Vreemd van ver: Prospectie en registratie van het erfgoed van het migrantenmiddenveld

META Nummer 2011 / 2

Vreemd van ver: Prospectie en registratie van het erfgoed van het migrantenmiddenveld

Geschreven door
Gepubliceerd op 01.03.2011

In november 2008 startten KADOC - Documentatie- en Onderzoekscentrum voor Religie, Cultuur en Samenleving en Amsab - Instituut voor Sociale Geschiedenis (ISG) het project ‘Stafkaart van het migrantenmiddenveld en zijn erfgoed in Vlaanderen 1830-1990: een prospectie en registratieronde van het migrantenerfgoed in de regio's Gent, Antwerpen en Genk. Met dit project, dat gefinancierd werd door het FWO-Max-Wildiersfonds, vullen de twee centra een hiaat op binnen de bestaande culturele erfgoedwerking in Vlaanderen.

Probleemstelling

Migratie krijgt door de toenemende globalisering en diversificatie van de Europese samenleving in nagenoeg al onze buurlanden een groeiende aandacht onder historici en onderzoekers uit de sociale wetenschappen. Onderzoek spitste zich aanvankelijk toe op het overheidsbeleid en op de politieke en demografische aspecten. De belangstelling heeft zich ondertussen verbreed naar de sociale en culturele aspecten van migratie. Hierin staan identiteitsbeleving en constructie centraal. De ervaringen van de verschillende gemeenschappen worden vanuit een diachronisch perspectief behandeld. Uit die interesse ontstonden de jongste decennia verschillende projecten die de civil society van migranten op de voorgrond plaatsten.¹

In Vlaanderen bestaat een uitgebreid middenveld van migrantenorganisaties. De kennis over dit middenveld is vrij beperkt, zelfs over de omvang bestaat grote onduidelijkheid. Er bestaan wel studies over bepaalde aspecten van het migrantenmiddenveld, maar een algemeen overzicht ontbreekt.² Over het erfgoed dat deze verenigingen produceren en geproduceerd hebben, is zo mogelijk nog minder informatie beschikbaar. Ook binnen de migrantenorganisaties is daarover weinig bekend. Deze situatie is zeker niet uniek voor Vlaanderen. In 2001 organiseerde het toenmalige DIVA, de Nederlandse koepelorganisatie voor documentaire informatievoorziening en archief, een studiedag over archieven en het cultuurgoed van migranten in Nederland. Daar werden gelijkaardige problemen aangekaart.³

Repertorium

Het stafkaartproject beoogt de ontwikkeling van een repertorium van het migrantenmiddenveld in Vlaanderen en een overzicht van het hier bewaarde erfgoed, in het bijzonder van de archieven, de publicaties en de audiovisuele bestanden die gevormd en bewaard worden. Het project richtte zich op de detectie en de registratie van dit erfgoed. Het vormde zo een eerste aanzet om op termijn dit waardevol erfgoed te valoriseren en te ontsluiten voor wetenschappelijke en publieksgerichte initiatieven. Deze systematische verzameling van gegevens over migrantenorganisaties en hun erfgoed moet verder historisch onderzoek over de diverse aspecten van migratie stimuleren en mogelijk maken.⁴

Voor de realisatie van het register en de gegevensverzameling heeft het project gebruik gemaakt van een relationele webdatabank ontwikkeld binnen het ODIS-project. ODIS is een gebruiksvriendelijke database speciaal ontworpen om de geschiedenis van het middenveld contextueel te ontsluiten en beschikbaar te stellen. De uitgevoerde registraties vulden de reeds bestaande gegevensreeksen verder aan en verrijkten ze. Ze droegen in belangrijke mate bij tot de diversificatie en de representativiteit van de aanwezige gegevens. Hierdoor komt het verscheidene middenveld in Vlaanderen beter tot zijn recht. 

Gegevensverzameling

Voor het samenbrengen van gegevens werd gekozen voor een bipolaire aanpak. Enerzijds werden op basis van bestaande literatuur gegevens samengebracht over vroegere migrantenorganisaties, o.m. verdwenen studentenorganisaties, en hun erfgoed. Anderzijds werden de bestaande middenveldorganisaties in kaart gebracht samen met wat ze nog bewaren over hun eigen geschiedenis en die van hun eventuele voorgangers. Het huidige migrantenmiddenveld vormde het vertrekpunt voor de verzameling.

Geografische afbakening

Aangezien Vlaanderen gekenmerkt wordt door een zeer divers en diffuus migrantenmiddenveld, werd geopteerd voor een pertinente afbakening. Het project richtte zich op internationale immigratie en hanteerde het ontstaan van België in 1830 als beginpunt en 1990 als een richtinggevend eindpunt. Bij de realisatie van het repertorium lag de focus op Gent, Antwerpen en de mijnregio Genk. De internationale immigratie in Gent nam vooral aanvang in de tweede helft van de 20e eeuw toen de plaatselijke textielindustrie nood had aan arbeidskrachten. Antwerpen heeft als grote havenstad steeds migranten aangetrokken die bijdroegen tot de economische bloei en ontwikkeling van de stad. De Limburgse mijnstreek daarentegen wordt gekenmerkt door migratiegolven die vooral verband hielden met de ontluikende mijnindustrie in de 20e eeuw. Deze drie markante gebieden lieten toe de divergenties tussen de migrantenorganisaties in kaart te brengen. Bij de realisatie van het project is geen exhaustiviteit nagestreefd. Het ging veeleer om een steekproef, een status quaestionis van het migrantenmiddenveld en zijn erfgoed waarbij de geografische focus wel toeliet een breed en rijk scala aan migrantenorganisaties te inventariseren.

De onthaalinstellingen waren overeengekomen om de prospecties als volgt te verdelen: de projectmedewerkers uit Amsab-ISG en KADOC werkten tot en met juni 2009 respectievelijk aan de Gentse en Genkse regio’s. De verkennende prospecties voor Antwerpen stonden gepland voor de zomermaanden juli en augustus. Door de vakantieperiode was een groot deel van de organisaties moeilijk aanspreekbaar waardoor het zwaartepunt van de prospecties in de maanden septemberoktober viel. Ter afsluiting van het project werd op vrijdag 26 en zaterdag 27 februari 2010 de tweedaagse workshop ‘Het vergeten middenveld? Migrantenorganisaties en hun erfgoed’ georganiseerd in het Vlaams Parlement.

Jaren geleden werd het verenigingslokaal opgeknapt. Daarbij verdween bijna het gehele archief in de papiercontainer

In totaal werden in de 3 regio’s 57 organisaties geprospecteerd en geregistreerd: Gent (19) Antwerpen (11) en Genk (27). Het onderzoek bij o.m. Noren, Finnen, Polen, Slovenen, Italianen, Congolezen en Turken resulteerde in een rijk scala aan organisaties van verschillende afkomst met specifieke activiteiten en werking binnen de Vlaamse samenleving. Het gaat om sportclubs, koepelorganisaties, koren, dansgroepen, oud-strijdersverenigingen, moskeeën enz. Hoewel het huidige migrantenmiddenveld het vertrekpunt vormde voor het voorliggend project, is er ook aandacht geschonken aan de verdwenen of historische organisaties. Hierdoor overspant het project de 19e en 20e eeuw en gunt het een oriënterende blik in de migratiegeschiedenis van Vlaanderen.

Het cultureel erfgoed van deze organisaties werd eveneens geregistreerd. Hierbij lag de nadruk op de documentaire erfgoedgehelen van de verenigingen zelf. Bronnen over deze organisaties werden sporadisch opgenomen zoals bij het Provinciaal Integratiecentrum Limburg. Om een uitgebreid onderzoek te voeren, lijkt deze piste op termijn noodzakelijk. Centra zoals de regionale instituten voor samenlevingsopbouw (RISO) en de integratiecentra werken vaak met middenveldorganisaties. Hun archieven leveren aanvullende documentatie op. Bij dit project bleef deze sector echter onderbelicht. De focus lag op de rechtstreekse erfgoedcreatie van de diverse verenigingen.

De staat van het erfgoed

Op basis van ons onderzoek is het mogelijk een licht te werpen op de staat van dit erfgoed. Vooreerst blijkt dat er in het verleden weinig aandacht aan werd besteed, hoewel de maatschappelijke relevantie en het onderzoekspotentieel onmiskenbaar zijn. Het verlies van belangrijk erfgoed is dan wellicht ook aanzienlijk. Door bestuurswissels, overlijdens van pioniersfiguren en herstructureringen raakten de erfgoedgehelen eveneens verspreid over verschillende plaatsen en personen waarbij de bestanddelen niet zelden als persoonlijk bezit worden beschouwd. Dit maakt de centralisatie en de toegankelijkheid van dit erfgoed moeilijk.

Verscheidene bestanden zijn weggegooid bij herschikking van lokalen en verdwenen zo voorgoed uit ons blikveld. Dat gebeurde onder meer bij het Comité der Poolse Verenigingen in Waterschei. Enkele jaren geleden werd het verenigingslokaal opgeknapt. Daarbij verdween bijna het gehele archief in de papiercontainer. Volgens Jerzy Kepa, jaren bestuurslid bij diverse Poolse organisaties in Genk, zou driekwart van het Pools erfgoed verdwenen zijn. Een gelijkaardige vaststelling konden we maken bij de Federatie van Marokkaanse Verenigingen in Antwerpen. Hier werd een deel van de collectie weggegooid wegens brandgevaar: het archief bevond zich nabij een stookolieketel in de kelder van het gebouw en werd om die reden meegegeven bij de ophaling van het oud papier. De geschiedenis zélf van een organisatie is soms de verklaring voor de staat van het erfgoed. De Demokratik Halk Kültür Dernegi (DHKD), Turkse Democratische Culturele Volksvereniging, is een van de oudste nog bestaande migrantenorganisaties in Gent. De DHKD heeft meerdere organisatorische veranderingen meegemaakt en is sinds de oprichting in 1979 vijf keer verhuisd. Tot twee maal toe is een kelder waar archief- en documentatiemateriaal werd bewaard, ondergelopen. Bij die verhuizingen en overstromingen is telkens heel wat verloren gegaan. Eén van de gevolgen is dat de DHKD zelfs niet meer beschikt over een volledige collectie van het eigen tijdschrift.

Hoewel de meeste migrantenorganisaties vrij recent zijn, blijken er toch al heel wat verdwenen te zijn. Over het erfgoed dat samen met de verenigingen verdween, is er nog minder informatie. Gelukkig zijn er uitzonderingen. Zo hield de Gentse organisatie El Ele eind 2008 wegens geldgebrek op te bestaan. El Ele was in 1982 gestart als een werking voor Turkse vrouwen in de Rabotwijk en werd in 1990 erkend als één van de vier Gentse Lokale Integratiecentra. Bij het plotse einde bleef het archief- en documentatiemateriaal achter in de kantoren. Net voor het daar dreigde afgevoerd te worden naar de papierrecyclage, kon het materiaal overgebracht worden naar Amsab-ISG.

Ondanks het verlies en de verspreiding is er in het kader van dit project toch heel wat erfgoed aan de oppervlakte gekomen. De geregistreerde collecties van de geprospecteerde verenigingen variëren van slechts enkele mappen tot tientallen dozen. Vormelijk gaat het om klassiek patrimonium: notulen, briefwisseling, ledenlijsten, jaarrekeningen, subsidieaanvragen, iconografische en audiovisuele stukken en allerhande voorwerpen. Verschillende organisaties beschikken ook over een website en creëren een elektronisch archief. Hierbij is het niet noodzakelijk zo dat de oudste verenigingen het meeste erfgoed bewaren. De conservatie van de relicten is veelal het resultaat van de intenties van de personen die de verenigingen leiden of hebben geleid. Het bezit of kunnen beschikken over een eigen clublokaal biedt mogelijkheden tot accumulatie van archieven, maar is geen garantie. Door gebrek aan financiële middelen en personeel is er binnen de organisaties geen archiefbeheer. Bij de meeste collecties ontbreken eenvoudige ordeningsplannen.

Toch is er ook een toenemende belangstelling bij de organisaties voor hun erfgoed. In veel gevallen speelden de projectmedewerkers door hun bezoeken en contacten een sensibiliserende rol. Sommige verenigingen hebben recent zelf initiatieven genomen en zijn begonnen met een ordening van hun belangrijke relicten. De organisatie Griekse Gemeenschap Genk nam contact op met oud-bestuursleden en maande hen aan archieven in persoonlijk bezit aan de organisatie te bezorgen. Op die manier kon een gedeelte van de verloren archiefbescheiden worden gerecupereerd en gecentraliseerd. Het erfgoedbewustzijn groeit en organisaties waarderen daarbij de belangstelling vanuit de expertise-instellingen. Af en toe worden vragen gesteld naar mogelijke ondersteuning.

Vanzelfsprekend vormen de aangetroffen collecties een neerslag van de culturele tradities binnen de verschillende organisaties. Zo is het documentaire erfgoed van oude organisaties veelal, maar niet altijd, opgesteld in de moedertaal van de vereniging en vormen de activiteitsverslagen de weergave van hun culturele, sportieve of emancipatorische bedrijvigheid. Om verlies van dit erfgoed te voorkomen is een goede samenwerking tussen de archiefcentra en het middenveld noodzakelijk. De opbouw van een vertrouwensrelatie is onontbeerlijk. Wie enigszins vertrouwd is met het werkterrein, weet dat dit een werk van lange adem is. Daarbij vragen de betrokken organisaties een return on investment waarbij de ontsluiting van het erfgoed ook de eigen vereniging ten goede kan komen.

Internationalisme

Het project legde de focus op de archieven in Vlaanderen, hoewel er ook in het buitenland interessante collecties worden bewaard over de verschillende migratiegolven naar België. Zo wordt in Polen de historiografie van de emigratie beschouwd als een onderdeel van de nationale geschiedenis.⁵ In Spanje bestaat een centrum dat archieven verzamelt uit landen met Spaanse diaspora. Daarbij opereren verschillende organisaties binnen netwerken die de nationale grenzen overschrijden. Goede contacten met de ambassades, internationale congressen en uitwisselingsprojecten zijn slechts enkele voorbeelden die deze dynamiek illustreren. Het spreekt van zelf dat dit erfgoed ook in deze context moet worden gevaloriseerd. KADOC en Amsab-ISG ontwikkelden tijdens de voorbije jaren veelbelovende contacten met onderzoeks- en erfgoedinstellingen in het buitenland die soortgelijke repertoria hebben opgebouwd. Op termijn zouden deze repertoria met elkaar kunnen worden verbonden en kunnen de resultaten van dit project verankerd worden in een internationaal perspectief.

Studiedagen en vormingsmomenten

Ter afsluiting van het eerste projectjaar werd op vrijdag 26 en zaterdag 27 februari 2010 een workshop georganiseerd. Op vrijdag 26 februari werd een stand van zaken geboden van recent historisch en sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar enkele migrantengemeenschappen. Onderzoekers wierpen een licht op de verschillende migratiegolven en gemeenschappen met daarin aandacht voor de manifestatie van middenveldorganisaties in de samenleving en het belang van het cultureel erfgoed voor de historische ontwikkeling en studie van migratie. Op zaterdag 27 februari kreeg het Vlaamse migrantenmiddenveld en zijn erfgoed een centrale plaats. De voormiddag startte met de presentatie van de onderzoeksresultaten van het Stafkaartproject. Daarna kregen een aantal verenigingen de gelegenheid om zichzelf en hun cultureel erfgoed voor te stellen. In de namiddag werden initiatieven rond erfgoed voor het voetlicht gebracht. In het afsluitend rondetafelgesprek stonden de noden en de verwachtingen van de verenigingen centraal en werd er gepeild naar toekomstige samenwerking.

Om verlies van dit erfgoed te voorkomen is een goede samenwerking tussen de archiefcentra en het middenveld noodzakelijk

Uit de getuigenissen is gebleken dat de organisaties wel degelijk hun erfgoed koesteren. Zo kende Limburg een bruisend Pools verenigingsleven vanaf de jaren twintig. Van de vroegste verenigingen is echter weinig erfgoed bewaard gebleven. Een deel van dat patrimonium wordt bewaard door de Poolse Unie van Beringen-Mijn. Het leeuwendeel dateert uit de periode na de Tweede Wereldoorlog. Die erfgoedgehelen documenteren vooral de Poolse aanwezigheid in de Limburgse mijnstreek. Fragmentarisch worden er echter ook collecties bewaard uit het Franstalig deel van België zoals handgemaakte vaandels van de reeds verdwenen Poolse Unies van Elouges of Dampremy. Voor de collectie wordt een bestemming gezocht. De vereniging overweegt een overdracht van haar uitgebreide bibliotheek naar Polen, het andere materiaal dient evenwel lokaal verankerd te worden. 

De Federatie van Marokkaanse Verenigingen (FMV) is sinds het begin van 1990 een belangrijke pion binnen het Antwerpse migrantenlandschap. Van de federatie gaat een bijzondere emancipatorische dynamiek uit die tot uiting komt in het geproduceerde erfgoed. Voorzitter Mohamed Chakkar moest bekennen dat een deel van het erfgoed in de container is terechtgekomen. Door gebrek aan contactpunten binnen de Vlaamse bewaarinstellingen is een gedeelte van dit erfgoed voor goed verloren geraakt. Een aanzienlijk deel wordt echter nog steeds bewaard in de kelder van de hoofdzetel in Antwerpen. De collectie omvat vooral archieven uit het FMV ontstane initiatief Project Allochtone Jeugdwerking (PAJ). De documenten zijn zeer divers. Het gaat om beleidsplannen, werkingsverslagen, correspondentie, activiteitsverslagen, subsidieaanvragen, samenwerkingsinitiatieven, statuten, notulen bestuursorganen en teamverslagen. Om de organisatie bij te staan bij de ordening van haar erfgoedgehelen werd een vormingsmoment georganiseerd op 16 december 2010. Acht medewerkers kregen een laagdrempelige vorming rond erfgoedbeheer die aansluit bij de behoeften van de organisatie.

Een gelijkaardige expertiseseminarie staat gepland in 2011, dit in samenwerking met de Italiaanse landelijke vereniging Associazioni Cristiane dei Lavoratori Italiani (ACLI). De nood van deze vereniging aan ondersteuning en adviesverstrekking rond erfgoedbewaring is groot. Het bewaarde erfgoed van de migrantenfederatie ACLI kent zijn gelijke niet. Als prominente vertegenwoordiger van de Italiaanse gemeenschap in de Limburgse mijnstreek is dit erfgoed van onschatbare waarde. Het documenteert in belangrijke mate de maatschappelijke ontwikkelingen in de tweede helft van de 20e eeuw binnen dit segment van de Vlaamse samenleving, zowel in lokaal als internationaal perspectief. Dit bijzondere archief omvat notulen van diverse bestuursen overlegorganen binnen ACLI, nationale en internationale congresverslagen van ACLI-Limburg, briefwisseling tussen de verschillende ACLIverenigingen in België, correspondentie met lokale en nationale overheden en subsidie-instellingen, uitnodigingen voor verschillende evenementen, activiteitsverslagen, jaarverslagen, financiële stukken en een collectie van de periodieken Sole d’Italia en Azione Sociale. ACLI trachtte de archiefstukken thematisch en chronologisch te ordenen. Door gebrek aan middelen en expertise rond bewaring van archieven is men daar slechts deels in geslaagd. Vooralsnog is de collectie opgeslagen op de zolder van het clublokaal in Winterslag, maar die is moeilijk toegankelijk bij gebrek aan een goed ontsluitingssysteem. Vanuit de organisatie werden tijdens het project vragen geformuleerd rond erfgoedpreservatie en valorisatie van deze relicten. KADOC en Amsab-ISG gaan hier graag op in en zullen de vraag van ACLI alsook die van andere organisaties op de voet volgen.

Op 30 oktober 2010 werkten de projectmedewerkers van Amsab en KADOC eveneens mee aan de workshop ‘Ver van vreemd - het archief van de vereniging’ op de Open Forumdag van het Minderhedenforum in C-mine Genk. De Open Forumdag is een groot opgezet ontmoetingsmoment waar etnisch-culturele minderheden en hun organisaties in contact komen met elkaar en in debat gaan met politieke en sociale actoren uit de samenleving. In 2010 was het thema ‘erfgoed’. Het interactieve vormingsmoment op deze dag werd uitgewerkt in samenwerking met het Centrum voor Migratie en Interculturele Studies (CeMIS) van de Universiteit Antwerpen en van het Archief en Museum voor Vlaams leven in Brussel (AMVB). Binnen deze workshop werd het accent gelegd op de praktijkgerichte aanpak van ordening en bewaring van archieven. De deelnemers, waaronder een tiental vertegenwoordigers van diverse migrantenorganisaties, gingen aan de slag met een variatie aan archiefstukken en informatiedragers en maakten zo kennis met de basisbeginselen van archiveren: van het selecteren en schonen van archieven tot het opmaken van een ordeningsplan.

Ter afsluiting van het projectjaar 2010 organiseerden KADOC en Amsab op 5 februari 2011 de workshop ‘Gluren bij de buren, erfgoed en migrantenorganisaties’. Deze studiedag richtte zich zowel naar migrantenorganisaties en hun medewerkers als naar mensen die actief zijn in de erfgoedsector en had als doel het cultureel erfgoed van migrantenorganisaties onder de aandacht te brengen.

Vervolgtraject

In 2010 kon middels financiering vanuit de Vlaamse Gemeenschap het project worden gecontinueerd. Een systematische prospectieen registratieronde in heel Vlaanderen en Brussel staat gepland gedurende een periode van drie jaar. De registratiecampagne gaat zoals boven vermeld, gepaard met de organisatie van vormingsdagen en expertseminaries, op maat van de organisaties om hen zo op dit terrein blijvend te sensibiliseren. In het kader van die uitbreiding werd in de eerste jaarhelft van 2010 gewerkt aan de uitbouw van een projectgerelateerde website. Daar wordt het project toegelicht. De website is dynamisch opgevat en zal naarmate het project vordert, voort worden aangevuld en uitgebreid. Daarbij wordt onder meer gedacht aan de ontwikkeling van een beeldenbank.

Het project wil dus op termijn de volledige Vlaamse en Brusselse ruimte bestrijken. De registratieactiviteiten werden in 2010 voortgezet in de grootstedelijke arrondissementen Gent, Hasselt, Antwerpen en gestart in Brussel. In 2011 worden de meer verstedelijkte arrondissementen Brugge, Oostende, Kortrijk, Aalst, Sint-Niklaas, Mechelen en Leuven onder de loep genomen. De registratie van het migrantenmiddenveld in de meer landelijke arrondissementen Diksmuide, Roeselare, Tielt, Ieper, Veurne, Dendermonde, Eeklo, Oudenaarde, Turnhout, Halle-Vilvoorde, Maaseik en Tongeren wordt uitgevoerd in het projectjaar 2012 (mits financiële goedkeuring van de Vlaamse Gemeenschap).

Het stafkaartproject maakt het mogelijk om op termijn en in samenwerking met verschillende actoren uit de onderzoeks- en archiefinstellingen het waardevolle erfgoed van migrantenorganisaties op een verantwoorde manier te valoriseren. Daarvoor is samenwerking tussen alle actoren noodzakelijk.

> migrantenerfgoed.be
http://www.odis.be

 

¹ Zie onder meer: Rinus Penninx en Marlou Schrover, Bastion of bindmiddel? Organisaties van migranten in historisch perspectief. Amsterdam, 2001; Leo Lucassen, Amsterdammer worden. Migranten, hun organisaties en inburgering, 1600-2000. Amsterdam, 2004; Dirk Jacobs en Jean Tillie, red. Journal of Ethnic and Migration Studies. Special Issue: Social Capital and Political Integration, XXX (2003), 3, 419-559. Inspirerend is ook het Nederlandse NWO-programma Tussen Scylla en Charibdis. Veranderingen in de oriëntatie van migrantenorganisaties in het tijdperk van nationale staten, 1880-2000, dat de organisatievorming bij migranten (Polen 1914-1945, Duitsers ca. 1900, Turken na 1960) in Nederland onderzoekt. Voor onderzoeksinitiatieven rond erfgoed zie onder meer het verslag Verwerving Erfgoed Migranten van het Gemeentearchief Amsterdam (2003) en Cultureel Erfgoed Migranten, collecties en beleid van openbare archiefinstellingen, uitgevoerd door het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) (2002). Voor onderzoek naar migrantenorganisaties vanuit een transnationaal perspectief zie bijvoorbeeld Diffusion and Contexts of Transnational Migrants’ Organisations in Europe (TRAMO), een samenwerkingsverband geïnitieerd in 2007 door Ruhr University, Bochum, International Migration Institute, Oxford University, Laboratorio de Estudios Interculturales, Universidad de Granada, Stiftung Zentrum für Türkeistudien, Universität DuisburgEssen en Centre of Migration Research, Warsaw University.
² Zie bijvoorbeeld Mertens, Robin, Minder-heden of beter verleden? Turkse migratie in eigen beeldvorming: het herinneringslandschap van een lokale gemeenschap in Gent, UGent, 2000 en Tytgadt Emma, Het migratieverhaal van de eerste generatie Marokkaanse mannen in Gent, UGent, 2002. Koninklijk Commissariaat voor het Migrantenbeleid, Culturele verscheidenheid als wederzijdse verrijking: Een verenigingsleven van en met migranten, door de overheid ondersteund. Brussel, 1992. Vanmechelen, Olivia, Evaluatieonderzoek organisaties van migranten in Vlaanderen en Brussel, HIVA, Steunpunt migranten-cahiers, 8. 1995. Voor de Hongaarse migranten in België zie o.m. de publicaties van Vera Hajtó: ‘Veni, Vidi… Vici?’ Hungarian domestics in Belgium, 1930-1949, BTNG-RBHC (Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis/ Revue belge d’histoire contemporaine) XXXVII (2007) 3-4, 363-385; The ‘wanted’ children. Experiences of Hungarian children living with Belgian foster families during the interwar period, The History of the Family 14 (2009) 2, 203-216; Marguerites à la maison. Les domestiques hongroises en Belgique et leurs organisations 1930-1949, Special issue ‘Genre et institutions migratoires’, Migration Sociétés 22 (2010) 127, 121-137.
³ DIVA , Een erfenis voor de toekomst - Archieven en het cultuurgoed van migranten, verslag van de studiedag van 11 oktober 2001.
⁴ Hoewel lang niet alle overheidsgebonden archieven omtrent migratie veilig bewaard en ontsloten zijn, werden op dit terrein wel al belangrijke stappen gezet, zie: Jacques Gillen, Inventaire des sources pour une histoire de l’immigration: les archives communales. Archives et bibliothèques de Belgique. Inventaires, 11. Brussel, 2005; Solange, Vervaeck, Gids voor sociale geschiedenis. Bronnen voor de studie van immigratie en emigratie. Hedendaagse tijden. Deel I. Archiefbronnen bewaard in het Algemeen Rijksarchief. Algemeen Rijksarchief: Gidsen 26. Brussel, 1996.

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be