januari 2017. De verwachtingen zijn heel hoog bij de mensen die het typoscript gelezen hebben.

Waarom heb je je geëngageerd binnen IBBY?

De sociale dimensie van IBBY vind ik heel belangrijk. De ontstaansgeschiedenis van IBBY is ook heel mooi (nvdr. zie Over de grens in dit nummer). Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog stonden alle Duitstalige boeken vol met de nazifilosofie. Dat kon natuurlijk niet voor Jella Lepman, de Duitse stichtster van IBBY. Als voorbereiding op een tentoonstelling stuurde Lepman brieven naar buitenlandse instanties met het verzoek om haar kinderboeken toe te sturen. Ze wees erop dat de Duitse kinderen hoegenaamd geen schuld dragen aan de oorlog. De boeken uit de vrije wereld zouden volgens haar de eerste vredesbodes zijn. Alle Europese landen reageerden positief. Eén land weigerde expliciet om mee te werken: België. De Belgische autoriteiten verantwoordden zich met het feit dat hun land al tweemaal door de Duitsers bezet werd en dat dit alleen al genoeg was om niet in te gaan op haar verzoek. Jella legde er zich echter niet bij neer. Ze schreef: “Is België dan niet geïnteresseerd in de opleiding van een nieuwe generatie jonge Duitsers, die er borg voor staat dat een derde inval niet meer te vrezen valt?” De Belgen stuurden als antwoord toch een boekenpakket. Lepman vond de Belgische inzending de mooiste van de tentoonstelling. Een mooi verhaal dat ook veel zegt over IBBY. Beroemde auteurs uit die tijd zoals Erich Kästner, Astrid Lindgren en P.L. Travers hebben zich mee achter het initiatief geschaard. Die grote namen spreken nu nog altijd tot de verbeelding. IBBY geeft ook prijzen. Er is bijvoorbeeld een internationale leesbevorderingsprijs, het gebeurt niet vaak dat zulke projecten internationaal gewaardeerd worden. En natuurlijk ook de Hans Christian Andersen Award, de kleine Nobelprijs voor jeugdliteratuur, zowel voor auteurs als voor illustratoren.

Die sociale dimensie is de jaren nadien nog meer gegroeid. Een mooi voorbeeld is dat van een project dat nu loopt in Afghanistan: mensen rijden er met een klein bibliotheekje rond met de fiets om kinderen toch te laten lezen. Dat is zo belangrijk voor de ontvoogding van kinderen. IBBY werkt mee met de motorfietsbibliotheken in Indonesië, de kameelbibliotheken in Mongolië, de containerbibliotheken in Ghana, de IBBYbibliotheken in Gaza enz… Die sociale projecten zijn voor mij heel belangrijk. Mijn ouders waren niet echt lezers van boeken. Er was hier in mijn geboortedorp Hamme-Zogge geen bibliotheek. Ik las kranten en boeken voor volwassenen. Gelukkig kocht mijn moeder af en toe een kinderboek dat de krantenman aanbood. Toen ik 10 werd kwam er in het dorp wel een bibliotheekje. Er ging voor mij een gehele nieuwe wereld open. Nu twee jaar geleden is de bibliotheek gesloten en dan denk ik toch, verdorie! Je speelt zo toch talentvolle lezers kwijt. Vooral diegenen die het nodig hebben. Ouders die geld hebben gaan wel naar de boekenwinkel, dat is het probleem niet. Voor kansarmen en anderstalige kinderen moet de bibliotheek er zijn. En meer en meer ook voor vluchtelingen. Dat is een nieuwe taak van de bibliotheek.

Hoe kijkt IBBY naar de vluchtelingencrisis in Europa?

Met IBBY beginnen we altijd van onderuit. We hebben geen grote budgetten. De bibliotheek op het Italiaanse eiland Lampedusa was oorspronkelijk een bibliotheek opgericht voor kinderen van vluchtelingen. Een heel moeilijke situatie. Politiek gezien mogen die kinderen niet naar de bibliotheek komen. De bibliotheekmedewerkers merkten al snel dat het niet werkte met Italiaanse boeken, zelfs niet met Engelstalige boeken. “Oké,” zeiden ze, “we zouden eigenlijk boeken moeten hebben die iedereen kan lezen.” Daar zijn dan de Silent Books uit gegroeid, boeken zonder woorden. Dat heeft zich heel snel verder gezet naar andere landen. In heel Zweden werken ze nu in alle bibliotheken met Silent Books. Ouders van anderstalige kinderen kunnen die boeken voorlezen in hun eigen taal en zo groeit ook de liefde voor het boek. Er is zo een IBBY Silent Books-collectie ontstaan. Het is een heel mooi project. IBBY-Zweden heeft nu ook een handleiding gemaakt over hoe je er mee aan de slag kan gaan en die is vertaald in het Engels. Ik hoop dat het in Vlaanderen ook een succes wordt.

We werken ook aan de Amerikaanse grens met Mexico. Er zijn daar heel veel kampen met bibliotheekjes om de kinderen op te vangen. Velen onder hen zijn wees. Kinderen die naar de bibliotheek komen krijgen een bibliotheekkaart, om zo toch een identiteit te krijgen. Dat heeft de overheid niet altijd graag natuurlijk. Ze heeft liever een grote onbekende massa. In Canada doen we dit nu ook en we hopen het ook in Europa door te voeren. Het zijn kleine dingen, maar soms wel belangrijk. Ik blijf het herhalen. Een kind is een kind. Alleen het beste is goed genoeg voor kinderen.

De Algemene Vergadering van IBBY heeft in augustus iedereen, die in het veld van de kinder- en jeugdliteratuur staat, opgeroepen dringend werk te maken van een vriendelijke en professionele opvang van de vluchtelingenkinderen en tegelijkertijd aan de kinderen van de autochtone gemeenschap te leren hoe ze kunnen omgaan met kinderen uit een andere cultuur.

Waarom zouden Vlaamse bibliotheken lid moeten worden van IBBY?

Ze kunnen veel leren van onze sociale projecten. Als je samenwerkt met andere professionele groepen sta je veel sterker. Dat is de kracht van IBBY. Het is goed om elkaar te horen. Een bibliothecaris heeft me ooit eens gezegd dat we in Vlaanderen een elite aan het vormen zijn, kinderen van welgestelde ouders die het zich kunnen permitteren om boeken te lezen en anderen die het niet kunnen en die gaan uit de boot vallen. Dat mogen we niet laten gebeuren.

Elke bibliotheek die je wegneemt zijn kansen die je een kind ontneemt. Dat vind ik erg en niet te verantwoorden

Hoe zou een bibliotheek met leesbevordering aan de slag kunnen gaan?

Je kan heel veel dingen doen. IBBY-Vlaanderen heeft het prachtige O Mundo-project uitgewerkt. Boeken uit andere culturen met Nederlandse vertaling. IBBY-Nederland zou dit nu ook willen laten gebruiken in Nederlandse bibliotheken en scholen. Elke Vlaamse bibliotheek zou meteen met de IBBY Silent Books kunnen werken.

Ik geef veel lezingen in bibliotheken maar dat zijn dan automatisch al bibliotheken die dynamisch zijn, anders vragen ze je niet. Er zijn er nog altijd veel die nooit auteurs uitnodigen, dat kan al een begin zijn. Ze moeten ook aandacht hebben voor anderstaligen. Toen ik 20 jaar geleden in een bibliotheek in Denemarken kwam, zag ik daar Franstalige boeken, Italiaanse boeken, Spaanse boeken, … maar in Vlaanderen bestond dat blijkbaar niet. Ik heb me altijd afgevraagd hoe dat kwam. Een bibliotheek moet ook aandacht hebben voor kwaliteitsvolle werken en niet altijd kiezen voor de gemakkelijke populaire werken. We zijn ook een rijke gemeenschap maar er zijn nog altijd veel mensen voor wie lezen niet vanzelfsprekend is. Je pakt die mensen veel af. Ik ben geworden wie ik ben door het lezen van boeken. Ik had me nooit zo kunnen ontwikkelen zonder. Elke bibliotheek die je wegneemt zijn kansen die je een kind ontneemt. Dat vind ik erg en niet te verantwoorden. Ook merken we bij migrantenkinderen dat er niet vaak een leescultuur is maar eerder een mondelinge cultuur, die mensen moet je warm maken om te lezen. Dat gaat niet vanzelf. En dat wordt soms wel eens gedacht, we sturen een briefje rond en het is klaar! Maar wie leest dat briefje? Er moet in dat geval ook meer dynamiek zijn. En het werkt! Als je dynamisch bent werkt het!

Er breken spannende tijden aan voor de sector. Volg je het op de voet?

Ja zeker! Ik zou bibliotheken dan ook een raad willen geven: werk samen met de school en andere plaatselijke verenigingen maar behoud je kwaliteitsnormen. Het is de bibliotheek die de knowhow heeft. Ik begrijp dat bepaalde uitleenposten moeten sluiten omdat er misschien maar vier à vijf mensen per maand komen. Probeer dat om te keren en doe er iets mee. Geef er een nieuwe dynamiek aan. Er zijn gemeenten die filialen sluiten en er niets voor in de plaats aanbieden. Zo werkt het niet! Als je iets afschaft moet je wel alternatieven geven en dat gebeurt soms niet. Ik vind dat de bibliothecarissen soms te braaf zijn. Ze staan natuurlijk onder druk van hun bestuur. Toen de bibliotheek van Dendermonde 125 jaar bestond heb ik daar gespeecht. Ik zei dat ik vond dat het niet kon dat zo’n grote stad als Dendermonde zo’n kleine bibliotheek had. Ik denk dat de mensen van de bibliotheek dat zelf niet durfden zeggen. Nadien kwam de toenmalige burgemeester naar mij om te zeggen dat hij niet wist dat het zo erg was en dat hij vond dat er iets moest gebeuren.

Ik neem wel aan dat het niet gemakkelijk is omdat je te maken hebt met de gemeentelijke politiek en dat is niet altijd evident. Daarom moeten ze zich ook overkoepelen, regionaal maar ook internationaal om zo bepaalde tendensen aan te kunnen geven. Die samenwerkingsverbanden tussen bibliotheken is een goede zaak maar dat mag natuurlijk ook geen bezuinigingsmaatregel zijn. Zie maar wat er in Groot-Brittannië gebeurd is, maar daar heeft de overheid het ondertussen wel begrepen. De gevolgen van de besparingen worden duidelijk. De ontlezing is heel groot. De bibliotheken zijn afgeschaft dus moet men gigantische leesbevorderingsbudgetten vrijmaken. Mensen die niet kunnen lezen zijn alleen al op economisch gebied van nulwaarde, zoals ik laatst op een vergadering met EU-verantwoordelijken hoorde.

Je komt veel in bibliotheken, ook in het buitenland. Hoe kan je de Vlaamse bibliotheken vergelijken met de buitenlandse?

Elk land is anders natuurlijk. Ze nemen mij natuurlijk ook altijd mee naar de meest moderne bibliotheken. In Stockholm heb ik bijvoorbeeld een bibliotheek bezocht in de stadshal, dat was bijna een speelruimte. Daar was er ook een bibliotheek voor acht- tot veertienjarigen waar geen enkele volwassenen binnen mag, ook geen leerkracht. Want wat doen leerkrachten vaak bij ons, niet allemaal gelukkig: “Ah ja, maar dat ga jij niet kunnen lezen, dat is niet jouw AVI-niveau!” Daar begin je al meteen met ontmoedigen en dat is verkeerd. Je moet positief werken. 

Maar de grootte van de bibliotheek is niet belangrijk. Er zijn er die het met veel minder moeten stellen. Als de dynamiek er maar is. Het zijn de bibliothecaris en zijn ploeg die het verschil moeten maken. Het is verkeerd om van bovenaf iets te willen organiseren. Dat merken we bij IBBY ook, kleine projecten die van onderuit gegroeid zijn werken beter. Een andere bibliotheek ziet dat het werkt en neemt het over.

Waar wil je met IBBY nog aan werken?

Het grote probleem van IBBY was dat de naamsbekendheid niet zo groot was. Vanaf de start van mijn presidentschap zijn we daar heel hard aan beginnen werken, ook met sociale media, en het blijkt wel te werken. We zien het explosief groeien. We hebben nu ook heel veel regionale samenwerkingen. Er lopen conferenties in Azië, Latijns-Amerika, Noord-Amerika, Afrika, Europa en die secties willen echt allemaal samenwerken. Ik denk ook dat wij een heel mooi project hebben. En we zouden het hier bijna vergeten maar er bestaan nog altijd boeken die haat prediken. In Saoedi-Arabië bijvoorbeeld vind je nog altijd kinderboeken waarin er geschreven wordt dat je andere volkeren moet haten. Dat was bij de nazi’s zo en dat was in Cambodja zo en daar wil ik ook voor waarschuwen. Soms is het heel verfijnd. Dat is ook een taak van IBBY denk ik, om daar op te wijzen.

Het recht op lezen voor meisjes is ook een van mijn strijdpunten. Het blijft een persoonlijke frustratie en misschien wel een van de kernthema’s van mijn leven. Ik ben een vader en een grootvader en ik kan niet dulden dat er een onderscheid zou gemaakt worden tussen mijn kinderen en mijn kleinkinderen op basis van hun geslacht. Toch zijn er nog altijd regimes die meisjes verbieden om te lezen. In Beloetsjistan is de geletterdheidsgraad van meisjes 3 tot 8 procent. IBBY-Iran heeft nu een project uitgewerkt dat hier iets probeert aan te veranderen. Als IBBY-president kan je er mondjesmaat iets aan veranderen. De steun voor de strijd die Malala Yousafzai levert, is ook voor mij uitermate belangrijk.

De verschillende IBBY-secties kunnen ook projecten aanbrengen om de productie van kinderboeken en jeugdliteratuur te verbeteren in hun land. Er zijn landen waar er bijna geen schrijvers of illustratoren zijn of met beperkte kennis en die proberen we dan in contact te brengen met collega’s uit andere landen. Zo is bijvoorbeeld Klaas Verplancke naar Armenië geweest om de Armeniërs te leren wat goede illustraties zijn. Hij heeft daar een prachtig boekje gemaakt. We brengen ook de knowhow van buiten naar binnen.

We leggen nu in Chili ook de basis van een internationaal kinderboekeninstituut dat ook vanuit IBBY is gegroeid. De initiatiefnemers hebben mij bij de start van het project een klein hartje gegeven. Ze hopen er binnen vier jaar mee klaar te zijn en dan gaan ze me opnieuw uitnodigen om met dat hartje naar daar te komen. Misschien wat sentimenteel maar ik vind het toch een mooi gebaar.

Dat is ook een beetje het karakter van IBBY: als een project effectief werkt en toch niet gesteund wordt door de grote overheid, dan doen we het toch. Dan doen we het op een kleine manier. Als het goed is, komt het er toch. Soms ook met tegenstand. En niet alleen in ontwikkelingsladen merken we soms tegenkantingen. In vluchtelingencentra hier in Europa gaan voorlezen is niet vanzelfsprekend. De overheden willen vaak niet dat de vluchtelingen het goed hebben. We zijn aan het werk in het vluchtelingenkamp in Lampedusa en daar is de onwil heel groot. Maar bon, dat interesseert ons niet, het kind zelf interesseert ons, dat willen we bereiken. Die eigenzinnigheid is typisch voor IBBY en werd meegegeven door haar stichter Jella Lepman. Misschien is IBBY daarom ook een beetje op mijn lijf geschreven.

We hebben bij IBBY heel grote secties. Bijvoorbeeld in Mexico werken ze met 80 beroepskrachten en honderden vrijwilligers maar we hebben ook evengoed landen waar er maar een tiental vrijwilligers werken maar die wel een pioniersrol spelen met effect op tienduizenden jonge lezers. Zij zetten een werking op die binnen vijf of tien jaar het verschil kan maken.

Weet je al wat je gaat doen na je presidentschap?

Ik ben nu nog twee jaar president en dan is het sowieso afgelopen. Op voorhand dacht ik dat het langer mocht duren maar nu denk ik er toch anders over. Je steekt er toch wel veel energie in en het blijft een vrijwilligersfunctie. Je moet al snel je doelen vastleggen om ze te kunnen bereiken. Wat je in je tweede termijn op poten zet zal iemand anders moeten uitvoeren. Op zichzelf ook niet slecht. Daarom moet je eigenlijk op voorhand al wat bij het bestuur betrokken zijn. Anders weet je niet hoe het allemaal werkt en verlies je al veel kostbare tijd. Je moet in onze organisatie organisch van onderuit groeien.

Wat ik na het presidentschap ga doen weet ik nu nog niet goed. In de eerste plaats ga ik me meer toeleggen op mijn schrijven. Er is veel belangstelling voor mijn literaire en leesbevorderingswerk. Vooral het buitenland is sterk geïnteresseerd in mijn visie en knowhow. Ik kan me nu voor sommige projecten niet engageren omdat ik als president niet vrij ben om te doen wat ik wil. Ik moet de IBBY-geest volledig uitstralen, wat ook logisch is. Ik zal wel zien wat ik ga doen. De dynamiek is er en de geest ook. Ik ga zeker ook nog de opvolgers kunnen steunen. Bij IBBY blijf je familie. Elk jaar in Bologna verzamelen de oud-bestuursleden om bij te praten. Dat is ook goed. De knowhow blijft bewaard.

Ik heb binnen IBBY een denktank opgericht om te bekijken wat met IBBY in de toekomst willen doen. We hebben een secretariaat van drie mensen dat een wereldorganisatie draaiende moet houden. De secties zijn het zwaartepunt van de organisatie en het zijn ook zij die de internationaal projecten ondersteunen. Maar hoe dan ook gaan we dat met onze huidige personeelsbezetting niet kunnen volhouden. We zitten daar in Basel ook in een kleine ruimte met een groot archief, daar zullen we ook een oplossing voor moeten vinden. Ik ben voorstander van zachtjes te groeien en niet té groot te worden want dan verliezen we dat familiegevoel.

Maar er is in elk geval nog veel werk aan de winkel wat leesbevordering betreft. Het fysieke boek is zo belangrijk en we moeten er blijven in investeren.

IMPORTANT
Wally De Doncker geeft de openingsspeech van het Grand Prix Nami Concours 2015 in Zuid-Korea.

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be