Jarenlang werden cijfers uit de cultuursector afgezet tegen deze van Nederland. Voor 2010 levert de vergelijking van kengetallen van de openbare bibliotheken een verrassend beeld op. De participatiegraad aan het bibliotheekbezoek ligt in Vlaanderen en in Nederland gelijk op 24 procent van de bevolking. Opsplitsing naar jeugd/volwassen gebruikers levert op het eerste zicht een onverwacht beeld: in Vlaanderen een verhouding 33/67 procent, in Nederland 53/47 procent. Jongeren zouden in Vlaanderen dus verhoudingsgewijs een kleiner aandeel in de bibliotheekbezoekers betekenen. Opgelet: in de Vlaamse statistieken geldt ‘jeugd’ tot en met 14 jaar, in Nederland tot en met 17 jaar. Gemiddeld ontleent de bibliotheekgebruiker in Vlaanderen: 2,3 stuks per maand, tegenover 2 per maand in Nederland. Heeft dit te maken met een grotere beschikbare collectie per gebruiker? 11,3 eenheden aanbod per Vlaamse bibliotheekgebruiker tegenover 7,2 voor zijn Nederlandse collega. Opvallend is wel het verschil naar leeftijdsgroep: de jeugdige Vlaming (-15 jaar) ontleent gemiddeld 43 eenheden per jaar, de jeugdige Nederlander (-18 jaar) veel minder frequent, slechts 21 stuks. De ‘Jeugd’ is dan ook in Vlaanderen goed voor 51 procent van het aantal ontleningen, in Nederland slechts voor 47 procent. De volwassen Nederlandse gebruiker ontleent echter frequenter — 27 stuks — dan de Vlaamse bibliotheekbezoeker die op jaarbasis 22 stuks ontleent. Vlaanderen bereikt die cijfers met een lagere kostprijs per gebruiker en per inwoner. De inbreng in Vlaanderen is 127 euro per gebruiker en 31 euro per inwoner. De Nederlandse cijfers liggen 13 procent hoger, 144 euro per gebruiker en 35 euro per inwoner. De bibliotheekgebruiker draagt in Nederland gemiddeld 19 euro bij, in Vlaanderen 7 euro. In de bijdrage van de Nederlandse lezer is de leenvergoeding inbegrepen. Subsidies (Vlaanderen 92 procent, Nederland 82 procent) vormen de grootste inkomstenpost.