Zes keer streekgericht bibliotheekbeleid

META Nummer 2011 / 4

Zes keer streekgericht bibliotheekbeleid

Geschreven door Julie Hendrickx
Gepubliceerd op 01.05.2011

Het Decreet Lokaal Cultuurbeleid was in 2001 de officiëme start voor de provincies en voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) in Brussel om een streekgericht bibliotheekbeleid te voeren. Een autonoom beleid welteverstaan. Want zoals het decreet zelf aangeeft kan de concrete invulling per provincie verschillen in functie van regionale omstandigheden of provinciale beleidskeuzes. Een gemeenschappelijke aanpak zou echter wel merkbaar moeten zijn volgens de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP) (Streekgericht Bibliotheekbeleid, 2006, 1). Daar komt bij dat nu tien jaar later de rol van de provincies geherdefinieerd wordt. Hoog tijd om het streekgericht bibliotheekbeleid eens onder de loep te nemen: Wie doet er wat?

De activiteitenradius van het streekgericht bibliotheekbeleid (SBB) wordt in grote lijnen bepaald door het Decreet Lokaal Cultuurbeleid. Hun opdracht wordt echter ruim geformuleerd: “Elke provincie geeft autonoom invulling aan het streekgerichte bibliotheekbeleid ter ondersteuning van de bibliotheekwerking in de provincie. Speciale aandacht wordt besteed aan de schaalvergroting van de bibliotheekwerking, door provinciale bibliotheeksystemen te ontwikkelen en aan te bieden en door structurele samenwerkingsverbanden tussen gemeenten te begeleiden, te stimuleren en te ondersteunen.” (Decreet Lokaal Cultuurbeleid, 2007, artikel 13).

Op basis van dit decreet en een bevraging van de sector tekenden de provinciebesturen vijf concrete takenclusters uit:

  1. Netwerking in functie van afstemming en samenwerking tussen openbare bibliotheken onderling en met andere actoren (of het stimuleren begeleiden en ondersteunen van samenwerkingsverbanden);
  2. ondersteuning van bibliotheektechnologie;
  3. ondersteuning van publiekswerking;
  4. ondersteuning van professionalisering via vorming;
  5. ondersteuning van het collectiebeheer.

Hoe het streekgericht bibliotheekbeleid van de provincies en de VGC deze werkingsaspecten invullen, blijkt uit een uitgebreide vragenlijst die elk streekgericht bibliotheekbeleid invulde. Wat volgt is een overzicht van de meest in het oog springende feiten, geen oordeel. Wel een aanloop naar een rondetafelgesprek dat plaatsvond op 16 maart in het Provinciehuis van Vlaams-Brabant, waarover meer in META nummer vijf.

Samenwerkingsverbanden

Dat Oost-Vlaanderen koploper is in lokale samenwerkingsverbanden verbaast waarschijnlijk niemand nog: Elke bib in Oost-Vlaanderen maakt deel uit van een samenwerkingsverband. Het streekgericht bibliotheekbeleid van de provincie Oost-Vlaanderen telt dan ook een netwerk van negen regionale samenwerkingsverbanden van openbare bibliotheken die structureel gesubsidieerd worden. Elk samenwerkingsverband heeft bovendien een eigen juridische structuur volgens het Decreet Intergemeentelijke Samenwerking. Drie samenwerkingsverbanden hebben zelfs een deeltijds medewerker in dienst. Hun overlegfrequentie is hoog, negen tot tien keer per jaar, er staat dan ook heel wat op de agenda in Oost-Vlaanderen:

  • collectieafspraken;
  • gemeenschappelijke promotie;
  • streven naar een gemeenschappelijk reglement of gemeenschappelijke tarieven;
  • opleiding personeel;
  • ervaringsuitwisseling;
  • leesbevordering;
  • innovatieve projecten;
  • inhoudelijk grensoverschrijdende multidisciplinaire projecten onder meer rond erfgoed, letteren;
  • en initiatieven met andere culturele actoren in het werkgebied.

De voorgeschiedenis van het bibliotheekbeleid in Oost-Vlaanderen is hier niet vreemd aan. Voor het Decreet Lokaal Cultuurbeleid werden de gemeenten via subsidies al ondersteund door de provincies maar in Oost-Vlaanderen ging men al een stapje verder. Zo werd het Oost-Vlaams InformatieNetwerk voor Openbare Bibliotheken (OVINOB) opgericht in 1997 met als doel de informatieve en documentaire dienstverlening van de openbare bib te verbeteren. Een jaar later werd de eerste bibliotheekconsulent aangesteld. Op die manier werd, met OVINOB als katalysator, de samenwerkingsgedachte volop gestimuleerd.

Ook het SBB West-Vlaanderen gaat al een tijdje mee. Het West-Vlaams Informatienetwerk Openbare Bibliotheken (WINOB) werd opgericht in 1993, voor OVINOB dus, om het informatieaanbod van de West-Vlaamse openbare bibliotheken te verruimen, hun dienstverlening te verbeteren en de samenwerking tussen de bibliotheken te stimuleren. In tegenstelling tot Oost-Vlaanderen zijn de West-Vlaamse samenwerkingsverbanden niet provinciedekkend. Uiteindelijk participeren slechts 11 van de 64 West-Vlaamse gemeenten niet in een samenwerkingsverband. Een groot verschil met de provincie Oost-Vlaanderen is dat vijf van de zeven samenwerkingsverbanden een onderdeel vormen van een intergemeentelijke culturele projectvereniging, gericht op het afstemmen van het culturele aanbod en de cultuurcommunicatie. Twee andere samenwerkingsverbanden hebben nog geen juridische structuur en vijf kleine gemeenten doen voor hun bibliotheekwerking een beroep op een naburige gemeente. Belangrijk hierbij is dat WINOB deze samenwerkingsverbanden nauwkeurig opvolgt en ook binnen hun projectwerking (Delphiproject, Cinébib, Start to Game) steeds meer rekening houdt met deze structuren.

In Vlaams-Brabant is er sprake van vier regionale samenwerkingsverbanden die de volledige provincie dekken. Ook deze samenwerkingen vinden hun oorsprong in het einde van de jaren negentig. Hoewel deze bibliotheekregio’s niet geformaliseerd zijn, is hun werking wel structureel. Ze kunnen dan ook een beroep doen op werkingsmiddelen, projectsubsidies en personeelsondersteuning van het SBB-team. Hun acties liggen rond een aantal grote domeinen vast:

  • collectievorming/collectieafspraken;
  • leesbevordering-leespromotie;
  • media-educatie;
  • gemeenschappelijke promotie;
  • deskundigheidsbevordering;
  • optimaliseren werkprocessen;
  • nieuwe vormen van dienstverlening aan het publiek;
  • initiatieven met andere culturele actoren in het werkveld.

Ook Antwerpen heeft zijn samenwerkingsverbanden: twee regiogroepen, twee interlokale (bibliotheek) verenigingen, een intergemeentelijke vereniging voor bibliotheek en cultuur en een grensoverschrijdende samenwerking. Vier verschillende samenwerkingsvormen, elk met hun eigen inhoudelijk accent en organisatiestructuur. Het Provinciaal Bibliotheekcentrum (PBC) kiest er in eerste instantie voor om samenwerkingsverbanden tussen bibliotheken van onderuit te laten ontstaan. Groepen die meer structureel willen gaan samenwerken, kunnen wel rekenen op advies.

Ook de provincie Limburg ondersteunt overleg, informatie-uitwisseling en samenwerking tussen bibliotheken in samenwerking met de Bibliotheekvereniging Limburg (BVL): Het Provinciaal Steunpunt Limburgse Bibliotheken (PSLB) besteedt het takenpakket over deze opdrachten uit aan de BVL die jaarlijks drie ontmoetingsmomenten en twee studiebezoeken voor bibliotheekmedewerkers organiseert. Regionale samenwerking heeft verschillende varianten: de regio Maasland heeft een sterke traditie in overleg en concrete samenwerkingsprojecten die ook hun invloed hebben op de backofficeorganisatie van bibliotheken. In andere regio’s wordt samengewerkt bij de organisatie van publieksgerichte activiteiten terwijl in nog andere regio’s samenwerking beperkt is tot overleg.

Het Brusselse gewest vormt dan weer een regio op zich. Samenwerkingsverbanden in deelregio’s komen hier niet voor, periodieke samenwerking gebeurt meestal met alle bibliotheken samen.

De bovenlokale samenwerking laat zich makkelijker omschrijven. Interprovinciaal overleg vindt plaats via de VVP, vier tot zes keer per jaar. Grote uitzondering is hier de VGC vanwege haar speciale statuut. De VGC kan formeel geen deel uit maken van de VVP en wordt dus vaak pas geconsulteerd als de provincies binnen de VVP een beslissing genomen hebben. Ondanks de collegiale contacten een werkingspunt volgens de VGC.

Met bovenlokale structuren zoals Bibnet en LOCUS bestaan er structurele contacten. De contacten met de VVBAD en bibliotheekscholen zijn slechts ad hoc.

Bibliotheektechnologie

Bibliotheektechnologie beperken we bewust tot RFID. Hoewel het ontwikkelen van een provinciaal bibliotheeksysteem (PBS) een van de weinige dingen is die het decreet daadwerkelijk oplegt aan de provincies, laten we dit buiten beschouwing. Het verhaal van de provinciale bibliotheeksystemen is er immers een van een technische problematiek. En een verhaal waar we ook Bibnet en de bibliotheekportalen niet in kunnen negeren. Een heel andere opzet dan de andere werkingsaspecten dus, dat meer plaats zou vragen dan in het bestek van dit artikel mogelijk is.

Wat RFID betreft, voorziet iedereen –behalve de VGC – financiële tussenkomst. Over RFID zijn er niet zozeer uiteenlopende visies – elk streekgericht bibliotheekbeleid stelt een daadwerkelijke meerwaarde voor de dienstverlening en interne werkprocessen voorop – het verschil zit hem vooral in de begeleiding. Die schommelt tussen twee uitersten: van minimale steun tot een volledige trajectbegeleiding van beslissing tot ingebruikname.

De provincie Limburg biedt bijvoorbeeld een erg intensieve begeleiding aan en werkt hiervoor al enkele jaren samen met de Provinciale Hogeschool Limburg:

  • een intakegesprek/eerste bibliotheekbezoek waarin gepeild wordt naar de noden van de bibliotheek met aandacht voor het technische luik en eventuele herinrichting van de bibliotheek;
  • het opmaken van een kladbestek en na een tweede overlegmoment met de betrokken bibliotheek: de opmaak van een definitief bestek;
  • een vergelijking van de verschillende offertes met vrijblijvend advies; 
  • en opvolging van de oplevering.

Daarnaast kunnen de bibliotheken ook deelnemen aan een vormingstraject expliciet uitgewerkt in het kader van een RFID-implementatie. Het traject bestaat uit een cursus competentiemanagement en een aantal workshops over competentiemanagement en ontwikkeling, werkprocessen en communicatie met de gebruikers en doelgroepen in functie van het gebruik van RFID. De provincie Limburg organiseert ook jaarlijks een bestellingsopdracht RFIDlabels ten behoeve van de Limburgse openbare bibliotheken. Op die manier kunnen er bij verschillende leveranciers interessante prijzen bedongen worden.

Ook de provincie Vlaams-Brabant stelt zich voor als een vertrekpunt. Zij gaan er vanuit dat de overgang naar zelfbediening een goede voorbereiding vereist. Ze verstrekken dan ook vorming en begeleiding op zeven punten:

  • instrumenten en begeleiding bij de overstap naar zelfbediening;
  • bibliotheek(her)inrichtingsadvies;
  • implementatieadvies;
  • bibliotheekbezoeken;
  • marktadvies (leveranciers);
  • administratief advies bij de opmaak van het bestek (workshop);
  • technisch advies voor PBS-bibliotheken;
  • en ook rond (nieuwe) werkprocessen wordt een traject uitgetekend.

In West-Vlaanderen is de begeleiding even intens. In 2007 reeds lanceerden ze hun impulssubsidie voor integratie van RFID en boden daarbij ook een informatienamiddag aan voor bibliothecarissen en bestuursleden. Het SBB blijft sterk inzetten op zowel informatieve (een jaarlijks RFID-Forum met info over alle aspecten van RFID en mogelijkheid tot informatie-uitwisseling) als financiële ondersteuning voor de West-Vlaamse bibliotheken en ijvert ze voor afspraken rond protocols en gemeenschappelijke documenten voor de begeleiding. RFID wordt in West-Vlaanderen bovendien niet bekeken als een losstaande technologische vernieuwing maar wordt geïntegreerd in een structurele ruimere aanpak rond bibliotheekvernieuwing in hun Delphi-traject.

Het PBC daarentegen geeft duidelijk aan dat ze bibliothecarissen zelf op pad laten gaan en zo hun informatie laten inwinnen bij collega’s de meest zinvolle methode vindt. Het PBC deed dan ook een rondvraag bij bibliotheken die als ‘early-adopter’ met RFID aan de slag gingen en verzamelde op die manier tips en ervaringen. Deze nota wordt gedeeld met andere bibliotheken die willen overschakelen op zelfbediening. Het Antwerpse PBC zou wel graag meer (specifieke) bediening bieden maar vindt het moeilijk om hiervoor geschikte instanties te vinden buiten de commerciële sfeer. Er is geen bijzonder opleidingstraject voor bibliotheken die naar zelfbediening overschakelen, maar dit komt eventueel wel aan bod in andere vormingstrajecten zoals die rond werkprocessen of in de intervisiegroepen die op regelmatige basis samenkomen.

Ook SBB Oost-Vlaanderen en de VGC voorzien advies, respectievelijk door “het ter beschikking stellen van modeldocumenten en begeleiding door beleidsmedewerkers” of “technisch advies en logistieke steun”.

Publiekswerking

Geen twijfel mogelijk: iedereen neemt deel aan bovenlokale acties zoals Boekbaby’s, Jeugdboekenweek, Bibliotheekweek, Nationale Voorleesweek, Wereldboekendag enzovoort. En, iedereen onderneemt eigen acties. Een onderscheid maken tussen de verschillende provincies is dus niet evident. Van uiteenlopende doelstellingen is ook geen sprake. Enkel de VGC formuleert nog een exclusieve doelstelling: de Nederlandstalige openbare bibliotheken in Brussel op de kaart zetten. Of beter gezegd: op de Brusselse kaart zetten.

Het grootste verschil schuilt misschien wel in de capaciteit van de provincie om zichzelf en de georganiseerde activiteiten in de kijker te plaatsen. Antwerpen, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen lijken hier oog voor te hebben. Het aantal externe partners waarmee het PBC samenwerkt springt onmiddellijk in het oog: Artforum, Creatief Schrijven, Europalia, Strip Turnhout, Open Doek. Bovendien creëert het PBC bewust persaandacht voor activiteiten zoals de Bibliotheekweek en de Jeugdboekenweek via verschillende mediadeals zoals die met de regionale televisie. Hetzelfde geldt voor SBB Oost-Vlaanderen: ‘Boekegem’ is een grote promotiecampagne rond de Bibliotheekweek in samenwerking met Radio 2 Oost-Vlaanderen en de organisatie van Regiovertelsessies en reizende tentoonstellingen genereert naar eigen zeggen ook behoorlijk wat media-aandacht.

Ook het SBB West-Vlaanderen zet in op ondersteuning via lokale promotiekanalen (Streekkrant, Krant van West-Vlaanderen), organiseerde in 2010 een online promotiecampagne rond de vernieuwde webcatalogus en werkt verder samen met o.m. Cinema Novo, de Stripspeciaalzaak en Luisterpunt. In het kader van project Delphi werd bovendien een speciale communicatiecampagne ontwikkeld. Onder de slogan “Stel je vragen aan de Bib” stelt deze campagne de bib als kennispartner centraal. Al deze inspanningen kunnen echter niet zonder keuzes te maken. Tot 2009 organiseerde WINOB verschillende tentoonstellings-, vertel- en lezingencircuits. Ondanks het succes, werd dit in 2010 allemaal afgebouwd. WINOB wil vooral grote projecten meer benadrukken. Tentoonstellingen en lezingen behoren nog tot de mogelijkheden maar dan geïntegreerd in een ruimer project zoals Delphi, Cinébib of Start to game. WINOB wil wel nog een bemiddelende en adviserende rol spelen en zijn expertise ter beschikking stellen rond publieksactiviteiten maar dan wel via regionale bibliotheeksamenwerkingsverbanden.

Professionalisering en vorming

Antwerpen kan terugvallen op:

  • een uitgebreid vormingsaanbod;
  • een traject informatiebemiddeling;
  • een traject kennismanagement en mediawijsheid;
  • een traject organisatieontwikkeling;
  • intervisiegroepen voor leidinggevenden en voor bibliotheekmedewerkers;
  • en de organisatie van verschillende studiereizen.

De samenwerking met het Instituut voor Opleiding en Vorming Provincie Antwerpen (Innovant) is hier niet vreemd aan. Het contract dat het PBC afsloot met Innovant omvat ook de deelnamekosten van de opleidingen. Hierdoor kunnen Antwerpse bibliotheekmedewerkers steeds kosteloos een opleiding volgen. Hetzelfde geldt voor het open aanbod van Innovant: opleidingen MS Office, stressmanagement, communicatiestijlen, conflicthantering enz. behoren allemaal tot de (bijscholings-)mogelijkheden. Het PBC startte in 2008 ook met de opbouw van een eigen leer- en communicatieplatform: Digitaal Kenniscentrum voor online cursussen, discussiegroepen en achtergrondinformatie. Deze digitale omgeving staat tegelijkertijd ook open voor bibliotheken voor een eigen online kennishoek of backoffice.

Net als het PBC werken ook het SBB Oost-Vlaanderen en het Provinciaal Steunpunt Limburgse Bibliotheken (PSLB) samen met een provinciale instantie voor opleidingsmogelijkheden, de Oost-Vlaamse Bestuursacademie (OBAC) en Provincie Limburg Opleiding en Training (PLOT). In Limburg is deze samenwerking vooral van logistieke aard: PLOT staat in voor de contracten met lesgevers, praktische organisatie van de vormingen e.d. terwijl de inhoudelijke input over het vormingsaanbod door het PSLB wordt gegeven. Bij de OBAC is naast haar open aanbod maatwerk wel mogelijk. Tegelijkertijd stelt de provincie Oost-Vlaanderen wel een verschuiving van opleidingsorganisatie naar de regionale samenwerkingsverbanden vast.

Samenwerkingen lijken een kritische succesfactor. De provincie Vlaams-Brabant werkt met externe partners maar wil ook met de eigen bestuurschool (PIVO) een samenwerking uitbouwen. In de toekomst wil de provincie nog meer evolueren naar echte opleidingstrajecten. Binnen de regio’s organiseren de bibliotheken ook vormingen rond specifieke onderwerpen. Ook de VGC zoekt nog een samenwerking, niet alleen met externe partners maar ook met de andere SBB’s. Net als Oost-Vlaanderen hoopt ze haar opleidingsaanbod meer vraaggestuurd te kunnen uitwerken.

WINOB springt er ook hier uit: Omdat het effect van losse opleidingen te klein zou zijn en te weinig verankerd binnen de uiteindelijke bibliotheekwerking organiseert WINOB sinds 2010 bewust geen opleidingen meer die niet gekoppeld zijn aan een WINOB-project, bijvoorbeeld Cinébib of PBS. Enkel veranderingstrajecten zouden een effectieve en merkbare veranderingen op de werkvloer hebben. Kennisdelen en ervaringsuitwisseling zijn bovendien essentiële onderdelen van WINOB-projecten. Delphi is als traject bijvoorbeeld een opeenvolging van workshops met intervisiemomenten, opleidingen, werkgroepen met als doel de bibliotheek om te vormen naar een vraaggerichte werking.

Collectiebeheer

Bijna iedereen is in de weer met wisselcollecties en collectiemanagement. Het streven van de verschillende provincies loopt hier eigenlijk zelfs gelijk op: overal zullen de wisselcollecties op termijn aan belang inboeten, in het voordeel van collectiemanagement.

De meest uitgesproken focus op collectiebeheer lijkt bij de VGC te liggen. Brussel heeft maar liefst elf wisselcollecties, een collectie voor rusthuizen en NT2-materialen (Nederlands als tweede taalmaterialen). Deze wisselcollecties zullen mogelijk afgebouwd worden in de toekomst in het voordeel van collectieanalyse en centraal collectiemanagement door de VGC. De achterliggende doelstelling is om van alle Brusselse bibliotheekcollecties ‘de beste boekenkast van Brussel’ te maken. De basiscollecties van de Brusselse bibliotheken vormen samen een complete collectie, die via het interbibliothecair leenverkeer (IBL) inzetbaar is binnen het Brussels bibliotheeknetwerk.

Ook de provincie Vlaams-Brabant is in de weer met haar (meer dan honderd) wisselcollecties. Hier geen afbouw zoals in Brussel, wel een op termijn mogelijke decentralisering. De regiogroepen zouden de inhoud en organisatie van de wisselcollecties op zich nemen. Inspelen op vragen binnen een bepaalde regio zou zo makkelijker moeten zijn. Maar Vlaams-Brabant valt ook voor een andere reden op. Door verschillende testcollecties zoals e-readers of games aan te bieden, kunnen openbare bibliotheken zonder risico uitproberen of er in de eigen bib voldoende belangstelling voor zo’n collectie is: Zal de investering de moeite waard zijn? Het collectiemanagementtraject heeft de provincie even stilgezet.

Door twee softwarepakketten aan te bieden, benadert Antwerpen collectiebeheer dan weer op een heel andere manier. De programma’s C-OPT (collectie optimalisering) en ICB (integraal collectiebeheer) benaderen collectievorming op een cijfermatige manier. Ook begeleiding en ondersteuning bij het gebruik van deze software is voorzien. Ook Oost-Vlaanderen focust op het opstellen van collectieplannen en biedt voor het tweede jaar op rij een traject rond IBC aan. In totaal zullen 40 bibliotheken een onderbouwd collectieplan voor hun bibliotheek hebben opgesteld. Een aantal bestaande wisselcollecties werd in Oost-Vlaanderen verdeeld over de regionale samenwerkingsverbanden. Deze collecties worden vanuit de provincies niet meer aangevuld.

Twee jaar geleden bood het SBB Vlaams-Brabant de softwarepakketten C-opt en ICB ook aan en kon een pilootgroep van bibliotheken hiermee, onder begeleiding, werken. Het databeheer vormde een (tijdelijke) hinderpaal om dit pilootproject verder uit te werken. Ondertussen kijkt Vlaams-Brabant naar de ontwikkelingen op Vlaams niveau rond collectiemanagement om te zien welke rol het SBB hierin kan opnemen

Thema- en wisselcollecties vind je in West-Vlaanderen al even niet meer, tenzij binnen een van hun bredere projecten. Als belangrijkste initiatief geeft WINOB de financiële en technologische ondersteuning van het IBL aan. Maar sinds 2009 stimuleert het ook de kennis- en ervaringsuitwisseling rond stripverhalen. Onderzoek toonde immers een ruime interesse van een beperkte groep. Dat WINOB oog heeft voor innovatieve projecten blijkt ook uit de aanpak om het bibliotheekwerk in kleine kernen te onderzoeken en ondersteunen. In 2008 werd een onderzoeksproject opgestart om de bibliotheekspreiding binnen de bibliotheeksamenwerking van twee gemeenten in kaart te brengen. Daarop volgde een onderzoek van de vooropgestelde stopplaatsen voor de biblioservicebus van de gemeente Zwevegem. De integratie van een administratieve werking en bibliotheekwerking in een mobiele dienstverlening is uniek voor Vlaanderen.

Ook in Limburg werden de wisselcollecties al enkele jaren geleden stopgezet. Wel onderzoekt de provincie Limburg op welke manier collectiemanagement ingepast kan worden in de werking van het PSLB en in de organisatie van de hedendaagse bib. Er wordt grondig nagedacht over collectiedifferentiatie, over de benutting van de tijdswinst door collectiebeheer meer centraal aan te sturen en over de positie van de bibliotheek(collectie) in haar gemeenschap.

Appels en peren?

Niet één streekgericht bibliotheekbeleid is gelijk aan een ander, zoveel is duidelijk. Een echte vergelijking is mooi in theorie maar moeilijk in de praktijk. Elk streekgericht bibliotheekbeleid krijgt tenslotte de ruimte van het decreet Lokaal Cultuurbeleid om een autonoom beleid te voeren. En dat doen ze, iedereen maakt eigen keuzes. De decretale takencluster wordt zo op zes verschillende manieren ingevuld. Er is dus geen twijfel mogelijk: elk streekgericht bibliotheekbeleid levert regionaal maatwerk. Elke provincie heeft ook een eigen profiel met sterke punten: de samenwerkingsverbanden in Oost-Vlaanderen, RFID in Limburg en Vlaams-Brabant, professionalisering en vorming in Antwerpen, collectiebeheer in Brussel en taakoverschrijdende projecten in West-Vlaanderen.

Maar of deze profielen het resultaat zijn van een structurele visie is niet duidelijk. En wat met de gemeenschappelijke aanpak: ervaren bibliotheken een evenredig aanbod of zouden ze hun bibliotheek graag een andere postcode toekennen omdat het gras in een andere provincie groener lijkt?

Vragen in overvloed dus. De ideale gelegenheid voor een rondetafelgesprek. Wij legden het Vlaamse en Brusselse streekgericht bibliotheekbeleid dan ook de volgende vragen voor:

  • De werking is veelal afhankelijk van de uitgangspunten die voor elk domein worden geformuleerd: Neem je zelf initiatief, werk je op vraag of pik je in op bovenlokale initiatieven? Op basis van welke criteria bepaal je dit?
  • Hoe bekijkt het streekgericht bibliotheekbeleid de relatie met het bovenlokale structuren? 
  • Hoe verloopt de samenwerking tussen de provincies? En met de Vlaamse Gemeenschapscommissie?
  • Welke rol ziet het streekgericht bibliotheek weggelegd voor de provincies na de interne staatshervorming?

Benieuwd? Het resultaat leest u in META 2011/5.

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be