Hoe dragen hedendaagse bibliotheekmodellen bij tot leren en kennisdeling? Inspiratie uit leercentra en cocreatie

META NUMMER 2016/8

Hoe dragen hedendaagse bibliotheekmodellen bij tot leren en kennisdeling? Inspiratie uit leercentra en cocreatie

Geschreven door Katrien Vanderheyden
Gepubliceerd op 01.10.2016
IMPORTANT
Leercentrum AGORA, KU Leuven. © Agora Leuven.

In onze veranderende samenleving verleggen bibliotheken de focus van lenen naar leren, van het product (de media) naar het proces van kennisontwikkeling, van toegang tot informatie naar kennisdeling. Hoe dragen hedendaagse openbare bibliotheekmodellen hiertoe bij? Welke inspiratie vinden we bij leercentra in het hoger onderwijs? En hebben we nood aan een nieuw, cocreatief model?

De missie van bibliothecarissen is volgens R. David Lankes de maatschappij verbeteren door kennisontwikkeling (m.a.w. leren) te faciliteren bij hun gemeenschappen (Lankes, 2011). Daarmee verleggen zij de focus van het middel (de collectie) opnieuw naar de essentie van hun bestaan. Om zinvol leren te faciliteren, moeten bibliothecarissen weten hoe mensen leren en welke competenties belangrijk zijn om als burger volwaardig te participeren in de 21e eeuw. Daarna volgt de vraag hoe het retailconcept, het Delphimodel van de vraaggerichte bibliotheek en de belevingsbibliotheek bijdragen tot leren en kennisdeling. Kunnen ze de toekomstgerichte missie volgens Lankes waarmaken? Hoe kunnen ze elkaar inspireren? Tot slot bespreek ik enkele mogelijke andere bronnen van inspiratie. Leercentra in het hoger onderwijs hebben heel wat ervaring en expertise in het ondersteunen van leerprocessen. Een tweede spoor is cocreatie. Kan deze trend bibliotheken helpen om duurzaam leren te faciliteren bij haar gemeenschappen?

Leren in de 21e eeuw

Leren

De tijd van doceren voor een muisstille klas is lang voorbij. Naarmate de wetenschappelijke kennis over leerprocessen toenam, paste ook het onderwijs zich aan om zijn doel beter te bereiken.

Leren is in wezen een actief en sociaal proces. Actief leren gaat volgens onderwijsexpert Kris Van den Branden niet alleen over leren door ervaring of door te doen, maar ook over mentale actie en reflectie. Als je leert, koppel je nieuwe kennis aan wat je al weet. Door een wisselwerking tussen denken en doen, reflecteren en bijsturen verwerft de lerende competenties op een diepgaande en duurzame manier. Actieve participatie is dus een voorwaarde voor leren. (Van den Branden, 2015)

In alle leertheorieën speelt conversatie een belangrijke rol. De lerende leert in conversatie met zichzelf tijdens denkprocessen bij het luisteren, lezen, observeren, uitproberen, … en in conversatie met anderen (leerkrachten, experten, elkaar, …). (Van den Branden, 2015) (Lankes, 2011) De sociale dimensie van leren heeft twee aspecten. Enerzijds is leren met en van anderen bevorderlijk voor het leerproces. Samen met anderen kom je tot betere oplossingen voor complexe problemen. Anderzijds vervult het een fundamentele sociale behoefte. We vinden steun bij elkaar en smeden sociale relaties. Samen streven naar een gemeenschappelijk doel verbindt mensen, doorbreekt stereotypen en zorgt voor een geluksgevoel. Het sociale aspect van leren motiveert, en intrinsieke motivatie om te leren is een cruciale succesfactor. (Van den Branden, 2015)

Daarnaast wordt effectief, duurzaam leren bevorderd door te streven naar waardevolle en haalbare doelen voor de leerder. Leren gebeurt geleidelijk. Elke succeservaring geeft een boost aan het zelfvertrouwen en motiveert om weer een stapje verder te gaan. Verder worden mensen gemotiveerd door een gevoel van autonomie, als ze zelf hun leerdoelen en leerproces mogen bepalen. Effectieve leerprocessen zijn ook gesitueerd of contextueel. Complexe competenties verwerft de leerder best in een levensechte context. (Van den Branden, 2015)

Competenties 21e eeuw

Van den Branden onderscheidt acht sleutelcompetenties voor de 21e eeuw:

  • taal en informatie doen werken: informatievaardigheden, waarbij de focus verschuift van informatie vinden naar het kritisch verwerken en communiceren van complexe informatie;
  • kennis doen werken: probleemoplossend denken vereist een diepgaande verwerking en het flexibel kunnen toepassen van informatie in uiteenlopende situaties;
  • verbeelding doen werken: creativiteit, innovatief denken;
  • sociale relaties doen werken: samenwerking, omgaan met diversiteit;
  • technologie doen werken: ICT functioneel, doelgericht en kritisch kunnen gebruiken;
  • verandering doen werken;
  • hun leerkracht doen werken: motivatie om levenslang te leren;
  • het leven op de planeet doen werken: maatschappelijk engagement. (Van den Branden, 2015)

Deze competenties sluiten perfect aan bij de actieve, sociale aard van leren. Ze worden ontwikkeld door leerlingen en studenten te laten leren en samenwerken in een levensechte context. Er zijn competenties bij die traditioneel tot de core business van bibliothecarissen horen (informatie doen werken), competenties waar bibliotheken de laatste jaren op inzetten (ICT doen werken, ontmoeting) en al deze competenties sluiten naadloos aan op de missie van bibliothecarissen volgens R. David Lankes (via conversatie kennisontwikkeling faciliteren bij hun gemeenschappen om de samenleving te verbeteren).

De chicken batteries van de eerste leercentra, grote ruimtes gevuld met rijen computers, hebben plaats geruimd voor open landschappen met gevarieerde en aangename zit- en werkhoekjes

Bibliotheekmodellen, leren en kennisdeling

Hoe dragen het retailconcept, het Delphimodel en de belevingsbibliotheek bij tot kennisontwikkeling en kennisdeling?

Retailconcept

Het retailconcept focust vooral op een rationele, vraaggerichte collectieontwikkeling en een aantrekkelijke, klantgerichte opstelling van de collectie om de verblijfsduur in de bib te verhogen en de uitleningen te doen stijgen.

Dit model blijft erg productgericht en draagt weinig actief bij tot leren en kennisdeling. Retailbibliotheken organiseren uiteraard ook educatieve activiteiten, maar veel tijd en aandacht gaan naar de collectie. Interessant is de vraaggerichte collectievorming. Die leidt tot een kleinere, meer performante collectie, waardoor er ruimte vrijkomt die ingericht kan worden als ruimte voor ontmoeting, leren en kennisdeling. Dit model vindt vooral opgang in Nederland. In België liet onder meer de bib van Kalmthout zich erdoor inspireren voor haar collectiemanagement. We vroegen Jan Collet om een reactie: “Ik ben nooit een representant van het retailconcept geweest. Geen enkele Vlaamse bibliotheek is volledig op het model ingestapt. De vertaling van retail naar Vlaanderen gebeurde van in het begin op een gematigde manier, met oog voor op het beleid geënte correcties zoals educatieve doelen.” Volgens Collet kan het wel interessant zijn om in een bepaalde fase sommige technieken ervan toe te passen: “Daardoor kwam er hier plek vrij voor een verblijfsbib van de 21e eeuw, een gezellige, open en transparante plek met een sociale functie.” Ook de bib van Kalmthout maakte volop de omslag van collectie naar connectie. Jan Collet: “Veel meer dan in de collectie stoppen we energie in activiteiten, het uitbouwen van netwerken en samenwerkingsverbanden, educatie en mediawijsheid, kortom onze sociaalmaatschappelijke functie.”

Delphimodel

Delphibibliotheken hebben baanbrekend werk verricht in Vlaanderen in het verleggen van de focus van de fysieke collectie naar de informatiebehoefte van de klant, dus ook van lenen naar leren, naar het proces van kennisontwikkeling op maat van de klant, individueel en collectief. De burger komt met zijn of haar vragen naar de bib en de bemiddelaar brengt hem of haar in contact met een expert of ervaringsdeskundige, leidt hem of haar toe tot vorming of organiseert zelf activiteiten. In die zin gaat het om een vrij hiërarchisch model en lijkt het fundamenteel te gaan om éénrichtingsverkeer, toegang tot informatie in plaats van kennisdeling. Zo zijn de Infopleinen een nuttig instrument om burgers te leiden naar antwoorden op een aantal vragen, maar krijgen ze er niet de mogelijkheid zelf kennis te delen via een forum.

Dit moet echter genuanceerd worden. Een Delphibibliotheek stimuleert ontmoeting en kennisdeling als een wezenlijk onderdeel van de informatiebemiddeling, benadrukt Natalie Decrock van WINOB. Dit doet ze zowel informeel via de verschillende zit-, sta- en hangplekken als gericht via activiteiten zoals ervaringsuitwisseling en peer-to-peerleren. “Het merendeel van de vragen wordt beantwoord in de sociale netwerken. Informatie krijgt pas zin door communicatie. Een Delphibibliotheek probeert communicatieprocessen te stimuleren en kan hierdoor wezenlijk bijdragen tot het tot stand komen of versterken van lokale netwerken.” (website Delphibibliotheken) “Delphi is een model dat een bibliotheek richting geeft, maar in elke lokale context anders wordt toegepast, afhankelijk van de lokale situatie. Vaak is er ook een mix van verschillende modellen en kan een strikte opdeling niet gemaakt worden. Daarnaast is Delphi een model dat continu in beweging is en zich aanpast aan het veranderende (bibliotheek)landschap,” voegt Decrock er nog aan toe.

Belevingsbibliotheek

Met de beleveniseconomie van Pine & Gilmore als inspiratiebron verschuift de focus in een belevingsbibliotheek van lenen naar beleving. Anders dan deze term doet vermoeden, neemt leren hierbij een belangrijke plaats in. Een belevingsbibliotheek bouwt haar werking op rond vier soorten belevenissen: de educatieve, de escapistische, de ontspannende en de esthetische. Onder de educatieve belevenis vallen alle meer traditionele vormen van educatie. Maar ook escapistische belevenissen draaien vaak rond leren. Het zijn alle activiteiten waarbij de deelnemer een actieve invloed heeft. Alle workshops vallen hieronder. (Verbergt, De Snijder, & De Sadeleer, 2013) Met de hedendaagse kennis over leerprocessen weten we trouwens dat elk succesvol leerproces een actieve inbreng van de leerder vraagt. Ook het esthetische aspect heeft een grote invloed op leerprocessen. Zo benadrukt Les Watson voor leercentra het belang van de emotionele impact van de ruimte, die zowel remmend als bevorderend kan werken voor het leren. (Watson, 2013) Door de focus te verleggen naar belevenissen, krijgen ook educatieve activiteiten een grotere rol en komt er naast ontspanning meer aandacht voor leren. Naarmate dit meer of minder ‘escapistisch’ is opgevat, zal er ook plaats zijn voor kennisdeling. Verbergt en co houden bij de concrete uitwerking van het model echter sterk vast aan belevenissen rond boeken en auteurs. Vertaald naar de missie van R. David Lankes kan dit model een veel ruimere en meer toekomstgerichte invulling krijgen, met de focus op belevenissen die bijdragen tot kennisontwikkeling en kennisdeling in de lokale gemeenschap.

Bij de start enkele jaren geleden profileerde Muntpunt Brussel zich als belevingsbibliotheek. Gevraagd naar het waarom van deze keuze, antwoorden Leen Lekens en Martine Seys van Muntpunt vandaag dat zij zich niet langer willen laten beperken tot één model. De term ‘belevingsbibliotheek’ riep te veel misverstanden op. De bibliotheek maakt een constante evolutie door waarbij ze zich laat inspireren door verschillende modellen, trends en evoluties in de maatschappij, in de bibliotheeksector én daarbuiten. Deze diverse invloeden past Muntpunt eclectisch en flexibel toe in haar werking, de vinger aan de pols van de noden van de lokale gemeenschap. Ook elders hoor je hetzelfde geluid. Is de tijd van de grote modellen voorbij? Leen Lekens zegt daarover: “Ik denk dat één groot landelijk model niet meer voldoet aan de eisen van de ‘lokale’ bib, zeker in een grootstedelijke context. Wij ontlenen onze betekenis aan de lokale context en die is niet zo maar inwisselbaar. Diversiteit en differentiatie zijn het nieuwe adagium!”

IMPORTANT
ARhus Roeselare.

In de praktijk zijn ook bibliothecarissen in het hoger onderwijs nog volop zoekende hoe ze leren en kennisdeling kunnen faciliteren en ondersteunen

Inspiratie uit leercentra en cocreatie

Leercentra in het hoger onderwijs

Zowel directeurs van openbare bibliotheken als hun collega’s in het hoger onderwijs omschreven tegenover R. David Lankes de toekomst van hun type bibliotheek als a community space focused on learning (Lankes, 2011, p. 96). Bibliotheken van het hoger onderwijs vorm(d)en zich om naar inspirerende leeromgevingen in het hart van de campus, erop gericht om leerprocessen te faciliteren en ondersteunen. Als plekken van informeel, sociaal en zelfsturend leren faciliteren ze, in nauwe samenwerking met de opleidingen, effectief leren volgens de nieuwste inzichten. Ze hebben alle faciliteiten in huis om de verschuiving van kennisoverdracht en kennisconsumptie naar kenniscreatie en –uitwisseling waar te maken. Zo kunnen ze zelfs een motor worden voor onderwijsinnovatie. Bovendien versterken ze sleutelcompetenties voor de 21e eeuw bij hun publiek: creativiteit aanwakkeren, samenwerken, omgaan met diversiteit, omgaan met informatie, ICT doen werken, kennis opbouwen en deze doelgericht doen werken in de samenleving. In Groot-Brittannië is er heel wat expertise op dat vlak, dichter bij ons hebben we Leercentrum AGORA (KU Leuven). Omdat ook openbare bibliotheken evolueren naar een focus op leren, kunnen ze heel wat opsteken van deze leercentra.

Hoe ondersteunen deze bibliotheken/leercentra leren en kennisdeling?

Enerzijds bieden ze een kwalitatieve leeromgeving aan, waar studenten in interactie kunnen gaan met bronnen, docenten, medewerkers en elkaar. Zo’n kwalitatieve omgeving is ICT-rijk, wat studenten enerzijds ondersteunt in hun leeractiviteit en hen anderzijds de kans biedt om te oefenen met nieuwe technologieën om te communiceren en te presenteren. Er is een grote diversiteit aan soorten werkplekken en opstellingen om samen of individueel aan de slag te gaan, zodat gebruikers voor elke leeractiviteit, leerstijl en leerbehoefte een geschikte plaats vinden. Daarbij is comfort belangrijk en wordt er gekeken naar de emotionele impact van de ruimte. Daarom hebben de chicken batteries van de eerste leercentra, grote ruimtes gevuld met rijen computers naast elkaar, plaats geruimd voor open landschappen met gevarieerde en aangename zit- en werkhoekjes. Groepswerk kan meestal zowel in open en halfopen sociale zones als in afgesloten groepswerklokalen. Sociaal leren staat centraal, de stille ruimte verhuist meestal naar een afgesloten ruimte op de bovenste verdieping. Een derde kenmerk is flexibiliteit. De ruimtes kunnen flexibel aangepast worden voor verschillend en steeds evoluerend gebruik. Vaak staan meubels op wieltjes, zodat alles aan de kant kan voor evenementen. In flexzones kunnen studenten zelf de meubels reorganiseren volgens hun behoeften. Dat brengt ons bij een laatste kenmerk: student ownership. Vooruitstrevende leercentra vertrouwen op zelfregulering door gebruikers. Er zijn weinig regels, ze mogen de ruimte gebruiken zoals ze dat zelf nodig achten. Op die manier sluit het gebruik nauw aan bij hun behoeften. Medewerkers observeren, bevragen gebruikers en sturen de inrichting indien nodig bij. Studenten worden aangemoedigd om er eigen activiteiten te organiseren.

Anderzijds staat of valt het succes van een leercentrum met een kwalitatieve omkadering door het personeel. Een voldoende groot team van flexibele, innovatiegerichte, klantgerichte en proactieve medewerkers, die een netwerk uitbouwen en oog hebben voor kansen tot samenwerking. Enkel faciliteiten aanbieden volstaat niet, je moet ze ook aan de man brengen en als volwaardige partner ontmoeting en kennisdeling actief mee organiseren, begeleiden en coachen, in cocreatie met interne (onderwijsbeleid, docenten, ondersteunende diensten) en externe partners (werkveld, organisaties, …). Wie daarbij welke rol opneemt, is afhankelijk van de expertise van elke partner. Wat interne partners betreft, zien we in Groot-Brittannië een verschuiving van een samensmelting met ICT naar een samensmelting met ondersteunende (studenten)diensten en een nauwe samenwerking met onderwijs. Daarnaast zetten bibliotheken in het hoger onderwijs traditioneel in op informatievaardigheden. Daarbij verschuift de focus van het vinden van informatie naar het omgaan met de gigantische veelheid aan informatie, het kritisch beoordelen, verwerken en communiceren van informatie en kennis doen werken in de samenleving. Dit in nauwe samenwerking met het onderwijs en liefst ingebed in het curriculum.

In de praktijk zijn ook bibliothecarissen in het hoger onderwijs nog volop zoekende hoe ze leren en kennisdeling kunnen faciliteren en ondersteunen. Een boeiend veranderproces.

Cocreatie

Leren is een actief en sociaal proces. Daarbij heeft samenwerken op basis van een gelijke status aan een gezamenlijk, als zinvol ervaren doel een grote meerwaarde. De leerwinst is groter, samen kom je tot betere, innovatieve oplossingen en je leert omgaan met diversiteit. (Van den Branden, 2015) Ook breder voelen we vanuit onze gemeenschappen een pressure for participation. (Lankes, 2011) Mensen zijn niet langer enkel consumenten van informatie en producten, ze delen als informatieproducent hun eigen ervaringen en expertise in social communities en ontwerpen mee de producten die ze zullen consumeren (prosumer). Gezag is niet meer vanzelfsprekend, relaties werden veel horizontaler. R. David Lankes weigert een hoofdstuk te wijden aan ‘participatieve bibliotheken’ omdat elke bibliotheek in wezen participatief moet zijn om haar missie te volbrengen. (Lankes, 2011) In deze context is er nood aan een nieuwe manier van werken. De (marketing)trend van cocreatie, die vanuit de commerciële wereld ook de non- en social profitsector begint te veroveren, kan een antwoord bieden. Bij bibliotheken zien we hiervan de eerste experimenten.

Sommige bibliotheken zetten cocreatieve projecten op. Zo engageren de bibliotheek van Gent en Kenniscentrum ARhus in Roeselare kinderen en jongeren om de jeugdbib mee vorm te geven. Daarnaast zet ARhus cocreatieve projecten op samen met partners uit het onderwijs, de cultuursector en het bedrijfsleven, bijv. het project MOLSLA rond vergeten groenten en W.O.I, samen met het VABI en partners uit andere sectoren.¹ Begin 2017 start ARhus met partners uit Denemarken, Polen en Nederland met een Erasmus+ project met, voor en door jongeren rond burgerschap en Europese waarden en normen, vertelt algemeen directeur Yves Rosseel.

Verbergt, De Sadeleer en De Snijder hebben het over belevenissen van de tweede generatie of cocreatieve belevenissen, die samen met de gebruiker worden vormgegeven. (Verbergt, De Snijder, & De Sadeleer, 2013) Bij Delphi zou het feit dat de burger niet alleen komt met een informatiebehoefte maar ook met expertise, kennis en ervaringen om te delen een meer fundamentele plaats kunnen krijgen in het hele model. Maar volstaat het om enkele aanpassingen te doen in een bestaand model?

Meer structureel vraagt cocreatie een fundamenteel andere organisatiestructuur, organisatiecultuur en aanpak. Een cocreatief bibliotheekmodel bestaat echter (nog) niet. We kunnen ons hiervoor laten inspireren door cocreatie in de bedrijfswereld en haar toepassing in de non- en social profit. In het bedrijfsleven betekent cocreatie dat je samen met klanten en partners producten en diensten ontwikkelt en verbetert op basis van een gelijkwaardige dialoog. Zo kom je tot een waardevoller, innovatiever product dat beter aansluit op de klantenbehoeften en is je lerend vermogen als organisatie groter. Je kan werken met doelgroepcommunities en expertcommunities. (van Leeuwen, 2012) Omdat cocreatie bij uitstek geschikt is om innovatieve en gedragen oplossingen te bedenken voor complexe maatschappelijke problemen, maakt ze ook opgang in de non- en social profit. Cocreatie is dan het proces van samen oplossingen te creëren die tegemoet komen aan een algemeen belang. (Steuperaert, 2015) Dat sluit perfect aan bij de missie van bibliothecarissen volgens Lankes. Lankes spreekt over gedeeld eigenaarschap: “They [librarians]– you – facilitate the creation of knowledge, and by doing so you improve society. (…) True facilitation means shared ownership.” (Lankes, 2011, pp. 63-65) Van Der Heijden en De Moor schreven al over de bib als stadslab, de bib die kennisontwikkeling en kennisdeling rond maatschappelijke kwesties faciliteert. Daartoe moeten bibliotheken aan communitybuilding doen, zowel in de digitale als in de fysieke ruimte. (Van Der Heijden & De Moor, 2012). Cocreatie lijkt hier bij uitstek voor geschikt.

Hoe gaat cocreatie in zijn werk in de non- en social profit? Verschillende experten, betrokkenen, belanghebbenden en partners worden samengebracht. Via een zelfsturend proces van open en respectvolle interactie streven ze naar een gedeelde kijk, een gemeenschappelijk doel en gedragen acties. Voorwaarden zijn een collectief eigenaarschap van de groep over het hele proces, gelijkwaardigheid, openheid en vertrouwen, motivatie en tijd. Organisatorische voorwaarden zijn een open cultuur, een horizontale en democratische organisatiestructuur en een goede, transparante interne communicatie, waarbij informatie gedeeld wordt in twee richtingen. (Steuperaert, 2015)

De topical centers die R. David Lankes beschrijft vormen een inspirerend voorbeeld. De bibliotheek van Philadelphia bracht ondernemers uit de lokale gemeenschap rond de tafel en zette samen met hen een dienstverlening voor hen op, op maat van hun behoeften. Die gaat veel breder dan het samenstellen van een collectie: goed uitgeruste meeting spaces, databanken, bedrijfsbezoeken, mentoring, ... De klantengemeenschap beslist wie het topical center bestuurt: zijzelf, een curator of een bibliothecaris. Deze bib deed hetzelfde met muzikanten en schrijvers. Topical centers geven de gemeenschap de nodige omkadering om via een gerichte dienstverlening tot kennisontwikkeling en kennisdeling te komen. (Lankes, 2011) Dichter bij huis werkt AGORA structureel cocreatief door de student te benaderen als young professional en eigenaar van zijn of haar eigen leerproces en door studenten-medewerkers de werking mee vorm te laten geven in eigen projecten op maat van hun talenten, aldus coördinator Peter Verbist. Zo implementeerden studenten-medewerkers een book swap store, creëerden ze een muurbrede wereldkaart met ansichtkaarten, testten ze een nieuwe technologie uit voor de infoschermen of deden ze marktonderzoek naar het draadloos opladen van mobiele toestellen. Kenniscentrum ARhus speelt dan weer met het idee van een burgerplatform rond stadsontwikkeling, naast een lopend lerend netwerk met verschillende steden, zo vertelt Yves Rosseel. Met haar nieuwe coördinator Lerende Netwerken wil het kenniscentrum haar meerwaarde voor het onderwijs en het brede maatschappelijke veld structureel verankeren. Die meerwaarde zit in het verbinden van relevante partners.

Besluit

In een samenleving waar creativiteit en innovatie belangrijk zijn, waar mensen digitale en fysieke plekken opzoeken om communities te vormen waarin kennis wordt gecreëerd en uitgewisseld, verschuift de focus van bibliotheken naar de essentie van hun bestaan: het faciliteren van kenniscreatie en kennisdeling. Interactie tussen mensen staat daarbij centraal. Op die manier werken gebruikers ook aan cruciale competenties voor de 21e eeuw en bouwen bibliotheken in cocreatie met hun gemeenschappen aan een betere samenleving. Zowel elementen uit openbare bibliotheekmodellen als de ontwikkelingen in bibliotheken/leercentra in het hoger onderwijs dragen daartoe bij. Met een nauwere samenwerking en uitwisseling van expertise, ervaringen en good practices kunnen ze elkaar inspireren en verrijken. In de praktijk laten bibliotheken zich al inspireren door een mix van modellen, maatschappelijke trends en de lokale context. Omwille van de participatieve en sociale aard van leren, het feit dat burgers in onze samenleving medezeggenschap willen en de complexe maatschappelijke uitdagingen die aangepakt moeten worden, is cocreatie een interessant spoor om verder te ontwikkelen.

IMPORTANT
Leercentrum AGORA, KU Leuven. © Agora Leuven.

Literatuurlijst

  • Bell, S. (2011). Delivering a WOW user experience: do academic librarians measure up? Opgeroepen op 16 oktober 2015, van ALA: http://www.ala.org/acrl/sites/ala.org.acrl/files/content/conferences/confsandpreconfs/national/2011/papers/delivering_wow.pdf
  • Delphibibliotheken. (sd). Opgeroepen op 3 oktober 2016, van http://delphi.winob.lcp.be/delphibibliotheken/model-delphi
  • Lankes, R. D. (2011). The atlas of new librarianship. Cambridge: The MIT Press.
  • Steuperaert, K. (2015). Cocreatie #kwadraet. KdG-Hogeschoolcongres, Antwerpen, 10/11/2015.
  • Van den Branden, K. (2015). Onderwijs voor de 21ste eeuw. Leuven: Acco.
  • Van Der Heijden, E., & De Moor, A. (2012). De openbare bibliotheek als stadslab : onmisbare schakel in kennisintensieve steden. InformatieProfessional, Jg. 16 (2012), nr. 1/2, p. 26-30.
  • van Leeuwen, S. (2012). Klant in de driver’s seat: klantgedreven innoveren met cocreatie, crowdsoursing en communities. Culemborg: Van Duuren Management.
  • Verbergt, B., De Snijder, L., & De Sadeleer, D. (2013). Wauw, hier leest men boeken! Leuven: Uitgeverij LannooCampus.
  • Watson, L. (2013). Better library and learning space : projects, trends and ideas [e-book]. London : Facet Publishing.

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be