Uit de studienamiddag van onze werkgroep Automatisering over digitaal archief
en auteursrecht eerder dit jaar, bleek dat de praktijk met betrekking tot auteursrecht in archieven wel eens durft af te wijken van de gewenste juridische aanpak. Veel archivarissen zitten met veel vragen.
Zo steekt de problematiek van de verweesde werken niet alleen in de bibliotheeksector zijn kop op maar ook in archieven. Vooral in overheidsarchief is het niet altijd duidelijk wie de auteurs zijn in een bepaald dossier. Omdat een overeenkomst tot overdracht van auteursrechten tussen werkgever en werkennemer
nog altijd niet vanzelfsprekend is, zijn aanknopingspunten schaars en duurt de
zoektocht naar iedere afzonderlijke auteur vaak (te) lang. Om de auteursrechthebbenden alsnog te identificeren en lokaliseren wordt er door de bibliotheekwereld een beroep gedaan op een diligent search. Of een gelijkaardige diligent search ook een oplossing voor archieven kan bieden, is twijfelachtig. In de bibliotheeksector gaat het immers om gepubliceerde werken die meestal opgenomen
zijn in catalogi. Dat is in de archiefsector niet het geval.
Hoewel de auteurswetgeving geen onontwarbare knoop is, steekt de theorie vaak
schril af tegen de praktijk. Tegelijkertijd blijft Europa oproepen tot meer en meer
digitalisering. Europeana stimuleert de verschillende lidstaten om hun cultureel
erfgoed te digitaliseren. Beleidsovereenkomsten dwingen archiefinstellingen al
te vaak tot een pragmatische aanpak, disclaimers zijn dan ook een noodzaak:
“De organisatie heeft er naar gestreefd de wettelijke bepalingen in verband met
de intellectuele eigendom te respecteren. Indien u meent … .”
Omdat veel afhankelijk is van Europese conventies, lijkt het erop dat de huidige
onduidelijkheid nog wel even boven de archiefdiensten zal blijven hangen. Dit wil
niet zeggen dat de problematiek onopgemerkt blijft. Het Samenwerkingsverband
Auteursrecht & Samenleving (SA&S) ijvert in zijn Memorandum om grenzen te
stellen aan de uitbreiding van het auteursrecht en de beschermingsduur transparanter te maken. De huidige beschermingstermijn van zeventig jaar kan, naar
analogie met het octrooirecht, teruggebracht worden tot twintig jaar, aldus
SA&S. Die periode van twintig jaar zou verlengd kunnen worden tot, bijvoorbeeld,
zeventig jaar. Op voorwaarde dat de auteursrechthebbende het werk laat
registreren na twintig jaar. Als dit niet het geval is, geeft de auteur het signaal
dat hij geen verdere bescherming wenst en iedereen het werk vrij kan gebruiken.
Zo’n registratie zou ook de oplossing zijn voor de problematiek van de
verweesde werken.
Wat de archiefsector betreft kan de oplossing alleszins niet eenduidig zijn, de
verschillen tussen een overheidsarchief en privaatrechterlijk archief eisen immers
een andere aanpak. Over die verschillen en de confrontatie tussen wetgeving
en praktijk leest u meer in dit nummer.