NA4all: naar een digitaal Nationaal Archief

Informatie aan Zee 2009 donderdag 10 tot vrijdag 11 september 2009

NA4all: naar een digitaal Nationaal Archief

Wie:

Petra Schoen, Nationaal Archief

Waar:

Delvauxzaal

Wanneer:

Vrijdag 11 september 2009, 16.15u.

Abstract

Een toekomstvast platform met open infrastructuur en een innovatieve, klantgerichte website met bijbehorende diensten: de ambities van het Nederlandse Nationaal Archief zijn hoog.

Hoe ziet die toekomstige ‘virtuele archiefwerkplaats' er nu uit en hoe wordt dat gerealiseerd binnen het project NA4all? Projectleider Petra Schoen neemt je mee naar de nabije toekomst en laat aan de hand van aansprekende voorbeelden zien hoe het digitaal Nationaal Archief er straks uit zal zien.

CV

Mw. P. (Petra) Schoen studeerde marketing management aan de Haarlem Business School. Sindsdien heeft zij in verschillende marketing- en marketingcommunicatiefuncties gewerkt, onder andere bij Heineken Nederland en Fetim Retail. Voordat zij in 2001 aan de slag ging als Contentmanager bij het Nationaal Archief in Den Haag heeft zij ervaring opgedaan met de ontwikkeling en marketing van een vacaturewebsite. Van 2002 tot maart 2008 is Petra hoofd Communicatie en Marketing bij het Nationaal Archief geweest. Sinds maart 2008 is zij projectmanager NA4all, het project binnen het Nationaal Archief waarbinnen de publiekskant van het nieuwe digitale Nationaal Archief ontwikkeld wordt. Binnen het project worden een nieuwe infrastructuur, website en digitale dienstverlening opgeleverd.

Verslag door Hermione L'Amiral

Christian van der Ven, archivaris in het Brabants Historisch Informatiecentrum (Nederland), draagt zijn boodschap al via zijn T-shirt uit: voorzijde “Zullen we delen?”, rugzijde “Archief 2.0!” Door gegevens op het web te zetten, kan een nieuwe dynamiek ontstaan tussen de archivaris die niet meer louter aanbiedt, maar ook informatie over zijn archief ontvangt, en de onderzoeker die niet meer louter leest, maar mee ontsluit.

Ter illustratie toont Van der Ven een genealogisch “forum” op het Internet. Tegenover de archivaris die, geplaagd door een gebrek aan tijd, middelen en personeel, moeizaam zijn stukken ontsluit, staat de veelheid aan informatie, “ad random” bijeengebracht door heel veel particulieren samen.

Waar het oude Web 1.0 voornamelijk bestond uit statische pagina’s met informatie waarvan de betrouwbaarheid gegarandeerd werd door een kleine groep die de content publiceerde, staan de dynamische pagina’s van nu, waar een hele massa mensen (de “community”) toegang toe heeft. Door Web 2.0 heeft een rolverandering plaatsgevonden op het Internet: iedereen kan nu content genereren en is dus potentieel informatieproducent.

Wegens tijdsgebrek fietst de spreker in een verschroeiend tempo door de veelvuldige toepassingen van Web 2.0. Telkens wijst hij op de relevantie ervan voor de archivaris. Je hebt de forums, bvb. www.archief20.org . De social media websites: YouTube, Flickr – dat de Great War Archive-group van de Britse National Archives huisvest. Van der Ven wil het wonderlijke van Web 2.0 tonen: meer mensen gebruiken materiaal dat anders alleen door de archivaris zelf gekend en gezien zou worden. Als enkele van die mensen dit materiaal dan verrijken met commentaar, verandert het éénrichtingsverkeer in een winwinsituatie.

Hetzelfde geldt voor de wiki’s zoals bvb. op de site van het Regionaal Archief te Tilburg (regionaalarchieftilburg.nl). De dagboek-vorm maakt van weblogs dan weer een dankbaar medium voor de valorisatie van ego-documenten (kellerdagboeken.wordpress.com, of “Experiences of an English soldier” via http://wwar1.blogspot.com). Maar de toepassing blijkt ook heel geschikt om de “kleine” geschiedenis van het alledaagse aan de man te brengen (www.jeugdsentimenten.net).

Van der Ven bepleit een nieuwe houding: “Geef je data vrij, experimenteer, denk niet dat je het allemaal zelf moet doen”. Kortom maak gebruik van de verzamelde kennis van de communities op het Internet. Hij adviseert ons even niet te denken aan de kwesties van betrouwbaarheid, duurzaamheid, autoriteit. “Het is gewoon heel erg leuk en spannend”, en technisch helemaal niet zo ingewikkeld als we hem mogen geloven.

De kansen voor de archivaris zijn legio: meer toegankelijkheid voor je collectie, een groter en diverser publiek, maar ook je eigen collecties verrijken met informatie van anderen. Deze Digitale Archivaris besluit zijn lezing met een oproep: “Het hoeft niet perfect af te zijn. Experimenteer, leer en deel, en geniet!”

Net op tijd brengt Petra Schoen ons weer met beide voeten op de grond. Deze projectmanager van “NA4All” licht toe hoe ze in het Nationaal Archief in Den Haag “het mooie van het verhaal van Christian [van der Ven] in de praktijk implementeren”. En daar sluipen de visies en missies, de doelstellingen, de infrastructuur, de trends en de moeilijke woorden terug naar binnen.

Het Nationaal Archief wil onder meer de digitale en fysieke archiefwerkplaats worden voor een groot publiek. In die context ontstaat het project NA4All. De huidige website van het NA voldoet niet meer aan de wensen van de bezoeker. Mensen willen online zoeken in het archief zelf en niet enkel statische pagina’s met redactionele content aanschouwen.

De bedoeling van NA4All is, via een open infrastructuur, een toekomstvast platform te creëren, zodat op termijn meer en andere soorten bronnen aan de site kunnen toegevoegd worden. Andermans collectie moet via de website van het NA te consulteren zijn. Ook andere partijen moeten de collectie van het NA kunnen gebruiken. De “delen”- filosofie van web 2.0 komt tevoorschijn.

Het NA hoopt een brug te slaan tussen de instelling en het publiek. Meer interactie met de gebruikers zou er bijvoorbeeld kunnen toe leiden dat bezoekers bronnen helpen te ontsluiten. De website van het NA kan eveneens een platform vormen voor interactie tussen de gebruikers onderling. Met de nieuwe kanalen en mogelijkheden van Web 2.0 - andere presentatievormen, mash-ups, deelname aan online communities als Flickr, Hyves en Twitter, de mogelijkheid tot hergebruik van dezelfde content op bvb. blogs van particulieren – mikt het NA ook op een nieuw publiek.

Voor een project van grote omvang als dat van NA4All, is de techniek ingewikkeld. “Hoe makkelijker je het de gebruiker wil maken, hoe moeilijker het langs de achterkant is”, zegt Schoen. In dit verhaal is het dus vooral de eindgebruiker die voordeel haalt uit de eenvoud van Web 2.0.

De toepassingen van Web 2.0 worden aangewend voor het gebruiksgemak van zowel fysieke als online bezoekers. Je kan je voorkeuren op je eigen profielpagina opslaan, vanuit je luie stoel kan je stukken aanvragen en dergelijke meer. Bezoekersparticipatie wordt aangemoedigd via forums en een verhalenarchief. Het NA kiest resoluut voor breedte boven diepte: liever twee miljoen bezoekers met twee pageviews, dan honderdduizend met dertig pageviews.

Enkele bedenkingen:

Vragen omtrent digitale duurzaamheid en authenticiteit wegwuiven met het voordeel van een groter en actiever publieksbereik, kiezen voor een grotere kwantiteit van archiefbezoekers ten nadele van de “diepgang” herinnert aan de discussie over wat nu eigenlijk de rol van de archivaris is. De wetenschapper die historische documenten beheert en ontsluit, of de cultuurmanager die mooie plaatjes aan de man brengt om het bestaan van archieven te rechtvaardigen?

Men kan zich ook vragen stellen bij de “lichtheid” van het Web 2.0 gebeuren. Is het voor de archivaris uit de publieke sector echt mogelijk onbezorgd te experimenteren met de documenten die hij beheert voor zijn overheid? Het NA4All-project is een prachtig voorbeeld van de integratie van actuele communicatietechnieken in het archiefbeleid.

Maar de ongedwongenheid is er toch wel wat uit verdwenen.

De essentie is uiteindelijk dat de Web 2.0 samenleving een realiteit is. Web 2.0 technieken worden courant gebruikt door een steeds groeiend publiek. De nieuwe mogelijkheden tot informatie delen maken de afstand tussen je archief en mogelijke geïnteresseerden inderdaad een pak kleiner.

Uiteraard moet een overheidsarchief voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen. Een goed ontsloten, zowel analoog als digitaal voldoende gepreserveerd archief kan evenwel de basis vormen voor een testcase in de Web 2.0 wereld. De veelzijdigheid van de Web 2.0 toepassingen laat nu net toe - zonder dat je er iets nieuws voor hoeft uit te vinden – te werk te gaan op het ritme en volgens de prioriteiten van de eigen instelling. Of, om te besluiten, nogmaals de woorden van de Digitale Archivaris: “Kijk gewoon wat er in de aanbieding is en gebruik het”.

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be