De kadering van het laatste thema, ‘Archief en collectieve identiteitsopbouw’, binnen het algemene onderwerp ‘Archief en Democratie’ behoeft wat meer uitleg dan de voorgaande thema’s. Democratie is een ideaal waarvan de realisatie via democratisering dichterbij komt. Of nog: democratie is een toekomstgericht project, is steeds in ontwikkeling. Een samenleving kan echter pas vooruit kijken als het verleden een plaats heeft, als ze kan buigen op een integer geheugen, zodat op een organische manier een collectieve identiteit kan worden gevormd. Archieven vrijwaren dit recht op een eigen geschiedenis en staan mee garant voor het geheugen van de samenleving. Al kunnen we ‘hét geheugen’ best tussen aanhalingstekens plaatsen. Waar enkel op de grootste gemene deler wordt gefocust, dreigt immers manipulatie en/of revisionisme. We besteedden ook aandacht aan de archieven van minderheden in een samenleving. Nog al te vaak gaat hier veel te weinig structurele aandacht naartoe zodat deze groepen tussen de mazen van het net (dreigen te) vallen wat collectieve identiteitsopbouw en overlevering betreft.
Waarom en voor wie?
Tot daar de grote thema’s die het Rijksarchief in het project ‘Archief en Democratie’ wilde verwerken. We zijn immers overtuigd dat we als archiefinstellingen niet alleen moeten zorgen dat ons publiek vertrouwd raakt met de waardevolle bestanden die we bewaren, maar dat we er eerst en vooral voor moeten zorgen dat de waarde van archieven an sich voor een democratische samenleving (h)erkend wordt.
We waren ons ervan bewust dat A&D geen evident thema is om behapbaar te maken voor een niet-gespecialiseerd publiek. Om hierin te kunnen slagen, zouden we veel aandacht, tijd en middelen in de vorm moeten steken. Virtueel gaan leek ons de beste optie. Het Rijksarchief wilde met deze tentoonstelling niet de geschiedenis van de democratie vertellen, geïllustreerd aan de hand van archiefdocumenten. Wél wilden we bewustwording creëren rond het belang van archieven voor een moderne democratie. Dit rijke en veelzijdige onderwerp leek ons moeilijk in een klassieke tentoonstelling te gieten, waarbij archiefdocumenten in vitrines worden gelegd, geflankeerd door tekstpanelen. Maar er waren nog andere redenen om virtueel te gaan.
De functie van archieven is de laatste decennia ernstig gewijzigd. Archieven moeten hun rol als kenniscentrum actief gaan uitdragen en zich daarbij rechtstreeks tot burger en maatschappij richten. In deze context is de ontwikkeling van een interactieve omgeving waarin informatie-, kennis- en cultuuroverdracht centraal staan, cruciaal. Met de realisatie van een interactieve virtuele tentoonstelling sluit het Rijksarchief zich aan bij deze internationale tendens, die ondersteund wordt door de ICA, de Internationale Archiefraad.
De keuze om virtueel te gaan, heeft ook te maken met de doelgroep die we met dit project voor ogen hadden: jeugd en onderwijs, en meer specifiek de derde graad van het secundair onderwijs. Nadat het in de jaren negentig een tijdlang over een educatieve dienst beschikte, wilde het Rijksarchief met A&D opnieuw het onderwijs bereiken, weliswaar in een intussen sterk veranderende context. Waarom is het voor het Rijksarchief zo belangrijk om jongeren te bereiken? We willen jongeren bewust maken van het belang van archieven, voor de democratie, voor de samenleving, en voor ieder van ons. Deze boodschap is tegelijk de rode draad doorheen de A&D-website. Doelgroepenwerking is bovendien één van de pijlers van het ‘mission statement’ van het Rijksarchief: “Het Rijksarchief is een erkende partner binnen het erfgoedveld die de opdracht heeft dit patrimonium via alle mogelijke middelen aan de verschillende doelgroepen ter beschikking te stellen.”
Overleg met de pedagogische sector en onze eigen ervaring leerde dat het steeds moeilijker wordt scholen naar Brussel te krijgen voor een klassieke archieftentoonstelling. Bovendien worden op het gebied van scenografie en interactiviteit vandaag de dag aan tentoonstellingen steeds zwaardere eisen gesteld, die om zeer hoge budgetten vragen… Als scholen niet meer of moeilijker tot bij ons geraakten, moesten wij dus naar de scholen toe, en daarvoor is een virtuele omgeving ideaal. Leerlingen krijgen zowel thuis als in de klas een interactieve toegang tot de wereld van de archieven. Dat de Europese Commissie en de Vlaamse en Franstalige onderwijsministeries aandringen op de implementatie van informatie- en communicatietechnologie in andere lessen dan het vak informatica, betekent een mooie ruggensteun voor het project.
De expo wil een wetenschappelijk en educatief verantwoord product zijn, dat dus speciaal is geconcipieerd om jongeren aan te spreken: online, interactief (met doe-opdrachten en een ‘test je kennis’- of quizluik), sterk visueel. Leerkrachten kunnen zich inloggen om extra info, lesopdrachten, lessuggesties enz. op te roepen.
Om zoveel mogelijk te beantwoorden aan de hedendaagse normen op het vlak van webontwerp en -design, hebben we samengewerkt met een productiehuis met de nodige ervaring in het werken voor een jong publiek, Impressantplus. Bijkomend voordeel was dat Impressantplus ruime ervaring heeft in het uitwerken van projecten voor de erfgoedsector en zelfs specifiek in archiefgerelateerde projecten. Best practices – qua vorm – waren voldoende voorhanden. Vooral in de Angelsaksische wereld werkten nationale archiefinstellingen het laatste decennium talrijke geslaagde online tentoonstellingen uit. Toch werd ‘Archief en Democratie’ geenszins een kopie. Het concept werd volledig op maat uitgewerkt.
De lancering
De lancering van de virtuele tentoonstelling op 25 november 2009 ging gepaard met een studiedag in de Senaat. Zo kreeg het project de nodige naambekendheid, maar grepen we tevens de kans het onderwerp ‘Archief en Democratie’ ook vanuit een meer academische invalshoek te bekijken.¹