Het is precies die professionele trekkracht die de bibliotheekmedewerker ervan weerhoudt om, zoals zijn collega’s uit andere cultuursectoren, bijv. de podiumkunsten, een expert te zijn in stakeholdermanagement. Tegelijk komt, zoals vaker in tijden van omgevingsverandering of crisis, de beroepsleer waarop medewerkers zich baseren, onder druk te staan. De bibliotheekprofessional staat er dan slechter voor dan de erfgoed- of archiefmedewerker.
De deontologie die aan de basis ligt van goed archief- of erfgoedbeheer is vrij stevig — ze is bijvoorbeeld verankerd in internationale wijdverspreide en erkende afspraken zoals het ICOM — en de omgeving blijft voor die medewerkers enigszins stabiel. Het verleden blijft verleden, de ‘klanten’ zijn de huidige zowel als alle mogelijke toekomstige generaties. Er is een wetenschappelijke basis voor het ‘behoud en beheer’ van erfgoed.
Voor de openbare bibliotheken ligt dat anders: zij moeten voorzien in een actueel relevant aanbod van informatie. Waar archivarissen en erfgoedmedewerkers nauwelijks mogen afstoten (en dus erg selectief moeten zijn op wat ze binnennemen), moeten bibliotheekmedewerkers continu afstoten, teneinde het aanbod actueel te houden. Bovendien verandert de omgeving voor de informatieaanbieder revolutionair: de wijze waarop informatie aangeboden wordt en bereikbaar is, is sinds tientallen jaren ongelooflijk dynamisch.
Er zijn, kortom, heel wat andere krachten in de samenleving die aanspraak willen en kunnen maken op hoe welke actuele informatie ter beschikking moet worden gesteld. De wijze waarop de bibliothecaris dat geprofessionaliseerd heeft en als zodanig dan ook gebureaucratiseerd heeft, staat onder druk: de noodzaak van een bibliotheekwerking wordt in vraag gesteld, net zozeer als het businessmodel waarbij mensen zich naar een plek moeten begeven om daar informatie die door ‘professionals’ verzameld werd, te raadplegen of te ontlenen. Doordat informatie steeds persoonlijker, gerichter, mobieler en goedkoper wordt, lijkt het alsof de openbare bibliotheek in nog geen vijftig jaar van een emancipatorische hefboom zal verworden tot een achterna hinkend vehikel. Tenzij …
Tenzij de bibliotheekprofessional andere trekkrachten toelaat en stimuleert in zijn organisatie. Dat moet dan een meer richtinggevende trekkracht van een visionair leider zijn. Of een innovatieve trekkracht van een divers, creatief en grenzeloos team — al dan niet aangevuld met externen. Het kan eventueel zelfs een samenwerkingstrekkracht zijn van een gezamenlijk gedragen missie. Waarbij dat gezamenlijke niet slaat op de bibliothecaris en zijn of haar medewerkers, maar op de bibliotheek en haar stakeholders.
Hoe werkt stakeholdermanagement?
Het is al meerdere jaren een trend alles te willen managen. Verandering, kennis, risico’s, informatie… het wordt allemaal gemanaged. Al dat ‘gemanage’ klinkt dan ook snel hol. Wanneer we teruggaan naar de algemeen erkende opdeling van management in vier functies (plannen, organiseren, leiden en controleren), krijgen die termen terug betekenis. Stakeholdermanagement behelst het plannen, organiseren, leiden en controleren van de stakeholders. Als woordspeling maar ook als reactie op te uitgesproken aandacht van de klassieke manager op de aandeelhouders (stockholders), ontwikkelde men in de jaren zestig de ‘stakeholder view’, de belanghebbersbenadering. Men vond het belangrijk de interactie van de organisatie met vooral dan de politieke en sociale omgeving toe te voegen aan het handelen van de manager. Edward Freeman schreef in 1984 hét handboek hierover: Strategic management. A stakeholder approach.
De omgeving van de bibliotheek, waar de verschillende stakeholders het voor het zeggen hebben, beïnvloedt het managementproces van de bibliothecaris. Hij of zij zal de onzekerheid in de omgeving willen beoordelen en zo veel als mogelijk minimaliseren. Daartoe wordt een verschil gemaakt tussen:
- de mate van onvoorspelbare verandering:
- een dynamische omgeving verandert frequent;
- een stabiele omgeving verandert miniem;
- de complexiteit van de omgeving, die afhangt van:
- het aantal onderdelen van de omgeving;
- de informatie over deze onderdelen die bekend of nodig is.
Met niet alleen een sterk dynamische, maar ook een erg complexe omgeving met nogal wat actoren die aanspraak maken op meerdere facetten van de werking van de bibliotheek, lijkt stakeholdermanagement inderdaad een erg geschikt instrument om een bibliotheek te managen. Idealiter verlaat de bibliothecaris daarbij een louter instrumentele benadering (Hoe de belanghebbers inschakelen tot het behalen van de eigen doelen?) en kiest hij of zij voor een normatieve benadering: stakeholders hebben dan een intrinsieke waarde voor de organisatie. Ze maken dus zonder voorbehoud deel uit van de strategie van de organisatie. In dit ‘intrinsiek stakeholdercommitmentmodel’ staan vertrouwen in, overleg met en samenwerking tussen belanghebber en organisatie centraal.
De manager die aan stakeholdermanagement doet, zal eerst bepalen wie de belanghebbers van de organisatie zijn. Klanten, sociale en politieke actiegroepen, concurrenten, vak- en sectorverenigingen, overheden, media, leveranciers, bevolkingsgroepen of gemeenschappen (‘communities’), bestuurders en/ of leden, vakbonden en werknemers zijn de meest typische belanghebbers. In de bibliotheeksector kan men ook nog denken aan scholen of onderwijsgemeenschappen, lokale cultuurbeleidsactoren, erfgoedactoren, vrijwilligers enzovoort.
Stakeholdermanagement voor de openbare bibliotheek
Laat ons deze oefening eens maken voor elk van de zeven strategische doelen die samen met LOCUS vooropgesteld zijn. Stakeholdergewijs gedacht zetten we naast elk van deze domeinen groepen en proberen we de relatie daarmee te definiëren (zie tabel). Niet elke stakeholder is even belangrijk en niet elke omgevingsfactor is even dynamisch. Wanneer men het belang van de stakeholder afzet tegenover de mate van dynamiek, kan men vier grote strategische houdingen tegenover de stakeholders afleiden. Men kan er dan voor kiezen om stakeholders enkel te blijven analyseren en te monitoren, om grenzen te overbruggen, om stakeholders te ‘managen’ dan wel om er partnerships mee af te sluiten.
Elke bibliotheek zal bovenstaande tabel anders invullen. Meestal zal men het lokaal bestuur en de klanten als cruciaal belangrijk zien, de boek- en informatie-industrie bijvoorbeeld als gewoon belangrijk. Sommige groepen, zoals personeel, kunnen voor verschillende aspecten in verschillende delen van de matrix voorkomen.