De Vlaamse overheid zal nu echter werken met beleidsprioriteiten per sector. Het staat de gemeenten dan vrij om hierop al of niet in te tekenen. Alleen als ze dat wel doen, krijgen ze middelen van Vlaanderen. Tenminste, als ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zo zouden er voor bibliotheken garanties gevraagd worden op vlak van aanbod, toegankelijkheid, catalogus en het aanleveren van informatie (Bios2). De prioriteiten zouden betrekking kunnen hebben op het dichten van de digitale kloof, cultuurspreiding, ‘digitalisering' en het stimuleren van leesmotivatie bij kinderen.
De voorwaarde om de helft van het personeel tewerk te stellen op A- of B-niveau verdwijnt daarmee naar de prullenbak. Die vereiste was, laat ons dat niet vergeten, een formele manier om aan te geven dat bibliotheken nood hebben aan meer hoog opgeleid personeel. Ook elke verwijzing naar specifieke competenties, zoals bijv. omschreven in de beroepscompetentieprofielen van de SERV, ontbreekt. De bibliotheek moet alleen nog beschikken over ‘interne expertise'. Niet onbelangrijk, maar wel vaag.
Samenwerking binnen of buiten de sector komt al evenmin aan bod. We zouden verwachten dat Vlaanderen oog heeft voor de uitdagingen die bibliotheken beter gezamenlijk, als sector, kunnen aanpakken. Dat gaat niet alleen over het digitale verhaal, maar ook over de fysieke collectie, over de competenties en de diensten. Jammer genoeg wordt de bibliotheek alleen nog benaderd als een lokale instelling, een gemiste kans dus.
Of de voorgestelde prioriteiten als pakket te nemen of te laten zullen zijn, is niet duidelijk. Het kabinet suggereerde in elk geval dat het mogelijk zou zijn om niet op alle prioriteiten in te tekenen, maar dat dan ook niet alle middelen uitgekeerd zouden worden.
De aanpassing aan het Cultureel-erfgoeddecreet is dramatischer. Ook hier zal gewerkt worden met prioriteiten en voorwaarden, en lijkt elke verwijzing naar competenties of samenwerking te sneuvelen. Zelfs het hele instrument van de erfgoedconvenants zou verdwijnen omdat het niet meer past in de filosofie van het Planlastdecreet. Dat ze op het terrein voor vernieuwing en dynamiek zorgen, telt blijkbaar niet.
De beleidsprioriteiten zullen allicht via uitvoeringsbesluiten bekend gemaakt worden. Ze opnemen in de decreten, zou ze ‘betonneren'. De concrete invulling ervan zal bij de vorming van elke nieuwe regering een aandachtspunt zijn voor belangenbehartigers. Meer lobbywerk wordt noodzakelijk.